Forum voor Democratie is de afgelopen weken flink in opspraak geraakt vanwege racistische en antisemitische uitlatingen van de jongerenpartij en de reactie van Thierry Baudet hierop. Maar niet alleen heeft Baudet een dubieuze reputatie als het over racisme gaat, ook zijn seksistische uitlatingen zijn meermalen aan bod gekomen. In dit interview met Quote in 2017 (al eerder op SRV aangehaald) stelde Baudet dat vrouwen:
‘minder excelleren in een heleboel beroepen en minder ambitie hebben. Vaak ook meer interesse hebben in gewoon meer familieachtige dingen enzo’
Maar hoe denken de kiezers van FvD eigenlijk over vrouwen? Meer specifiek: hoe denken zij over de rol van vrouwen in de politiek?
We hebben dit onderzocht door een aantal stellingen met betrekking tot vrouwen in de politiek voor te leggen aan leden van het EenVandaag Opiniepanel in juni 2019 (14.712 respondenten). De gemiddelde score op deze meting van progressieve of conservatieve opvattingen over vrouwen in de politiek is in Figuur 1 afgezet tegen de partij waarop kiezers gestemd hebben in 2017. Dat laat het volgende beeld zien:
Zoals te verwachten hebben de kiezers van de linkse partijen sterkere gender progressieve houdingen en de kiezers van gereformeerd christelijke en rechts (populistische) partijen sterkere gender conservatieve attitudes. GroenLinks-kiezers zijn het meest gender progressief, terwijl SGP- en FvD-kiezers de meest conservatieve houding hebben over vrouwen in de politiek.
Vijf stellingen over gender en politiek
Om welke houdingen gaat het dan precies? Om daar een beter beeld van te geven, vergelijkt de onderstaande figuur de antwoorden van de kiezers van GroenLinks (in groen) en FvD (in rood) in meer detail.
FvD-kiezer: Weinig animo voor een vrouwelijke premier, of meer vrouwen in de politiek
De verschillen in opvattingen over vrouwen in de politiek tussen de kiezers van de twee partijen loopt flink uiteen. 60% van de GroenLinks-kiezers in de sample hoopt dat Nederland in de komende 10 jaar een vrouwelijke minister-president krijgt, terwijl 66% van de FvD-kiezers hier geen mening over heeft en 24% van de FvD-kiezers dit nadrukkelijk niet hoopt.
Van de GroenLinks-kiezers vindt 75% dat partijen meer zouden moeten doen om meer vrouwen in de Tweede Kamer te krijgen, terwijl maar 13% van de kiezers van FvD deze mening is toegedaan en 51% het hier mee oneens is.
Ook in meer fundamentele opvattingen over gendergelijkheid, verschillen de groepen kiezers van mening. 83% van de GroenLinks-kiezers is het oneens met de stelling dat mannen beter in staat zijn op politieke beslissingen te nemen dan vrouwen, ten opzichte van 43% van de FvD-kiezers.
Dat geldt ten slotte ook voor percepties van kansengelijkheid. 73% van de GroenLinks-kiezers gelooft dat het in Nederland voor een man makkelijker is om minister te worden dan voor een vrouw. Onder de FvD-kiezers is 34% van de kiezers hiervan overtuigd, terwijl 30% dit niet gelooft. Tot slot zien we soortgelijke verschillen in de meer algemene opvatting over kansengelijkheid: 60% van de GroenLinks-kiezers is het eens met de stelling dat vrouwen minder kansen krijgen in de politiek dan mannen, terwijl 55% van de FvD het hiermee oneens is.
Gender-conservatieve kiezers
Het is duidelijk dat FvD-kiezers vrij conservatieve ideeën hebben over de rol van vrouwen in de politiek. Anders dan bij de onlangs gedane racistische en antisemitische uitlatingen die ruim 77% van de FvD stemmers (zeer) onacceptabel vindt (zie deze blog), lijken de Forum voor Democratie-kiezers uit 2017 hierin dus aan te sluiten bij de algemenere stellingname van Thierry Baudet in het Quote-interview van 2017.
