Tweede Paasdag is zo’n dag die nog wel eens gekenmerkt wordt door veel eten. En dan met name de voorraad chocolade paaseitjes opmaken die de dag erna eigenlijk toch niet meer echt smaken. Dat kunt u zonder enig gevoel van schuld doen. In ieder geval als we het artikel (paywall) van Franz Messerli in het vooraanstaande tijdschrift the New England Journal of Medicine mogen geloven. De auteur vindt een sterke correlatie tussen chocoladeconsumptie en het aantal Nobelprijswinnaars in een land (zie de figuur). Correlatie is nog geen causaliteit, maar dat houdt de auteur niet tegen om een uitgebreid argument uiteen te zetten om die causaliteit aannemelijk te maken. Chocolade (maar ook rode wijn en groene thee) bevat flavonolen. Deze moleculen zouden de cognitieve capaciteit van individuen vergroten. En deze cognitieve capaciteit vergroot dan weer de kans om Nobelprijswinnaar te worden. In landen waar dan meer chocolade wordt gegeten, is de kans dat iemand deze hoge onderscheiding in de wacht sleept, dan ook groter.
Er is van alles aan te merken op het onderzoek. Op dit blog worden de tekortkomingen helder uiteengezet. Het belangrijkste bezwaar is dat er hier zeer waarschijnlijk sprake is van omitted variable bias. Een derde variabele, die zowel chocoladeconsumptie als het aantal Nobelprijswinnaars beïnvloedt, kan ervoor zorgen dat de relatie tussen beiden spurieus is. In dit geval is het niet moeilijk om iets te verzinnen: economische ontwikkeling, of algeheel welvaartsniveau, kan zowel chocoladeconsumptie (toch een luxe-product) als het aantal Nobelprijswinnaars (door beter onderwijs) vergroten. Het is dus niet waarschijnlijk dat chocolade het veronderstelde positieve effect heeft. Toch neem ik zo nog maar een eitje, voor de zekerheid.
Armen Hakhverdian zegt
Rens, laten we nou afspreken dat tijdens Pasen correlatie wél gewoon causaliteit impliceert.
Mark Levels zegt
Vrinden,
Dit artikel is natuurlijk een geestige poging om een veelgebruikte maar vaak onterecht gemaakte methodologsche aanname tot in het absurde door te trekken om gaten in die redenering te slaan. In de medische wetenschappen maakt men daar een mooie traditie van (zie bijvoorbeeld dit juweeltje (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC300808/?utm_source=dlvr.it&utm_medium=twitter). Ik vind dit soort onderzoeken even hilarisch als nuttig. Zou het geen goed idee zijn om in de maatschappijwetenschappen ook een dergelijke traditie te beginnen? Immers, veel van ons eigen onderzoek vertoont hetzelfde euvel, en dit is wel een mooie manier om dat te agenderen.
Gijs Schumacher zegt
Ik zou in ieder geval een scandinavie dummy toevoegen aan de analyse 🙂
Rens Vliegenthart zegt
@Gijs: de outlier Zweden wordt in het artikel verklaard door een vorm van ’thuisvoordeel’ 🙂
Flip Baars zegt
Laten we de verklarende factor maar houden op endorfine. http://bit.ly/1qYveSN Je hebt toch ook het Zwitser-leven gevoel, daarom staan ze bovenaan!