Volgens sommige, ‘homo-nationalistische’, politici moeten Nederlandse waarden over homoseksualiteit beschermd worden tegen islam. In hoeverre zijn kiezers echter ook homo-nationalistisch? En waarom leveren homo-nationalistische standpunten Siv Jensen en Jörg Haider wel een bonus op, maar Pim Fortuyn en Geert Wilders niet?
De kiezer die niet lijkt te bestaan
Of populistische rechtse partijen economisch links of rechts zijn, daarover lijken we het steeds minder eens. Op die andere as van het politieke spectrum – vaak samengevat als conservatief versus progressief – lijkt het beeld eenduidiger: de PVV en haar Europese zusterpartijen zijn nationalistisch, autoritair en traditioneel. Ze krijgen dan ook vooral steun van conservatieve, anti-migratie kiezers. Echter, niet alle kiezers zijn consistent conservatief volgens deze kernconceptualisatie in de politicologie, zoals eerder hier al besproken werd in termen van versplinterde culturele opvattingen. Sommige kiezers combineren antimigratie- en nationalistisch conservatisme met een progressieve houding ten opzichte van LHBT-emancipatie en homorechten. Maar om hoeveel kiezers gaat dit eigenlijk? En stemmen zij net als andere anti-migratiekiezers vooral populistisch rechts? Of juist méér door de extra ervaren bedreiging van hun liberale ideeën, dan wel juist minder net als andere pro-emancipatiekiezers? In een recente studie probeerden we deze vragen te beantwoorden op basis van representatieve enquêtedata die elke twee jaar sinds 2002 is verzameld in tal van Europese landen.
Homo-nationalistische kiezers goed voor meerdere zetels
Over 29 parlementsverkiezingen in 10 landen vinden we dat rond de 6% van de mensen zegt dat ze het sterk eens zijn met de stelling dat homoseksuele mannen en lesbische vrouwen vrij zouden moeten zijn om hun leven leiden zoals ze willen én tot de grofweg 20% van de respondenten behoort dat duidelijk negatief is over migratie (de groep die juist veel vaker populistisch rechts stemt).[1]
Figuur1: Percentage homonationalisten per land
Binnen Europa varieert het percentage homo-nationalistische kiezers wel van een paar procent in landen als Finland en Zweden, tot ongeveer 10 procent in Frankrijk, Vlaanderen en ook Nederland (Figuur 1).[2] Tijdens elk van de laatste vijf Nederlandse parlementsverkiezingen vinden we dat tussen 8 en 10% van de kiezers dus zowel sterk pro-homo en tegen migratie zegt te zijn. Deze minderheid komt weinig ter sprake in standaard samenvattingen van het Nederlandse electoraat omdat ze zich, bijvoorbeeld denkend aan het Kieskompas, aan twee tegengestelde uiteinden van de conservatief-progressief as bevindt. Maar, ze vormen zeker in sommige landen een flink aandeel van de kiezers. In het Nederlandse systeem zijn deze kiezers goed voor 12 tot 15 zetels. Vergelijkbaar, voor de komende Franse presidentsverkiezingen is het geheel niet onbelangrijk of deze 12% van de Franse kiezers progressief (Parti Socialiste)[3] of anti-migratie (Front National) stemt.
Waar gaat de homo-nationalistenstem heen?
Rechts-populistische partijen trekken meer kiezers met duidelijke anti-migratie houdingen dan andere partijen. Zoals Figuur 2 laat zien is dit in onze data 44 versus 17 procent. Ook weten we dat deze partijen gemiddeld genomen minder kiezers trekt die sterk voor homorechten zijn dan andere partijen (33 tegenover 46 procent).
Figuur 2: Stemgedrag en houdingen ten opzicht van migratie en homo-emancipatie
Als we deze twee patronen zouden optellen dan zouden we verwachten dat homonationalisten sterk geneigd zijn rechts-populistisch te stemmen maar net iets minder dan ‘dubbelconservatieven’ die tegen zowel migratie als homo-emancipatie zijn. De werkelijkheid is echter complexer en laat grofweg drie patronen zien:
- Dubbele dreiging
Onder kiezers met pro-migratie of vrij neutrale houdingen, hebben mensen vóór en tégen homo-emancipatie ongeveer een even grote (of eigenlijk even kleine) kans om rechts-populistisch te stemmen, maar onder anti-migratie kiezers stemmen homonationalisten juist extreem vaak rechts-populistisch (zie Figuur 3a). Het patroon duidt op een extrasterk ervaren dreiging en vonden we het sterks in Noorwegen en Zweden – waar overigens wel weinig homonationalisten wonen.
