Politiek draait om meningsverschillen, en soms kunnen meningsverschillen uitlopen op afkeer. Dat kiezers onderling elkaar kunnen verafschuwen zien we dagelijks in de Verenigde Staten, maar hoe zit dat in Nederland? Hier bestaan immers eindeloos veel politieke smaken en zit het polderen in de volksaard. Nieuwe data laten zien langs welke politieke lijnen Nederlanders elkaar wel en niet zien zitten. Net als liefde blijkt ook afkeer niet altijd volledig wederzijds.
In september vorig jaar vroeg ik duizend Nederlanders om een reeks groepen in de samenleving te plaatsen op een ‘gevoelsthermometer’ die loopt van 0 graden (“koud en negatief”) via 50 graden (“neutraal”) tot 100 graden (“warm en positief”). Deze methode – die al decennia wordt gebruikt in de Verenigde Staten – is niet perfect, maar maakt het wel mogelijk systematische vergelijkingen te maken. Onder de groepen die op deze thermometer moesten worden geplaatst waren ook aanhangers van diverse politieke partijen, zoals “SP-stemmers” en “CDA-stemmers”.
Wat bleek? Mensen met een andere politieke voorkeur worden door Nederlanders
(veel) negatiever beoordeeld dan mensen met een andere religie,
opleidingsniveau, etniciteit, stedelijkheid of regio. Niet voor niets is politiek
een gevaarlijk onderwerp op verjaardagen.
Wie tegen wie?
prescription rayban sunglasses habeascorpus.hu/xenical-120-mg reflux remedies
Dat roept de vraag op, tussen wie zijn de gevoelens het onderkoeldst? De figuur hieronder laat zien welke score de aanhangers van de acht grootste partijen elkaar gemiddeld gaven. De rijen tonen de partij waar de respondent zelf op stemt, de kolommen de partijen waarvan de kiezers werden beoordeeld. Hoe roder, hoe warmer de gevoelens; hoe blauwer, hoe killer.
Het zal niet verbazen dat kiezers de warmste gevoelens hebben over de aanhangers van hun eigen partij. Mensen die stemmen op andere partijen worden hoogstens neutraal bejegend. Daadwerkelijk negatieve gevoelens zijn er vooral tussen aanhangers van verschillende ideologische blokken, links en rechts. Ook dat is niet erg verrassend.
Het wordt interessant als we nagaan waar de gevoelens een dieptepunt bereiken. Twee patronen vallen op. Allereerst, een bijzonder lage score wordt gegeven door PVV’ers en FvD’ers aan GroenLinksers: slechts zo’n 23 graden. Deze afkeer is wederzijds – en met een schepje er bovenop: GroenLinkers geven PVV’ers een score onder de 20 graden. Alleen PvdA’ers zijn nog een volle graad negatiever (ook richting de PVV). Ter vergelijking: aanhangers van de Democraten en Republikeinen in de Verenigde Staten, twee groepen die elkaar ondertussen bijna te lijf gaan, plaatsen elkaar doorgaans rond de 30 graden op dezelfde thermometer.
‘Culture wars’?
Wat vertellen deze patronen ons? Allereerst lijkt het er op dat meningsverschillen over culturele thema’s meer afkeer creëren dan over economische onderwerpen. Zo zijn SP’ers en VVD’ers ondanks hun tegengestelde economische ideologie relatief ‘mild’ tegenover elkaar (30 à 35 graden). GroenLinksers en FvD’ers daarentegen verschillen vooral van mening over immigratie en identiteit. Zulke onderwerpen hebben een sterk morele lading en maken van politiek wellicht eerder een strijd tussen goed en kwaad.
Ten tweede doen deze patronen vermoeden dat politieke tegenstellingen tot meer onderlinge afkeer leiden als ze samenvallen met niet-politieke scheidslijnen. Zo zijn PVV’ers en GroenLinksers niet alleen ideologische tegenpolen, maar hebben ze ook vaak een heel ander opleidingsniveau, leeftijd, stedelijkheid en mediaconsumptie. Dat maakt een PVV’er voor een GroenLinkser veelal iemand van een andere planeet (of erger nog: van Twitter), en andersom.
Daarnaast valt op dat aanhangers van PVV en FvD bovengemiddeld negatief worden beoordeeld. Zelfs gecontroleerd voor ideologische afstand worden zij door andere Nederlanders respectievelijk een volle 15 en 10 graden negatiever beoordeeld. Dit laat zien dat het sociale stigma rond deze partijen ook aan de kiezers plakt. De aanhangers van deze partijen, die bekend staan om hun verwerping van de politieke ‘mainstream’, zijn zelf trouwens ook negatiever over alle andere kiezers: gemiddeld zo’n 3 tot 5 graden.
