Gisteren waren er verkiezingen in Oostenrijk. De populistisch radicaal-rechtse FPÖ lijkt met ongeveer 26 procent van de stemmen de derde partij van het land te worden. De winnaar is de conservatieve ÖVP met zo’n 32 procent. De sociaaldemocratische SPÖ krijgt waarschijnlijk 27 procent van de stemmen.
Weer doet een populistisch radicaal-rechtse partij het dus goed tijdens verkiezingen. Eerder dit jaar was de PVV succesvol in Nederland (tweede), het Front National in Frankrijk (tweede) en de AfD in Duitsland (derde). Toch reikt de invloed van deze partijen veel verder dan deze electorale ontwikkelingen doen vermoeden. Hieronder 4 stellingen over de huidige en te verwachten impact van de FPÖ (en haar zusterpartijen in andere West-Europese landen).
- De FPÖ trekt andere partijen naar zich toe
Middenpartijen kunnen verschillende dingen doen wanneer ze te maken krijgen met een succesvolle radicaal-rechtse uitdager. Ze kunnen die partij negeren, ze kunnen de standpunten van die partij (deels) overnemen, of ze kunnen zichzelf neerzetten als een partij met diametraal tegenovergestelde standpunten. Het succes van de Oostenrijkse ÖVP is, zo vermoed ik, voor een belangrijk deel het gevolg van de keuze voor de tweede strategie.
Zo heeft ÖVP-leider Sebastian Kurz als minister van Buitenlandse Zaken beleid ingevoerd met als doel de instroom van immigranten in te dammen en was hij één van de grootste voorstanders van een boerkaverbod. Ook heeft hij aangegeven Islamitische kleuterscholen te willen sluiten en de invloed van de EU op nationaal beleid te willen beperken. Het is overduidelijk dat de ÖVP onder Kurz dicht tegen de FPÖ is aangeschurkt. De FPÖ heeft de ÖVP er zelfs al van beschuldigd hun ideeën te stelen.
Deze beweging van het politieke midden richting radicaal-rechts moet ons in Nederland bekend voorkomen. Dit is namelijk precies wat de VVD en het CDA tijdens de afgelopen campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen ook deden. Rutte probeerde met zijn “Normaal. Doen” en “pleur op” de (potentiële) PVV-stemmer ervan te overtuigen dat de VVD ook een streng immigratiebeleid voorstond. En Buma van het CDA richtte zich met zijn nadruk op “de gewone Nederlanders” en onze gezamenlijke tradities – denk aan zijn obsessie met ons volkslied – net zo goed op deze groep kiezers. In hun verkiezingsprogramma’s deden zowel VVD als CDA zelfs beleidsvoorstellen die op gespannen voet staan met onze rechtsstaat.
Deze beweging van rechtse middenpartijen richting hun radicaal-rechtse uitdagers blijkt ook telkens weer uit vergelijkend wetenschappelijk onderzoek – met name als het gaat om het immigratie-issue.
- De FPÖ beïnvloedt het beleid
De grote vraag is echter of de invloed van de FPÖ verder reikt dan dit. Heeft de partij ook invloed op daadwerkelijke beleidsvorming? Wat er gaat gebeuren na de verkiezingen is natuurlijk nog onduidelijk. Maar we kunnen wel een voorzichtige voorspelling doen op basis van ervaringen met eerdere regeringsdeelname van de FPÖ. Van 2000 tot 2002 en van 2003 tot 2005 maakte de partij deel uit van een rechts kabinet (samen met de ÖVP). Vooral in de periode 2003-2005 voerde dit kabinet beleid in dat behoorlijk restrictief was op het gebied van immigratie. Dit lijkt er op te wijzen dat de FPÖ in het verleden een grote directe invloed heeft uitgeoefend op het immigratiebeleid.
