Nederlanders zijn over het algemeen tamelijk tevreden met het functioneren van de democratie. In het Lokaal Kiezersonderzoek van 2016 geeft zo’n 69% aan tamelijk of zeer tevreden de zijn met het functioneren van de democratie in Nederland op nationaal niveau; slechts 6% is helemaal niet tevreden. De tevredenheid met het functioneren van de democratie in de gemeente is zelfs nog iets hoger. 72% van de Nederlanders is tamelijk tot zeer tevreden; slechts 5% is helemaal niet tevreden. Deze tevredenheid staat in scherp contrast met de tevredenheid met het functioneren van de democratie in de Europese Unie. Nog geen 30% van de Nederlanders zegt tamelijk of zeer tevreden te zijn, terwijl 27% helemaal niet tevreden is.
Van de drie bestuurslagen scoort de tevredenheid met de lokale democratie dus het best. Maar de vraag is waar die tevredenheid met de democratie in de gemeente op gebaseerd is.
Bronnen van tevredenheid
In Democratie Dichterbij, het rapport over het Lokaal Kiezersonderzoek, heb ik allereerst gepoogd te verklaren waarom sommige Nederlanders tevredener zijn over de gemeente dan andere. De onderstaande tabel beschrijft de verklaringskracht van verschillende kenmerken afzonderlijk, en in gezamenlijkheid.
Waar je woont en wie je bent doet er weinig toe
Zo blijken demografische kenmerken van burgers (zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau) en de gemeente waarin zij wonen (gemiddelde WOZ-waarde, percentage niet-westerse allochtonen, religiositeit, stedelijkheid) blijken niet zo relevant te zijn: Deze factoren verklaren gezamenlijk slechts 3% van de tevredenheid met de gemeentelijke democratie in de gemeente.
Tevredenheid met lokale politiek wordt maar voor klein deel bepaald door puur lokale factoren
Met afstand de belangrijkste samenhang die de tabel toont, is die met de tevredenheid met de democratie op nationaal niveau (46%). Met andere woorden, voor een belangrijk deel moeten we de oorzaak van de tevredenheid met de gemeentelijke democratie niet zoeken in opvattingen over de gemeente zelf, maar in algemenere opvattingen over het functioneren van de politiek.
Alle overige opvattingen in de tabel leveren maar een kleine aanvullende bijdrage aan de verklaringskracht (van 46% naar 50%). Tevredenheid met het functioneren van de lokale democratie wordt maar voor een klein deel bepaald door puur lokale factoren. Wanneer ik dit verder uitsplits, zijn de belangrijkste verklaringen achtereenvolgens tevredenheid met de democratie in Nederland, de waardering van de gemeentelijke dienstverlening, politiek zelfvertrouwen[i], en tevredenheid met de economie in Nederland. Alle werken in de richting zoals je die zou verwachten.
De hoge tevredenheid met de lokale democratie gaat dus niet bijzonder diep.
Tabel 1.1. Bronnen van tevredenheid met functioneren van de democratie in gemeente
Verklaring | Verklaringskracht* |
1. Demografisch + Woonplaats | 3% |
2. Tevredenheid met eigen inkomen en nationale economie | 18% |
3. Intern en extern politiek zelfvertrouwen vav de gemeente (input) | 19% |
4. Evaluatie van de inrichting van de lokale democratie (throughput) | 15% |
5. Waardering dienstverlening in de gemeente (output) | 28% |
Gezamenlijk | 34% |
6. Tevredenheid met het functioneren van de democratie in Nederland | 46% |
Gezamenlijk | 50% |
* Verklaringskracht verwijst naar de verklaring in statistische – dwz niet-causale – zin. Percentages gebaseerd op de Adjusted R2
Lokale democratische waarden
Daarnaast hebben we Nederlanders in het LKO gevraagd hoe belangrijk zij verschillende democratische principes vinden “voor democratie op gemeenteniveau in het algemeen”. Daarna hebben we ze gevraagd of er in hun gemeente ook wordt voldaan aan die principes. Figuur 1.3 toont de uitkomsten van die vragen. De blauwe lijn geeft aan hoe belangrijk mensen elk van de dertien principes vinden, de rode lijn in hoeverre ze van toepassing zijn (beide op een schaal van 0 tot 10).