Sociale afstand
Toch blijft de vraag: wat betekent zo’n thermometer nou? Ik vroeg dezelfde respondenten ook hoe ze het zouden vinden als hun zoon of dochter zou trouwen met een aanhanger van de partij die ze het negatiefst beoordeelden. Voor de helft van de steekproef was de minst geliefde partij FvD of PVV; zo’n 20% daarvan zou “zeer veel moeite” hebben met een schoondochter of -zoon van die partij, en nog eens 20% “veel moeite”. Dit suggereert dat lage thermometerscores wel degelijk een concrete ‘sociale afstand’ opvangen. Van de respondenten die het minst ophadden met GroenLinksers (zo’n 10% van de steekproef) had overigens nog geen 15% veel of zeer veel moeite met een GroenLinks-schoonzoon of -dochter. Afkeer is dus niet altijd op alle vlakken wederzijds.
Maakt dit allemaal uit? Zoals ik al eerder schreef is een gezonde dosis ‘affectieve polarisatie’ tussen burgers zuurstof voor de democratie. Het mobiliseert en maakt politiek relevant. Maar te veel zuurstof kan de boel doen ontvlammen. Als politieke tegenstellingen zich verdiepen tot onoverbrugbare sociale breuklijnen is de kans op een neerwaartse spiraal groot. Gelukkig kunt u vanaf nu aan bovenstaande figuur zien wie er volgende verjaardag beter niet naast elkaar kunnen zitten.
Bram Eidhof zegt
Mooi stuk! De scheidslijn tussen voldoende en teveel zuurstof vind ik interessant – en vooral of die lijn ook kan bewegen. Ik vermoed van wel, wanneer mensen geoefend raken in discussies over politieke/morele onderwerpen, en/of wanneer discussies slim georganiseerd worden (zoals het Better Angels initiatief in de VS). Heb jij daar zicht op, Eelco?
Tom zegt
Goed dat de parallel wordt getrokken met de VS. Wij Nederlanders kijken graag naar de Angelsaksische cultuur. Zo was het woord van 2019 ‘boomer’. Dat is in taal en cultuur een Angelsaksisch woord. Het duidt op een polarisatie en de behoefte vooral niet naar mekaar te (hoeven) luisteren. Actueel in de VS (Dems vs Reps), het VK (Brexit) of Australië (klimaatverandering), waar het debat volledig bipolair is geworden. Wij hebben in Nederland een ander kiesstelsel dat dit voorkomt en een fundamenteel andere opvatting over samenwerking, denk aan de polder. De Angelsaksische cultuur is toonaangevend, maar niet op elk vlak. Het woord ‘boomer’ zie ik dan ook als waarschuwing, je kunt de polder om zeep helpen door je achter je eigen dijkje terug te trekken.
Romanee Ploeg zegt
Dat ‘boomer’ gedoe is inderdaad storend en kan zelfs averechts werken. Ik ben zelf best links (vooral op economisch gebied) en ook jong (22, dus nog net een “millenial”) en ik begrijp de frustraties van de mensen die dat gebruiken als een soort van “verwijt” (ik weet niet of dat je het toebehoren tot een generatiecohort een verwijt kan noemen, maar zo komt het in ieder geval over), maar het is uiteindelijk zinloos en enorm generaliserend. Je moet juist proberen om coalities te bouwen en uit te reiken naar mensen die het eigenlijk op veel gebieden wel met je eens zijn. En je kunnen inleven waarom sommige mensen anders over dingen nadenken en ze niet om die rede dehumaniseren (zoals Hillary Clinton deed in 2016, met de helft van de achterban van Trump bestempelen als “deplorables”, wat vgm wel onderdeel van haar tactiek was, omdat deze uitspraken weer rood vlees voor haar achterban waren & onderdeel van haar strategie “… During campaign fundraisers in August 2016, Clinton reportedly explained her divide and conquer approach to courting Republican voters by putting Trump supporters into two “baskets”: everyday Republicans whom she would target and the alt-right crowd” https://en.m.wikipedia.org/wiki/Basket_of_deplorables). En Anglo-Saksische sfeer is inderdaad nog meer gepolariseerd op veel gebieden, al is dat in de V.S. voornamelijk op sociaal/cultureel gebied (er is best een groot consensus op gebied van economie, hier in Nederland vaak ook) en in de VK natuurlijk met Brexit (iets wat natuurlijk ook heel lastig is, want voor een behoorlijk gedeeld van Engeland, voornamelijk in het Noorden, is de kwaliteit van leven sinds het toetreden tot EEC/EU achteruitgegaan, dit komt niet echt door de EU, maar voornamelijk door het beleid van Callaghan na de IMF bailout in 1976, Thatcher, Major & Blair, maar ik kan me voorstellen als zulk soort dingen tegelijkertijd afspelen, dat je de toetreding met EEC/EU gaat associëren met de economisch malaise – ik heb het hier voornamelijk over de voormalig labour-stemmers die nu voor brexit zijn & afgelopen verkiezing de conservatieve partij hebben gesteund, de traditionele conservatieve-stemmers waren sowieso al lange tijd licht tot behoorlijk eurosceptisch – https://academic.oup.com/cje/advance-article/doi/10.1093/cje/bez037/5550923). Ik hoop dat bij ons de politieke polarisatie de-escaleert en we met respect voor elkaar kunnen praten over de problemen die we gezamenlijk moeten oplossen.