De Volkskrant rapporteert op 27 September dat Nederland de geldkraan dichtdraait voor beroemd onderzoek naar zwarte gaten. Heino Falcke, een prominente sterrenkundige betrokken bij de recente doorbraak die het mogelijk maakte een foto te maken van een zwart gat, liet weten dat vier voorstellen voor vervolgonderzoek werden afgewezen. Jan Paternotte, Tweede kamerlid van D66, twittert: “Hier lijkt iets goed mis te gaan bij NWO” en stelt vervolgens Kamervragen aan de minister van onderwijs.
Of hier inderdaad iets misgaat is allesbehalve duidelijk. Nederland heeft een beperkt budget voor wetenschappelijk onderzoek en moet zich constant afvragen hoe we efficiënt bij kunnen dragen aan het generen van kennis. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) geeft geld aan onderzoeksvoorstellen die, na beoordeling door experts, de meeste potentie lijken te hebben. Dat geld is beperkt, de honoreringspercentages zijn laag, en voorspellen welk onderzoek de meeste impact zal hebben is onbegonnen werk. Falcke vermoedt ‘dat emotionele overwegingen een rol speelden’ bij de vier afwijzingen (maar geeft later ook aan onder hoge werkdruk misschien niet de beste onderzoeksvoorstellen te hebben geschreven). Patternotte neemt blijkbaar aan dat in het verleden behaalde resultaten een garantie geven voor de toekomst, en dat het vanzelfsprekend zou moeten zijn dat een team dat bijdraagt aan een internationaal succesproject automatisch meer geld verdient in de toekomst.
Maar is dat zo?
Was het voorgestelde vervolgonderzoek beter dan de andere ingediende voorstellen? Toen Falcke 19 jaar geleden voorstelde om een foto van een zwart gat te maken was het een uitstekend en baanbrekend idee. Maar niemand kan garanderen dat de vervolgplannen weer van even grote betekenis zijn. (Onderzoek suggereert dat Nobelprijs-winnende ideeën het meest waarschijnlijk zijn als wetenschappers tussen de dertig en vijftig jaar oud zijn). Zelfs als we aannemen dat de vervolgplannen nog steeds vrij goed zijn, dan nog verkeert Falcke ongetwijfeld in uitstekend gezelschap met zijn afgewezen onderzoeksvoorstel. Waarom De Volkskrant een podium biedt aan één van de honderden Nederlandse wetenschappers met een niet gehonereerd voorstel is onduidelijk. Analyses plaatsen stevige kanttekeningen bij het idee dat ons wetenschapsbeleid erop gericht moeten zijn om meer geld te blijven geven aan onderzoekers die toch al heel veel geld gehad hebben. Of was de ernstige beschuldiging dat de afwijzing op basis van emotie was misschien terecht? Dan vereist wel de nodige onderbouwingen waar we verder niets van krijgen in het Volkskrant-artikel.
Het meeste geld voor de Event Horizon Telescope kwam oorspronkelijk helemaal niet uit Nederland, maar uit Europa. Dat is ook een veel logischere bron van financiering voor grootschalige samenwerkingen, want er is vanuit Europa veel meer geld te verdelen. Het is dus niet alsof Nederland de geldkraan dicht draait. En zelfs als dit wel zo was, dan slaat Falcke de plank mis met zijn reden tot klagen. Hij wil dat Nederland mee blijft draaien in de wetenschappelijke Champions League. Maar wetenschap is geen competitie. Of Falcke meedoet met een volgende foto van het zwarte gat of niet maakt niks uit voor de hoeveelheid wetenschappelijke kennis die de wereld heeft – het maakt alleen uit voor het ego van de individuele wetenschapper.
Falcke opereert vanuit een wat ouderwetse visie waarin wetenschap gezien wordt als competitie. Zo’n systeem kent dus ook verliezers en verliezen is nou eenmaal niet leuk – zeker als je vergeten bent hoe het voelt. Falcke en collega’s lijken zich vooral zorgen te maken of ze nog wel mee mogen blijven doen als ze geen geld op tafel blijven leggen. Misschien is het probleem niet dat Nederlandse sterrenkundigen tijdelijk geen geld kunnen bijdragen, maar dat ze zonder geld in te leggen ondanks hun expertise niet op hetzelfde niveau mee mogen doen.
De toekomstvisie van wetenschapsfinancier NWO spreekt over Team Science. Wetenschap draait niet meer om individuele toppers die scoren, maar om een collectief waar iedereen bijdraagt wat ze kunnen. Als iemand als Falcke met al zijn expertise niet mee mag spelen zonder dat hij voldoende geld op tafel legt, dan moet dáár iets aan gedaan worden.
Tegelijk moeten we ons afvragen of het uitmaakt wanneer dezelfde wetenschappelijke ontdekkingen gedaan gaan worden, maar dan zonder dat Falcke en Nederland in de schijnwerpers staan als de resultaten gepubliceerd te worden. Het is niet direct duidelijk wie er dan überhaupt een probleem heeft. Als het team succes heeft, wat maakt het dan uit wie er in het nieuws komt? Zijn we ons druk aan het maken of het werk gedaan wordt, of dat de Nobelprijs, die slechts aan een team van drie mensen uitgereikt kan worden, uiteindelijk ook naar een Nederlander gaat? Wetenschap draait niet om een paar ego’s of een oppervlakkige vorm van vaderlandsliefde.
Er zijn een hoop zaken binnen het financieringsbeleid die het bediscussiëren waard zijn. Geven we beurzen aan projecten die het verdienen? Moet er meer financiering binnen Nederland zijn voor langetermijnprojecten of moet het geld daarvoor uit Europa komen? Hoeveel is het ons waard om de kans te vergroten dat een Nederlander een Nobelprijs wint? Geven we veel geld aan een paar mensen, of verspreiden we het geld onder meer onderzoekers? Al deze vragen zijn enorm complex, en geen enkele assumptie staat vast. Als een sterrenkundige het argument wil onderbouwen dat geld voor onderzoek het beste besteed is door ons mee te laten spelen in de Champions League van de sterrenkunde, dan hoor ik graag waarom de andere onderzoekers die nu wel geld hebben ontvangen minder nuttig werk doen. Tot die tijd kunnen we ons geld maar één keer uitgeven, en vind ik het moeilijk om al te veel sympathie op te brengen voor een spits die van mening is dat hij meer geld verdient dan zijn teamgenoten.
Anoniem zegt
Er mist nog een argument : de succespercentages waren laag, het voorstel was middelmatig EN de overgrote meerderheid van de al gerangschikte voorstellen was ook nobel-waardig en ook al geassocieerd met Breakthrough prijzen. En had wél de moeite gedaan om een grondig voorstel te schrijven, de vragen tijdens het interview te beantwoorden en de antwoord-fase van de review op een correcte manier af te handelen zonder daar al NWO en collega onderzoekers te beledigen.