Vrije verkiezingen en eerlijke procedures
Laten we eerst kijken naar het belang van de dertien principes. Deze worden weergegeven door de blauwe lijn. Allereerst valt op dat elk van de principes gemiddeld genomen belangrijk wordt gevonden: geen van de dertien scoort lager dan een zes. Het belangrijkst vindt men vrije en eerlijke lokale verkiezingen (gemiddelde score: 8,5), transparante besluitvorming (7,9), en gelijke behandeling (7,8). Naast het minimalistische principe van vrije en eerlijke verkiezingen, benadrukken Nederlanders dus sterk de procedurele kwaliteit van het openbaar bestuur. Wie de legitimiteit van de lokale democratie op peil wil houden, doet er dan ook goed aan in de eerste plaats dit soort minimalistische en procedurele principes te waarborgen.
Liever lokale dan landelijke partijen
Met enige afstand vinden Nederlanders de deelname van landelijke partijen aan gemeenteraadsverkiezingen (6,1) en zelfstandige besluitmacht van de gemeente (6,0) de minst belangrijke principes voor de democratie, hoewel beide hoger scoren dan een zes. Er is een opvallend contrast tussen het belang dat mensen hechten aan de deelname van nationale partijen (6,1) en lokale partijen (6,9) aan de verkiezingen. De deelname van lokale partijen aan gemeenteraadsverkiezingen wordt in het algemeen als belangrijker beschouwd voor een goed functionerende lokale democratie. In algemene zin vervullen die partijen daarmee een behoefte.
Best tevreden over de uitvoering
De rode lijn in Figuur 1.3 geeft weer in hoeverre Nederlanders denken dat er in hun gemeente ook wordt voldaan aan deze principes.[ii] Daaruit blijkt dat Nederlanders over de toepassing van alle principes wel tevreden zijn: alle principes scoren hoger dan een zes. Op één uitschieter na zit er weinig variatie tussen de principes: de meeste scoren gemiddeld tussen de 6,2 en de 7,1. Van de meest gewenste principes zijn Nederlanders het meest overtuigd van de toepassing van het minimalistische principe van vrije en eerlijke verkiezingen (8,0). Op de twee andere principes die Nederlanders belangrijk vinden – transparantie (6,8) en gelijke behandeling (7,1) – is in elk geval in de perceptie van burgers verbetering mogelijk.
Het minst overtuigd zijn Nederlanders over de toepassing van de descriptieve representatie (6,2). Nederlanders zijn – in veel opzichten terecht – van mening dat gemeenteraden geen bijzonder goede demografische afspiegeling vormen van de bevolking. Tegelijkertijd is dit voor Nederlanders ook niet bijzonder belangrijk voor een lokale democratie (gemiddelde score 6,7). De relatief lage score die de zelfstandige besluitmacht van gemeenten krijgt (6,2) wordt eveneens getemperd door het relatief lage belang dat daaraan wordt gehecht (6,0).
Dit blog is een bewerking van hoofdstuk 1 van het rapport ‘Democratie Dichterbij’ (SKON, 2016).
[i] Specifiek gaat het om de stelling of gemeenteraadsleden zich bekommeren om kiezers.
[ii] We hebben hier geen vragen gesteld naar de feitelijke deelname van partijen aan verkiezingen, wat een rare vraag is om te stellen met de voorgelegde schaal.
LJMB zegt
“Lokale democratie” is staatsrechtelijk gezien echt een onjuiste term. Spreek gewoon over “lokaal (zelf)bestuur” of “lokale politiek”.
admin_stukroodvlees zegt
Staatsrechtelijk wellicht, maar politicologisch gezien is het een gebruikelijke. Bovendien een die nadrukkelijk onderscheiden moet worden van bestuur en van politiek.
LJMB zegt
De term “lokale democratie” mag dan inderdaad vaak gebruikt worden, daarmee is het nog niet juist. Een gemeente is geen staat (vanwege het ontbreken van oorspronkelijke staatsmacht) en kan dus nooit een op zichzelf staande democratie zijn. Een gemeente is, als overheid met een afgeleide staatsmacht, slechts een onderdeel van een democratisch staatsbestel.
Kristof Jacobs zegt
Leuk stuk! In hoeverre denk je trouwens dat het verband ook de andere kant oploopt? (tevredenheid met lokale dienstverlening => nationale tevredenheid)
Koos Koopal zegt
Heeft het gebrek aan duurzaam vertrouwen in de lokale politiek ook te maken met optredende verschillen tussen burgers als het gaat om sociale-, maatschappelijke- en politieke betrokkenheid?