2. Homonationalisten halen bij
In andere landen zien we dat pro homo-emancipatiekiezers minder snel rechts-populistisch stemmen dan anti-emancipatiekiezers, maar homonationalisten stemmen net zo vaak rechts-populistisch als andere anti-migratiekiezers. Sterke anti-migratiestandpunten lijken dan dus de overhand te krijgen. Vooral voor Oostenrijk vonden we dit (zie Figuur 3b). Voor Zwitserland vonden we een mix van dit en het vorige patroon
3. Alleen anti-migratie
Ten slotte is er een groep landen waar anti-migratiekiezers beduidend vaker rechts-populistisch stemmen, waarbij het voor of tegen homo-emancipatie weinig verschil maakt. Nederland is daarvan een schoolvoorbeeld (zie Figuur 3c), maar we zagen het ook in Denemarken, Finland, Vlaanderen.[4]
Figuur 3: kans om rechtspopulistisch te stemmen naar houding over migratie en homo-emancipatie[5]
Het gaat om Rutte niet om Wilders
De verschillen tussen landen zijn opvallend. Niet om het minst omdat juist in Nederland zou kunnen verwachten dat Fortuyn en Wilders de homo-nationalistisch stem binnenhalen. Zo was Fortuyn zeer openlijk homo en pro homo-emancipatie[6] en Wilders benadrukt regelmatig hoe hij islam als een bedreiging ziet voor de volgens hem bereikte homo-emancipatie in Nederland. In andere landen zijn de rechts-populistische partij vaak verdeeld of ambigu over deze onderwerpen of juist duidelijk conservatief zoals Front National, wat vooraan stond bij de demonstraties tegen homogezinsrechten in Frankrijk.
Een eventuele tegenwerping dat het bij Wilders ook louter retoriek was lijkt hier ook te kort door de bocht. Zo was het de PVV die in 2011 in de Tweede Kamer het mogelijk maakte de weigerambtenaar onmiddellijk te verbieden. Strategisch lag dit niet voor de hand, omdat de SGP sterk voor de bescherming van de weigerambtenaar was en in de Eerste Kamer gedoogsteun aan het kabinet met gedoogsteun van de PVV verleende. Al met al, verklaart de positie die rechts-populistische partijen rond homo-emancipatie innemen niet de verschillen in het kiesgedrag van homo-nationalistische kiezers.
Cruciaal lijkt het totaalplaatje: welke positie nemen de naaste concurrenten van de rechtspopulisten in? Als zij ook een duidelijk – maar wat minder sterk – anti-migratiestandpunt innemen en homoprogessief zijn of in ieder geval niet duidelijk conservatief, dan heeft de homo-nationalistische kiezer een redelijk alternatief. In die gevallen profiteerde de rechts-populistische partij niet van juist veel homo-nationalistische kiezers. Zo geeft in Nederland ook de VVD tegenwoordig een stoer anti-migratiesignaal en is het een liberale partij die vaak homo-emancipatiebeleid mede mee mogelijk gemaakt heeft. Tegenovergesteld zien we dat in bijvoorbeeld Oostenrijk het anti-migratiealternatief een Christendemocratische partij is, een vrij conservatieve partij op het gebied van homo-emancipatie. Kortom, niet Wilders maar Rutte lijkt te bepalen of homo-nationalistische kiezers meer PVV zullen stemmen dan andere anti-migratiekiezers.
—
Deze bijdrage is gebaseerd op een onlangs verschenen studie die voor iedereen toegankelijk is (“open access”): Spierings, N., Lubbers, M., & Zaslove, A. (2017). ‘Sexually modern nativist voters’: do they exist and do they vote for the populist radical right? Gender and Education, 1-22. http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/09540253.2016.1274383
[1] Voor de exacte vragen die gebruikt zijn, zie het artikel.
[2] In alle landen zijn de verschillen tussen verkiezingen vrij klein. Zie Table 2 in het onderliggende artikel.
[3] De enige grote Franse partij die voor huwelijksrechten en adoptie door homostellen was.
[4] Italië liet ook geen duidelijk patroon zien, maar het aantal LN kiezers in de data was te klein of sterke conclusies te trekken.
[5] Kansen zijn berekent voor de gemiddelde kiezer op andere eigenschappen zoals gerapporteerd in Spierings, Lubbers & Zaslove, 2017.
[6] Dudink
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.