Dat valt echter wel mee. Uit vergelijkend onderzoek van politicoloog Tjitske Akkerman blijkt dat regeringen waar radicaal-rechtse partijen in zitten behoorlijk streng zijn op het gebied van immigratie en integratie. Opvallend genoeg komt dit in de meeste gevallen echter niet zozeer door de radicaal-rechtse partijen, maar door de rechtse middenpartijen. Rechtse regeringen zonder radicaal-rechtse partijen zijn in het algemeen net zo restrictief ten opzichte van immigratie als rechtse regeringen met radicaal-rechtse coalitiegenoten. Ook in het specifieke geval van het Oostenrijkse kabinet met de FPÖ lijkt het vooral de FPÖ te zijn geweest dat een grote invloed heeft gehad op het immigratiebeleid. Radicaal-rechtse partijen in West-Europa hebben dus vooral een grote indirecte impact op uiteindelijk beleid doordat ze de immigratiestandpunten van middenpartijen beïnvloeden.
Wat er nu gaat gebeuren in Oostenrijk is nog onduidelijk. Maar de kans is behoorlijk groot dat de FPÖ weer met de ÖVP gaat regeren. En gezien de recente koersverandering onder Kurz lijkt het erg waarschijnlijk dat het komende kabinet hoe dan ook een stuk strenger wordt voor immigranten.
- De FPÖ versterkt politieke en maatschappelijke polarisatie
Eind vorig jaar waren er ook al verkiezingen in Oostenrijk – toen voor het presidentschap. De uiteindelijke strijd ging tussen de linkse en kosmopolitische Alexander van der Bellen en de FPÖ-politicus Nobert Hofer. Uiteindelijk won Van der Bellen. Maar dat betekent geenszins dat de Oostenrijkse maatschappij naar links is bewogen. Alleen al het feit dat de strijd ging tussen een groene politicus en een radicaal-rechtse populist, geeft aan dat er sprake is van sterke polarisatie in Oostenrijk. De kandidaten van de Oostenrijkse middenpartijen wisten niet eens tot de tweede ronde van de verkiezingen door te dringen.
Deze polarisatie kwam met name tot uiting met betrekking tot thema’s als immigratie en Europese eenwording. Onderzoek suggereert echter dat het succes van populisten ook tot polarisatie op andere terreinen leidt. Samen met Sarah de Lange en Wouter van der Brug heb ik laten zien dat mensen die op Geert Wilders stemmen cynischer worden over de politiek nadat ze op hem gestemd hebben. Het lijkt er dus op dat populisten niet alleen bestaande politieke onvrede politiseren, maar deze onvrede ook weer verder aanwakkeren. In een andere studie die binnenkort wordt gepubliceerd laten we door middel van een experiment zien dat mensen die op populisten stemmen en een populistisch getoonzet krantenartikel lezen cynischer zijn over de politiek dan mensen die een soortgelijk maar niet populistisch krantenartikel lezen.
Dit wijst erop dat mensen die op populistische partijen stemmen cynischer worden over de politiek als ze meer met populistische boodschappen in aanraking komen. Dit geldt niet voor mensen die op niet-populistische partijen stemmen. Je zou dus kunnen verwachten dat wanneer het populisme wijdverspreid is, er sprake is van maatschappelijke polarisatie op dit thema.
Gezien de huidige successen en invloed van de FPÖ is het allesbehalve ondenkbaar dat dit ook in Oostenrijk het geval is (en in de toekomst zal zijn).
- De FPÖ corrigeert én bedreigt de liberale democratie
Radicaal-rechts populisme heeft goede en slechte eigenschappen. Aan de ene kant plaatsen radicaal-rechtse populistische partijen onderwerpen op de politieke agenda die veel mensen belangrijk vinden, maar waar middenpartijen uit zichzelf meestal niet zoveel aandacht aan besteden (denk aan immigratie en Europese integratie). Hierdoor kan de onvrede onder kiezers worden gekanaliseerd. Aan de andere kant zijn sommige van de opvattingen van radicaal-rechtse populisten niet te verenigen met fundamentele uitgangspunten van de liberale democratie. Zo hebben partijen als de FPÖ het niet zo op checks and balances en minderheidsrechten. Beide staan een directe vertaling van de volkswil in beleid in de weg.
