Onze democratie functioneert optimaal als iedereen kan participeren, gehoord en vertegenwoordigd wordt en dit ook zo ervaart. Maar is de politiek er inderdaad voor iedereen? Politiek actieve geïnteresseerde en gehoorde burgers vormen namelijk zelden een dwarsdoorsnede van de bevolking. De ongelijkheid in participatie, vertegenwoordiging en invloed is selectief en in het voordeel van meer welvarende personen en groepen. Er kan op die manier een vicieuze cirkel ontstaan. De problemen van kiezersgroepen die minder participeren krijgen politiek minder aandacht. Hierdoor wordt het gevoel niet gehoord en gezien te worden verder versterkt en dat leidt vervolgens tot een grotere ervaren kloof met de politiek en nog minder politieke betrokkenheid. In de huidige Nederlandse politiek is een praktische opleiding, en daaraan gekoppeld een bepaalde inkomenspositie en/of een specifieke migratieachtergrond van invloed op minder politieke participatie en minder ervaren politieke invloed.
Tegen deze achtergrond presenteert het SCP in samenwerking met onderzoekers van de UvA en RU vandaag een grootschalig mixed-methods onderzoek (survey, focusgroepen en individuele interviews) naar de ervaren representatie, institutioneel vertrouwen en politieke participatie bij personen met een migratieachtergrond. Daarbij is in het bijzonder gekeken naar personen van wie de wortels buiten Europa liggen en de nakomelingen van deze migranten (eerste en tweede generatie).
Het onderzoek kijkt naar ervaren descriptieve representatie (specifieke kenmerken van de personen in de politiek, zoals etnische achtergrond, huidskleur of religie) en naar inhoudelijke representatie (de mate waarin personen ervaren dat de acties en positionering van politici en partijen overeenkomen met hun wensen en belangen). Het idee is dat descriptieve representatie leidt tot betere inhoudelijke representatie vanwege grotere responsiviteit voor de wensen en belangen van de groep die zij vertegenwoordigen. In de literatuur wordt gesproken over politics of presence. Gedeelde ervaringen en kennis kunnen specifiek zijn voor personen met bepaalde kenmerken, en het aan de orde stellen daarvan in de politiek is voor een belangrijk deel voorbehouden aan personen met die kenmerken. Het hebben van gedeelde ervaringen wordt hierbij als cruciaal beschouwd voor ervaren politieke vertegenwoordiging.
Nederlandse politiek wordt als weinig divers ervaren
Het onderzoek laat zien dat veel Nederlanders met een migratieachtergrond de politiek, met name de Haagse politiek, als weinig divers ervaren. Zo laat onderstaande tabel zien dat een meerderheid van de Nederlanders met een migratieachtergrond vindt dat er te weinig mensen met een migratieachtergrond in de Tweede Kamer zitten.
Figuur 1: Aandeel dat aangeeft dat het goed zou zijn als er meer personen met een migratieachtergrond in de Tweede Kamer zouden zitten,naar herkomstgroep en generatie, 15 jaar en ouder, 2020 (in procenten). Gebaseerd op de vraag: ‘Het zou goed zijn als meer personen met een migratieachtergrond in de Tweede Kamer zouden zitten.’ Antwoordmogelijkheden waren: helemaal mee oneens, nee oneens, weet niet/geen antwoord, mee eens, helemaal mee eens. Weergegeven zijn de resultaten voor mee eens en helemaal mee eens. Bron: SCP/CBS (SIM’20).
Bij het beoordelen van descriptieve representatie gaat het niet alleen om herkomst, huidskleur of religie, maar ook om kenmerken als klasse, geslacht en opleiding. Zo merken respondenten op dat de meeste politici theoretisch zijn opgeleid en afkomstig zijn uit hogere maatschappelijke klassen, en als gevolg daarvan de bevolking niet goed representeren en kúnnen representeren. Een gedeelde migratieachtergrond staat evenwel voor veel respondenten centraal als het gaat om politieke vertegenwoordiging. Het belang van politics of presence wordt breed onderschreven. Politici met gedeelde ervaringen zullen eerder en beter relevante standpunten aan de orde stellen. Die gedeelde ervaringen gaan onder meer over de migratiegeschiedenis (bv. als vluchteling of hetzelfde herkomstland) of ervaringen met uitsluiting vanwege herkomst, religie of huidskleur en het verzet daartegen.
