Maar al te vaak komen in het nieuws uitspraken voorbij over ‘Turken’, ‘Marokkanen’ en/of ‘moslims’ die in verband worden gebracht met problematisch gedrag. De implicatie is dat demografische kenmerken van immigranten uit voornamelijk islamitische landen – hun herkomstland, hun etnische achtergrond, hun religie – een obstakel is voor de participatie in de Westerse samenleving. Dat geldt ook voor de participatie in de politiek.
Het gebruik van etnische of religieuze categorieën, zonder hierop te reflecteren, versterkt zo het idee dat deze categorieën een zinvolle verklaring bieden van gedrag. Maar is deze aanname nog wel zo logisch als mensen zich helemaal niet verbonden voelen met de labels waartoe zij gecategoriseerd worden? En als ze dit wel doen, is dat dan altijd een obstakel voor hun integratieproces?
Een aantal recente studies schijnt hun licht op de vraag naar het effect van identiteit en identificatieprocessen op politieke participatie.
Identificatie met de eigen groep is niet vanzelfsprekend
De verbondenheid, of identificatie met een sociale groep kan namelijk van groot belang zijn om politiek gedrag van individuen te begrijpen. Kinderen met Turkse ouders hoeven niet vanzelfsprekend verbondenheid met elkaar te voelen. Dat kan alleen het geval zijn als zij zich identificeren met ‘Turks’ of ‘2de generatie Turks’ zijn. Dit is een individueel proces, wat kan veranderen door de tijd en ook afhangt van de individuele omgeving (bv. perceptie van discriminatie) of maatschappelijke ontwikkelingen (anti-islam discours).
Voorwaarde voor politieke participatie
Identificatie met een sociale groep kan zowel een positief en negatief effect hebben op politieke participatie. De identificatie met een sociale groep kan individuen het gevoel geven dat zij gemeenschappelijke groepsbelangen delen. Als voorbeeld kan ‘Turks’ identificeren individuen het idee geven dat zij politieke belangen delen een ‘Turkse’ groep. Vooral als individuen iets hebben om voor te vechten, zoals ervaringen van groepsdiscriminatie, en het gevoel hebben dat ze de positie van hun groep daarom moeten verbeteren, kan identificatie met een sociale minderheidsgroep leiden tot meer politieke participatie. Politieke participatie kan dan gebruikt worden als een middel om de positie van de groep te verbeteren en om groepsbelangen te behartigen (zie oa. Lee 2008; Pérez 2015).
Simon en Klandermans (2001) beargumenteren dat identificatie met een sociale minderheidsgroep alleen zal leiden tot politieke activiteiten als individuen zowel iets hebben om voor te vechten, en zich ook verbonden voelen met de maatschappij als geheel. Ze leggen uit dat individuen door de verbondenheid met de maatschappij het gevoel krijgen dat zij ook recht hebben op de steun van de maatschappij. Het idee van het recht op steun van de maatschappij is cruciaal, anders kunnen individuen het idee krijgen dat het nastreven van hun groepsbelangen toch geen zin zal hebben. Immers, waarom zou je de moeite doen van politiek participeren als toch niemand wil luisteren? Voor immigranten en hun kinderen zou de verbondenheid met de maatschappij zich kunnen uiten in identificatie met het betreffende thuisland. In het geval van Nederland zou dit zich kunnen uiten in identificatie met Nederlands zijn. Identificatie met een immigrantengroep, bv. Turks zijn, en Nederlandse identificatie sluiten elkaar niet uit. Een individu kan zich goed zowel in hoge mate (bijvoorbeeld) Turks identificeren en zich ook in hoge mate Nederlands voelen.
Identificatie met het herkomstland is zowel een middel als een obstakel
Recent verscheen van onze hand (met Anja van Heelsum) een studie naar de effecten van identificatie met het herkomstland op de kans om te stemmen voor immigranten, en hun kinderen, uit voornamelijk islamitische landen in West-Europa (België, Duitsland, Zwitserland en Verenigd Koninkrijk). Hierin onderzoeken we of deze identificaties positief of negatief samenhangen met participatie in de politiek, in de vorm van stemmen. Met andere woorden: zijn deze identificaties een middel of eerder een obstakel voor deze vorm van politieke integratie.
In deze studie zien we dat identificatie met het herkomstland zowel negatief samenhangt met stemkans, als positief. Dit hangt af van de identificatie met het bestemmingsland en of stemmers het gevoel hebben dat zij iets hebben om voor te vechten.