In hoeverre de met de liberale democratie strijdige standpunten van de FPÖ straks daadwerkelijk zullen weten door te dringen in beleidsteksten is natuurlijk nog maar de vraag. Het is echter wel al duidelijk dat ook sommige van de huidige ideeën van de ÖVP op gespannen voet staan met liberaal-democratische principes (denk aan Kurz’s maatregelen om het aantal immigranten dat naar Oostenrijk komt in te dammen). Dat belooft weinig goeds als deze twee partijen een regering gaan vormen.
Daar komt nog eens bij dat de FPÖ openlijk flirt met de radicaal-rechtse regeringen in Polen en Hongarije – regeringen die het, om het eufemistisch te stellen, niet zo nauw nemen met zaken als mediavrijheid en onafhankelijke rechtspraak. Een Oostenrijkse regering die tegen deze landen aanschurkt zou slecht nieuws zijn voor de liberale democratie in Europa.
Zover is het nu nog niet. Eerst maar eens afwachten wat er verder gaat gebeuren in Oostenrijk. Maar wat er ook gebeurt, het lijkt erop dat de impact van de FPÖ behoorlijk groot zal zijn.
Update op 16 oktober.
R. Buijt zegt
Jammer dat de heer Rooduijn zijn aannemelijke analyse met verwijzing naar wetenschappelijke resultaten ontsierd door persoonlijke meningen als ‘dat doet het ergste vrezen’ en ‘dat is slecht nieuws voor Europa’ Daarmee worden ook de feitelijke vermeldingen minder betrouwbaar omdat je je als lezer steeds afvraagt: Is dit zijn mening, zijn wens of zijn het feiten. Zonde!
Matthijs Rooduijn zegt
Beste R. Buijt, ik ben het met u eens dat onderzoekers zich zo neutraal mogelijk moeten opstellen. Ik denk echter dat we wel onze mening kunnen en moeten uiten als het gaat om het beschermen van de liberale democratie. Zie voor wat uitgebreidere toelichting hier: http://www.nature.com/news/simply-studying-populism-is-no-longer-enough-1.21145
Paul Treanor zegt
Wederom blijkt dat de term ‘populisme’ ons niet helpt on deze ontwikkelingen te begrijpen, en dat het eerder verhullend werkt. Wat ook niet helpt, is het toetsen van de ‘populisten’, en hun invloed, aan de rechtsstatelijkheid.
Een analyse van radicaal-rechtse partijen moet met hun ideologie en streven beginnen. Als je dat doet, dan is het overbodig om te bekijken of ze de liberale democratie een dienst bewijzen (bijvoorbeeld door ‘onvrede kanaliseren’), of bedreigen. De liberaal-democratische rechtstaat is zelf een ideologie, en levert dus geen kader waarbinnen we de ‘populisten’ moeten plaatsen. Het is eerder zo, dat de rechts-radicale ideologie naast de liberaal-democratische rechtsorde staat, als een zelfstandige levensbeschouwing / wereldbeeld, met een eigen utopie.
Dat geldt voor meer stromingen: in Nederland staat de SGP vanouds buiten de democratische rechtsorde, en het jihadisme is erbij gekomen als anti-liberale radicaal-religieuze stroming. Mainstream-politicologen proberen echter alles in de mal van de liberale meerpartijen-democratie te persen, ook wat niet daarin kan passen. Dat is geen vruchtbare benadering, en het leidt vaak tot banaliteit en oppervlakkigheid.