Respondenten hebben het gevoel dat er door de politiek niet naar mensen zoals zij geluisterd wordt. Politici bagatelliseren onderwerpen die mensen zoals zij belangrijk vinden, of schuiven ze terzijde. Het zijn ervaringen die wijzen op epistemic injustice: het niet willen kennen en erkennen van bepaalde ervaringen en vormen van kennis in de politieke context. Daaraan gerelateerd constateren de respondenten dat politici met een migratieachtergrond of die moslim zijn, zich in de politiek niet kunnen of willen uitspreken over kwesties rondom diversiteit en inclusie. Het ontbreekt aan ruimte voor zowel personen als opvattingen die recht kunnen doen aan de verhalen, behoeften en belangen van bepaalde religieuze en etnische groepen. Dat doet afbreuk aan het idee door de politiek te worden vertegenwoordigd. Het wordt als uitsluiting ervaren en draagt bij aan het gevoel dat deze groepen geen onderdeel zijn van het systeem en er geen deel van uit mogen maken. Het tast daarmee ook de geloofwaardigheid van de politiek aan.
Verschillen tussen en binnen migrantengroepen
In het algemeen is het zo dat de meer gevestigde groepen zich minder door de politiek voelen vertegenwoordigd dan groepen die nog niet zo lang in Nederland zijn. Zo voelen personen met een vluchtelingenachtergrond zich doorgaans goed door de politiek vertegenwoordigd. Dit heeft te maken met de reference point-hypothese: het politieke systeem in Nederland wordt vergeleken met dat van het land van herkomst, dat voor velen een reden was om het land te ontvluchten. Nederlanders van de tweede generatie voelen zich gemiddeld gesproken het minst inhoudelijk vertegenwoordigd door de politiek.
Ervaren uitsluiting als bron voor zich niet vertegenwoordigd voelen en laag vertrouwen
Uit deze studie komt nadrukkelijk het belang naar voren van ervaren uitsluiting en discriminatie. Het gevoel dat groepen en personen niet meedoen en niet meetellen draagt bij aan ervaren afstand ten opzichte van het politieke systeem, zowel in termen van representatie (descriptief en inhoudelijk) als in termen van politiek vertrouwen. Het onderzoek laat hiermee zien dat opvattingen over uitsluiting in de samenleving en over uitsluiting in het politieke systeem hand in hand gaan. Het lijkt erop dat de beoordeling van het politieke systeem vooral betrekking heeft op hoe de politiek omgaat met vraagstukken rondom inclusie en diversiteit. Dat betreft zowel de descriptieve als inhoudelijke vertegenwoordiging: beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Descriptieve representatie is belangrijk, maar niet doorslaggevend voor inhoudelijke representatie
Personen met een migratieachtergrond betrekken bij de beoordeling van politieke vertegenwoordiging, zo laat het onderzoek zien, zowel descriptieve als inhoudelijke representatie. Dat gaat verder dan alleen de aanwezigheid van politici die op hen lijken en die hun belangen goed vertegenwoordigen. Het heeft betrekking op het hele politieke systeem (descriptief) en op de inhoud en het gedrag van individuele politici (inhoudelijk). Ook gaat het over de kansen die personen met een migratieachtergrond krijgen om hun verhaal, wensen en aspiraties voor het voetlicht te krijgen. Politici met gedeelde ervaringen zorgen volgens respondenten voor een meer responsief politiek systeem dat beter in staat is de problemen te adresseren van mensen die op hen lijken. De bevindingen wijzen erop dat er een grote behoefte is aan relationele gelijkheid. Relationele gelijkheid vereist dat leden van een samenleving elkaars morele waarde erkennen en een gelijke sociale status hebben. Het veronderstelt verder dat er sprake is van gelijke kansen om deel te nemen aan het politieke systeem en dat alle perspectieven en belangen gelijk worden gewogen in besluitvormingsprocessen. Respondenten zien descriptieve en inhoudelijke vertegenwoordiging hierbij als integraal onderdeel, waarin hun gedeelde ervaring, religieuze overtuiging en/of migratieachtergrond politiek wordt geaccepteerd.
