Een opvallend bericht in de Volkskrant vorige week: Martin Bosma had de vervolging van Geert Wilders kunnen voorkomen als hij meer werk had gemaakt van zijn initiatiefwet om de vrijheid van meningsuiting uit te breiden. Dit voorstel ligt nog steeds op de planken. De vraag rijst: maken andere Kamerleden wel gebruik van hun initiatiefrecht?
Kamerleden maken nauwelijks gebruik van hun initiatiefrecht: tussen 6 mei 1998 en 1 september 2014 dienden Tweede Kamerleden, volgens de website van de Eerste Kamer slechts 131 initiatiefwetten in. De Tweede Kamer stemde in die periode over 2102 wetten. Een klein deel van de parlementaire stemmingen betrof dus initiatiefwetgeving.
Echter een groot deel van de initiatiefwetten is nooit in stemming gebracht: van de 131 voorstellen liggen er 57 nog steeds bij de Tweede Kamer ‘in behandeling’. Acht zijn er teruggetrokken. Dit betekent dat slechts 3% van de wetgevende stemmingen in de Tweede Kamer een initiatief van een van haar eigen leden betrof. De andere 97% van de wetgevende stemmingen werden geïnitieerd door de regering, de medewetgever. De Tweede Kamer maakt dus niet bijzonder vaak gebruik van haar recht om wetten voor te stellen.
Slechts een beperkt deel van de wetgevende activiteit van Kamerleden is uiteindelijk succesvol: sinds 1998 zijn er maar 43 door Kamerleden geschreven wetten in het wetboek gekomen. De Tweede Kamer heeft er acht voorworpen, de Eerste Kamer zes. Dan wachten er nog negen van de 131 initiatiefwetsvoorstellen op behandeling de Eerste Kamer.
Wachten op behandeling
Het lage percentage initiatiefwetsvoorstellen dat daadwerkelijk in stemming komt, komt mede omdat er veel wetgeving recent is ingediend. Van de 18 wetten die sinds november 2012 zijn ingediend heeft er nog geen de Tweede Kamer verlaten. Maar een groot deel van de andere wetgeving wacht ook nog steeds op behandeling. Van de 39 wetsvoorstellen die, bijvoorbeeld, tussen 2002 en 2006 zijn ingediend wachten er 13 nog steeds op behandeling in de Tweede Kamer. Achttien zijn er aangenomen.Acht bevinden zich ergens tussen hun indiending in de Tweede Kamer en de goedkeuring in de Eerste Kamer. Voor de andere periodes ligt het percentage wetten in behandeling in de Tweede Kamer tussen de 22 en de 50%.
Het indienen van initiatiefwetgeving is tijdrovend werk. Gemiddeld duurt het ongeveer één jaar en acht maanden voor een voorgestelde initiatiefwet de Tweede Kamer verlaten heeft en nog eens negen maanden voordat het voorstel door de Eerste Kamer heeft gepasseerd. Zo kost het dus ongeveer twee-en-een-half jaar voordat een initiatiefwet alle hordes is gepasseerd. Dat is ongeveer de zittingsduur van een gemiddeld parlement sinds 1998. Wil een Kamerlid zeker zijn dat zijn of haar wet in het wetboek komt moet ze hem op dag 1 indienen.
Links meest actief, rechts meest succesvol
Zijn er verschillen tussen partijen in hoe ze het initiatiefrecht inzetten? Het actiefst in het parlement zijn linkse oppositiepartijen, zoals 50PLUS en PvdD (eens per drie jaar dient een PvdD- of 50PLUS-Kamerlid een wet in), GL en D66 (per jaar dient één op de vijf GL- of D66-Kamerleden een initiatiefwet in). De VVD, CDA en de LPF zijn het passiefst: opvallend genoeg zijn de VVD, CDA en de LPF ook de partijen die het meeste succes hebben: respectievelijk 52, 56 en 67 procent van hun initiatiefvoorstellen zijn wet geworden. De PVV is het minst succesvol: van de negen wetsvoorstellen die PVV’ers sinds 2006 indienden is nog geen één wet geworden.
En hiermee zijn we terug bij Martin Bosma. De negen wetsvoorstellen die gedaan zijn door hem en zijn collega’s liggen allemaal nog ter bespreking in de Tweede Kamer. Dit duidt er niet op dat de PVV wetsvoorstellen indient omdat ze hopen dat ze wet worden. De PVV’ers zijn de meest passieve leden van de Tweede Kamer, maar de hele Kamer loopt niet over met wetgevende energie.
Edwin zegt
Dit is wel een heel erg rare aanleiding voor het bespreken van dit onderwerp. Het was een motie van Driessen.