Matthijs Rooduijn zegt
Beste Paul Treanor, ik weet niet zeker of ik uw punt goed begrijp. Maar ik geloof niet dat ik alles in de mal van de liberale democratie probeer te passen. Ik denk juist dat radicaal-rechts populisme daar slecht mee te verenigen is. En dat is problematisch omdat ik denk dat er geen beter alternatief is voor het inrichten van een staat dan de liberaal-democratische. (Zie ook mijn antwoord op het commentaar van R. Buijt.)
Renzo zegt
ik ben altijd zo benieuwd, heer Rooduijn, wanneer jaarlijks 10.000-50.000 politicologen de grens overkomen, zich vestigen in de wijken waar de ned. politicologen wonen en een beetje gaan concurreren op de arbeidsmarkt van die politicologen.
Ik ben dan altijd zo benieuwd naar wat voor onderzoeken we dan krijgen vanuit de politicologie!! Echt. Ik gok: anders, minder afstandelijk. Enig begrip voor de lagere klassen enz
Paul Treanor zegt
De huidige ophef over de moord op Anne Faber en het ‘falende rechtssysteem’ laat goed zien hoe de term ‘populisme’ verhullend werkt. Meer dan 400 000 mensen hebben een online-petitie getekend, en de comments bij de handtekeningen laten zien dat de boze burgers hier spreken. De petitie was zelfs geschreven uit naam van ‘het Nederlandse volk’. Dat is inmiddels aangepast, maar de opsteller staat nog steeds vermeld als ‘HetVolkSpreekt’.
Het is duidelijk dat de ‘boze burgers’ boos zijn op de elite, die vaak wordt genoemd: de slappe rechters, het slappe OM, de politiek in Den Haag die nooit ingrijpt, en de machteloze, inefficiënte, en onbereikbare politie. De politieke wetenschap zal zeker geneigd zijn, om dit als een geval van ‘populisme’ te zien.
Dat is echter misleidend. Wat de ondertekenaars van de petitie vooral willen bereiken, is dat zoiets nooit meer gebeurt. En dat was ook het geval in het verleden, want dit is niet de eerste schokkende moord of zedendelict. Het gebeurt enkele malen per jaar, met steeds dezelfde boze reacties, en steeds de eis dat het ‘nooit meer’ gebeurt. En toch gebeurt het altijd weer. Dit is het falen van de democratische rechtsorde, dat verhuld wordt door het gebruik van de term populisme.
De boze burger is boos op de elite, maar die boosheid is functioneel. Wat de boze burger werkelijk nastreeft is een andere samenleving, bijvoorbeeld een samenleving waarin geen vrouwen worden vermoord, en geen minderjarige meisjes verkracht. De elite weigert deze utopie in te voeren, vooral omdat ze denken dat het onhaalbaar is. Moord is er altijd geweest, verkrachting is er altijd geweest, denken ze, ook toen criminelen geradbraakt en gevierendeeld werden. Een samenleving zonder moord en verkrachting is een utopie, zo denkt de elite, en daarom moeten we het ook niet nastreven.
‘Het volk’ denkt er anders over. De twee partijen communiceren ook niet, en dat leidt tot frustraties en woede, soms met politieke gevolgen. Dit is wat de politicoloog als ‘populisme’ waarneemt. Dat ontneemt het zicht op de echte tegenstellingen, die het beste als waarden-tegenstellingen omschreven kunnen worden.
Dit patroon zien we steeds terug bij analyses van ‘het populisme’. Zo ook in dit geval, met de Oostenrijkse verkiezingen. De werkelijke tegenstellingen, bijvoorbeeld de vraag of Oostenrijk een immigratieland is, worden genegeerd, en in plaats daarvan ziet de politicoloog een geval van populisme, volk versus elite. Dit is bijzonder misleidend in het geval van Oostenrijk, die niet eens een gedeelde identiteit heeft: etnisch is de meerderheid ‘Duits’.
Als we ophouden met alle discussie over populisme, en over de werkelijke issues gaan nadenken, dan komen we wel verder, denk ik.