Dit onderzoek wijst daarmee op een dynamische relatie tussen (descriptieve en inhoudelijke) representatie, het vertrouwen in politiek en instituties en politieke participatie. Descriptieve representatie van personen met een migratieachtergrond is een belangrijke eerste stap voor politieke representatie en vertrouwen. Het is aan personen met een bepaalde religieuze of migratieachtergrond, die gedeelde ervaringen hebben, om verhalen, belangen en standpunten onder de aandacht te brengen van de politiek. Descriptieve vertegenwoordiging is dus van belang, maar dit onderzoek laat ook zien dat inhoudelijke representatie daar geen vanzelfsprekend gevolg van is. Respondenten wijzen erop dat er sprake is van een forse kloof tussen wat zij belangrijk vinden en de vertaling in beleid en gedrag en de opvattingen van politici. Juist de thema’s die veel personen die tot een ondervertegenwoordigde groep behoren (migratieachtergrond, moslims, vluchtelingen) van belang vinden, krijgen in de politiek weinig ruimte. Het probleem is dus niet automatisch opgelost als er meer personen met een migratieachtergrond in de politiek aanwezig zijn; het is ook van belang ruimte te geven aan deze groepen. Dit is allebei nodig om mensen het gevoel te geven dat ze adequaat vertegenwoordigd worden in de politiek.
Verantwoording
Voor dit onderzoek, uitgevoerd door Jaco Dagevos (SCP), Floris Vermeulen (UvA) Nella Geurts (Radboud Universiteit), Jurjen Iedema (SCP), Ruşen Koç (SCP) en Niels Spierings (Radboud Universiteit), is gebruik gemaakt van drie deelonderzoeken, die grotendeels na elkaar zijn uitgevoerd, op elkaar voortbouwen en aanvullen (sequentieel verklarend model). Het gaat om kwantitatief onderzoek en twee kwalitatieve onderzoeken. Voor het kwantitatief onderzoek is gebruik gemaakt van de Survey Integratie Migranten (SIM) en van de Dutch Parliamentary Election Study (DPES) en de daaraan gekoppelde eerste Dutch Ethnic Minority Election Study (DEMES). Het eerste kwalitatieve onderzoek bestaat uit zes focusgroepen. Mede naar aanleiding van de bevindingen in het kwantitatieve onderzoek en aansluitend op onze indeling in uitsluitingsgronden zijn twee focusgroepen gehouden met personen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond (uitsluitingsgrond: herkomst/religie), twee met personen met een Surinaamse en Caribisch-Nederlandse achtergrond (huidskleur, postkoloniale achtergrond) en twee met personen met een Syrische achtergrond (vluchtelingenachtergrond). De onderzoeksgroep bestond uit personen tussen de 18 en 35 jaar, van wie de personen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Caribische achtergrond tot de tweede generatie behoorden. Het tweede kwalitatieve onderzoek richt zich op personen die politiek en maatschappelijk actief zijn. Door deze groep in het onderzoek te betrekken, willen we meer inzicht krijgen in wat mensen beweegt om dergelijke activiteiten te ontplooien en in hoeverre (ontwikkelingen in) het politieke en maatschappelijke discours over in- en uitsluitingsprocessen hierbij een rol hebben gespeeld. Er zijn met 21 personen diepte-interviews gehouden.
Afbeelding: Beeldbank DenHaag.com
De feiten spreken voor zich. Lijkt het.
De oorzaak dat mensen met een migratieachtergrond zich onvoldoende gerepresenteerd voelen zou voor een groot deel te verklaren zijn uit de getoonde staafdiagram: slechts 25% van de mensen zonder migratieachtergrond vindt dat er te weinig mensen met migratieachtergrond in de tweede kamer zijn, in tegenstellig tot de 60 – 80% van de mensen met migratieachtergrond. Autochtone Nederlanders zien dit niet als probleem, zijn zich er niet van bewust, of vinden het juist goed. Nederland heeft immers inmiddels voor een groot deel, een rechts-nationalistische cultuur.
Andere oorzaken van ondervertegenwoordiging liggen wellicht in:
. Lagere taalvaardigheid
. Lagere opleiding
. Mindere politieke interesse en gerichtheid
. Minder geintegreerd
. Vermeende onhaalbaarheid
. Te veel (onnodige) bescheidenheid
Deze kenmerken zien we terug bij alle lagere sociale klassen, waartoe nogal wat mensen met een migratieachtergrond vaak behoren.
En juist mensen met een migratieachtergrond, zonder genoemde oorzaken, doen het juist erg goed op vele gebieden. De representanten met migratieachtergrond vallen juist op door kwaliteit in en succes van hun representerend optreden.
M.i. betekent dit dat het oude adagium geldt; dat voor actieve representatie, opleiding, persoonlijke eigenschappen en retorische vaardigheden, belangrijker zijn dan (migratie)achtergrond.
Het is nooit anders geweest. Noem 1 wetenschappelijk onderzoek dat het tegengestelde onderbouwt.
Dit soort onderzoek legt dus een verkeerde conclusie voor door een vorm van verkokerd kijken, door verkokerd onderzoek.
Graag uw mening hierover.