Ik ben benieuwd hoe de vragen vertaald worden naar de grafiek. Afgaande op de verdeling van de respondenten over de verschillende vragen, zou ik geneigd zijn de FvD kiezers meer rond het midden te zetten en dan een klein beetje rechts ervan. Bij vraag 1 en 3 komt er namelijk geen uitgesproken voorkeur naar voren. Bij vraag 4 en 5 overheerst het conservatieve antwoord, maar bij vraag 2 het progressieve antwoord. Als ik de plek van FvD in de grafiek bekijk, zou ik echter veel sterkere conservatieve antwoorden hebben verwacht.
Naast dat ik benieuwd ben hoe de vertaling plaatsvindt, vrees ik ook wel enigszins hoe zo’n grafiek in de media overkomt. Zouden de meeste lezers, net als ik op dit terrein ongeschoold, niet net zulke conclusies trekken als ik doe?
Om tot de grafiek te komen, zijn de vragen samengevoegd in een factorscore. De antwoorden op de vijf stelling zijn gewogen (en in het geval van de tweede stelling omgekeerd) meegenomen in een schaal die een gemiddelde waarde heeft van 0 en een standaardafwijking van 1. De plaatsing van de verschillende kiezersgroepen in Figuur 1 moet je dus relatief zien, waarbij ‘midden’ op de x-as staat voor de gemiddelde kiezer in Nederland (gemeten als de gemiddelde respondent in deze enquête). De labels ‘gender progressief’ en ‘gender conservatief’ staan op respectievelijk één standaardafwijking onder en boven het gemiddelde. Het is zeker zinnig om naast deze relatieve plaatsing op de schaal (Figuur 1) naar de daadwerkelijk gegeven antwoorden op elk item te kijken (Figuur 2).
Dan lijkt het mij goed om in het vervolg direct te melden dat het om een relatieve positie gaat en dat deze niets zegt over de inhoud van de opvattingen. Ik denk dat nogal wat lezers zo op het verkeerde been worden gezet. Als namelijk een flinke meerderheid van de respondenten progressieve opvattingen heeft over een onderwerp, dan wordt de middengroep in dergelijke figuur als conservatief bestempeld. Vooral als echt conservatieve opvattingen maar door een kleine groep worden beleden. Dat lijkt mij geen recht doen aan die middengroep.
Ik interpreteer de cijfers toch wat anders.
Zeker, kiezers van FvD zijn iets conservatiever volgens deze vragenlijst en de interpretatie van de antwoorden, maar niet dramatisch.
Maar wellicht minder conservatief als dat we zouden denken.
Vraag
hoopt dat Nederland in de komende 10 jaar een vrouwelijke minister-president krijgt:
de vraag is of beantwoording met ja progressief is. M.i. is de dominante beantwoording door FvD kiezers “eens noch oneens” meer een neutraal standpunt, het maakt niet veel uit. Dus eigenlijk een standpunt tegen positieve discriminatie.
Vraag
dat mannen beter in staat zijn op politieke beslissingen te nemen dan vrouwen.
Hierbij wordt ook dominant voor een neutraal “eens noch oneens” gekozen. Daardoor zijn de oneens antwoorden lager. De kleine getallen voor “eens” vind ik niet schokkend conservatief.
vraag
gelooft dat het in Nederland voor een man makkelijker is om minister te worden dan voor een vrouw.
Feitelijk is het antwoord “ja” juist. Door de jaren heen blijkt dat inderdaad het geval te zijn. Deze vraag kan op geen enkele wijze duiden op wel of niet conservatisme, maar op een feitelijke situatie. Dat de meningen hierover verdeeld zijn en verschillend kunnen zijn, maar zegt m.i. niets over conservatisme.
vraag
dat partijen meer zouden moeten doen om meer vrouwen in de Tweede Kamer te krijgen.
Hier zijn de verschillen inderdaad groot.
Maar als men binnen FvD vindt dat vrouwen zelf een eerste verantwoordelijkheid en een rol hebben voor hun eigen carrière, duidt dat niet in eerste instantie op conservatisme, maar op realisme.
de beantwoording van de vraag:
“vindt u dat partijen vrouwen discrimineren als het gaat om benoemingen tot minister” zou hierop iets meer een antwoord kunnen geven. Maar dan nog zou dat vooral iets over discriminatie zeggen. Discrimineren progressieve partijen en mensen niet?
vraag
dat vrouwen minder kansen krijgen in de politiek dan mannen.
Hier zie je de kleinste verschillen tussen FvD en Groen Links.
Als dat zou moeten duiden op al dan geen conservatisme, vind ik hier geen uitsluitsel.