Identificatie met het herkomstland blijkt negatief samen te hangen met stemmen als deze stemmers zich niet verbonden voelen met het bestemmingsland. Wij verklaren dit door te wijzen op het mechanisme dat zij het gevoel hebben geen steun te krijgen van deze samenleving en dus niet het gevoel hebben dat ze ergens voor moeten vechten. We zien dat identificatie met het herkomstland alleen samenhangt met een hogere stemkans voor de stemmers die zich ook identificeren met het bestemmingsland (bijvoorbeeld Duitsland) en het gevoel hebben dat ze iets hebben om voor te vechten. Identificatie met het herkomstland (bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse identificatie), of dat van de ouders, staat dus niet haaks op participatie in de politiek van het bestemmingsland. Deze identificaties kunnen ook juist een middel zijn, in de vorm van groepsbelangen, om te mobiliseren en om participatie in de samenleving te bevorderen.
Politiek schiet zich in de eigen voet
Het zijn dus niet per se de labels zelf die politiek gedrag beïnvloeden. Het maakt uit of immigranten zich daadwerkelijk identificeren met deze groepen. Identificatie met het herkomstland en met moslim zijn kan in de praktijk juist dienen als een motivatie om politiek te participeren in West-Europese maatschappijen. Identificatie met deze groepen kan bijvoorbeeld mensen met een immigrantenachtergrond motiveren om te stemmen bij de aankomende verkiezingen. Door deze ‘identiteiten’ en verbondenheid hiermee te problematiseren – zoals veelvuldig gebeurt in de huidige verkiezingscampagne – schieten politici en politieke partijen zich deels in de eigen voet. Het vergroot de polarisatie en zorgt er voor dat een groeiende groep kiezers met een immigratieachtergrond niet zal gaan stemmen. Dit lijkt een groter obstakel te zijn voor de politieke integratie van deze groep dan de mate waarin zij zich identificeren met het land van hun (groot)ouders.
Max zegt
Multicultuur bestaat niet en van een raadsel is geen sprake.Je hebt de westerse cultuur en je hebt de islamitische cultuur. De islam heeft een eigen cultuur en bevat onderdelen die niet bij onze cultuur passen. Dat moeten we onder ogen zien.Het is enkel een hersenspinsel van de politieke elite, die de autochtone Nederlanders dwingt samen te leven met een uitdijende groep migranten, van wie het overgrote deel een afkeer heeft van het Westen. Met als gevolg islamitische enclaves, waar autochtone Nederlanders niet welkom zijn en waar de autoriteiten niet of nauwelijks meer de controle over hebben. En in bijna alle West-Europese landen is inmiddels toegegeven dat de multiculturele politiek, zeg maar de integratiepolitiek, heeft gefaald, die de staatskas miljarden heeft gekost en wat totaal niets heeft opgeleverd…
Je kunt bijvoorbeeld niet tegelijkertijd Nederlander én moslim zijn, omdat de Nederlandse regering geen islamitische regering is.De democratische rechtsstaat wordt als een afgodendienst gezien, omdat mensen zich als wetgever opstellen, terwijl Allah in hun ogen de enige wetgever is.Mohammeds eigen leven moet voor moslims als voorbeeld te dienen,de Koran vermeld dit 91 keer.En leven zoals Mohammed gaat niet samen met de westerse normen en waarden…De Koran ook niet toegestaan zich met niet-moslims te verbroederen.Daarover lezen we: “Laat de gelovigen geen ongelovigen (d.i. niet-moslims) als vrienden verkiezen boven de gelovigen…” (3: 28).Zij mogen zich niet vermengen of vriendschappelijk omgaan met de omringende bevolking. Dan behoren zij tot de ongelovigen/niet-moslims.Integratie van moslims in gemeenschap betekent een afbrokkeling van de islam.Eerst moet de sharia worden ingevoerd, dan pas mag men volledig deelnemen aan de samenleving.En als wij kijken in 1400 jaar islamitische geschiedenis, dan zien wij dat de islam nergens integreert. De islam wil slechts onderwerpen…
Het is een historische fout geweest van vele politieke generaties om de ISLAM en 30 miljoen moslims hier in West-Europa binnen te halen.Dit zal op een conflict uitlopen.En mensen zeggen vaak: maar er zijn ook goede moslims. Ja, in tijd van de Tweede Wereldoorlog, waren ook overwegend keurige nette en buitengewoon aardige mensen,net als niet-gewelddadige moslims,die deelden het gedachtegoed van Hitler niet, maar ze deden wel wat hij zei,en meer dan 50 miljoen mensen werden vermoord!…Lenin en de Leninisten waren ook een minderheid. Dat had je ook in China.Maar,het is een hard meetbaar feit dat de vredelievende meerderheid, de ‘’zwijgende meerderheid’’ bang is en onbelangrijk. In Iran wisten destijds met slechts twee procent van de bevolking, de harde leer in te voeren onder Khomeini…