Ik geloof dat de antwoorden op de gestelde vragen geen zicht geven op al dan geen conservatisme mij FvD.
Ik denk ook dat we heel anders naar FvD moeten kijken, dan een conservatieve labeling:
– meer recalcitrant tegen de gevestigde orde vooral tegen de gevestigde partijen ( politiek puberaal gedrag)
– meer gevecht tegen de oudere politieke generaties, die so wie so gaat verdwijnen, dus voorsortering op een toekomst van nieuwe jonge, toekomstige politici
– meer kunstmatig de eigen politieke niche innemen om zich te onderscheiden
– meer gericht op samenzweringsdenken, waarop wordt gesurfd als nieuwe trend en bindend element, ingezet door mensen als Trump
– meer ondermijnend en autoritair
– meer gericht op individualisme binnen eigen groep dan op gezamenlijkheid van de maatschappij
– meer nationaal socialistisch en tegen EU
– meer politieke romantiek, achter de dijken
– meer eigen elitaire levensstijl, het rechtse alternatief van het “grachtengordel socialisme”
– sinds kort, na reset nu duidelijker: meer potentieel fascistisch en tegen niet Nederlanders
– meer goeroe en manipulator Baudet dan politieke partij
– meer “politieke” volgers van goeroe Baudet dan politieke hervormers
– meer Lou de Palingboer (https://nl.wikipedia.org/wiki/Lou_de_Palingboer), dan Pim Fortuyn.
Er kloppen een aantal dingen niet aan dit onderzoek, ik heb geen uren de tijd om hier een respons te schrijven, maar in het kort:
-De horizontale as is volledig arbitrair geplaatst en er lijkt enige bias in te zitten om een hypothese te bevestigen.
-De resultaten laten eerder zien dat GL stemmers meer neigen naar een radicale bias, en FvD stemmers meer richting het midden neigen. (zie punt hierboven)
-De stelling “FvD-kiezer: Weinig animo voor een vrouwelijke premier” is natuurlijk volledig onzin als bijna 70% van de respondenten neutraal reageert.
-De stelling “Weinig animo voor meer vrouwen in de politiek” blijkt totaal niet uit de cijfers, wel dat er in mindere mate animo is voor het pro-actief voortrekken van mensen op basis van geslacht.
Ik kan zo nog een aantal dingen melden, maar [HOUD HET INHOUDELIJK, RED].
De bijdrage van Ronald Heijman (en ook de korte bijdrage van Henk de Vries) snijdt meer hout dan het artikel zelf.
Graag wil ik nog even iets eruit lichten: Ik weet niet hoe de auteurs van het stuk ‘conservatief’ als term zouden uitleggen, maar in mijn persoonlijke mening is een grotendeels neutrale opvatting niet conservatief. De FVD (in tegenstelling tot bijvoorbeeld SGP) wil zich juist niet vastleggen op het voortrekken of achterstellen van zowel mannen als vrouwen.
Ze kijken neer op de duidelijk progressieve ideeën van bijvoorbeeld Groen Links, die graag méér vrouwen in de politiek wil en ook méér op belangrijke posten en kiezen hierop doelbewust het morele argument dat niet alleen mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, maar ook gelijk behandeld moeten worden. (hoewel in de praktijk het er wel op lijkt dat er toch een zeer lichte voorkeur voor mannen is in leiderschapsposities, zoals in vraag 2 te zien is)
Deze bewust gekozen positie is wellicht ook wat conservatief, maar ik zou het voornamelijk of pragmatisch willen noemen.
Daarnaast kun je de antwoorden op vraag 5 ook anders interpreteren. Het is al jaren een trend dat vrouwen in verhouding beter presteren op school en in grotere aantallen studeren en deze studie ook vaker en eerder afronden dan hun mannelijke tegenhangers. De redenen hiervoor zijn uitgebreider dan ik hier wil aankaarten, maar dit geeft vrouwen wel een sterkere uitgangspositie om in bepaalde beroepsgroepen te komen, waaronder ook de politiek.
Vanuit een realistisch oogpunt zou je kunnen zeggen dat de stelling onjuist is en de FVD kiezer alleen de realiteit niet onderkent, terwijl de GL stemmer dit wel doet. De uitkomst van deze stelling zegt echter niets over wat er in het artikel wordt gesuggereerd, namelijk dat de FVD extreem conservatief over vrouwen in de politiek zou zijn.