Het talent is leider geworden. Sinds gisteren is Jesse Klaver fractievoorzitter van GroenLinks. Hij wil het land veranderen, geen `economisme` meer. Hij heeft in ieder geval een nieuw woord bedacht, maar kan hij zijn ambities ook waarmaken? Is hij de man die de GroenLinkse idealistenkliek op het pluche brengt? Gaat hij Nederland vergroenen? Het is moeilijk te voorspellen. Wat is er eigenlijk in het algemeen bekend in de politicologie over wat leiderschapswisselingen teweeg brengen? Hieronder som ik vijf algemene bevindingen op en probeer die toe te passen op de case Klaver.
1. Partijen winnen zetels bij de eerste verkiezingen na een leiderschapswissel, ALS de uitgaande leider vertrokken is om redenen die niets te doen hebben met de electorale prestaties van een partij (hier). Is dat het geval bij de wissel van Ojik-Klaver. Mmjaah. GroenLinks is onder van Ojik uit een diep dal geklommen en van Ojik werd altijd gezien als een tussenpaus. Toch vallen de prestaties van GroenLinks een beetje tegen, omdat het verlies van de PvdA nauwelijks ten goede komt van GroenLinks. Maar goed, dat is voornamelijk een virtuele strijd. Ik acht de kans klein dat GroenLinks bij de volgende verkiezingen meer zetels verliest, maar dit komt eerder doordat ze het in 2012 zo matig hebben gedaan.
2. Nieuwe partijleiders zorgen vaak voor een tijdelijke toename in het gepeilde aantal zetels. Dit is met name zo als er een strijd om het leiderschap is geweest (hier). Zo’n strijd vindt natuurlijk eerder plaats als er een duidelijke democratische methode voor de selectie van de leider is. Rutte versus Verdonk is hier een goed voorbeeld van (stijging van 12 zetels in de peilingen). Sap versus Dibi juist niet, omdat de methode zo lang onduidelijk bleef. Even een kritische noot: ik vind de methode nog steeds onduidelijk bij GroenLinks (en veel andere partijen). De partij kiest een lijsttrekker (zie artikel 12, hieronder), en de fractie kiest haar voorzitter. De functie politiek leider of partijleider die op Klaver geplakt wordt in de media is nogal vaag. Wanneer ben je dat eigenlijk? Zou het niet beter zijn om de leden direct een leider te laten kiezen, als deze positie vacant is? In plaats van deze op te vullen na een stemming in de fractie? En om regelmatig verkiezingen te houden om het leiderschap? Zoals in een echte democratie. Er is natuurlijk een praktisch probleem als de nieuwe leider niet op de kieslijst heeft gestaan. Aan de andere kant geef je de nieuwe leider wel direct een mooi mandaat van de leden mee en voorkom je dat je een leider verkiest die vooral steun geniet in Den Haag en niet in het land.
3. Nieuwe partijleiders blijven korter aan als de uitgaande partijleider een sterke stempel op de partij heeft gedrukt (hier). Hier heeft Klaver waarschijnlijk geen last van. Van Ojik is niet lang aangebleven en ontbeert ook een duidelijk electoraal profiel. Voor Jolande Sap was dat destijds natuurlijk anders, of wat te denken van Agnes Kant. Klaver hoeft geen Marijnissen of Halsema op te volgen en dat zal hem helpen. Wel is van Ojik beduidend langer en voor de leider geldt dat elke centimeter telt.
4. Een nieuwe leider betekent – gemiddeld gezien – niet nieuw beleid. Een partij met een nieuwe leider verandert haar verkiezingsprogramma gemiddeld minder dan partijen zonder nieuwe leider (hier). Je zou verwachten: een nieuwe leider, een nieuwe wind. Maar dat is dus de uitzondering, niet de regel. Jesse Klaver’s pleidooi tegen “economisme”, deed mij overigens erg veel denken aan de al bestaande GroenLinks slogan “het gaat om mensen, niet om cijfers”. Als kwantitatieve politicoloog vind ik die slogan verschikkelijk. Ook de suggestie dat alleen economen cijfertjes zouden gebruiken doet mij pijn.
5. Talent zijn is geen garantie voor succes. Jesse Klaver staat te boek als een talent. Maar GroenLinks en talenten, dat is geen gelukkige combinatie (hier). Tofik Dibi en Jolande Sap werden ooit verkozen tot politiek talent van het jaar, Mariko Peters werd no.3 in die verkiezing. Het liep niet best met ze af. Met Bram van Ojik – het oudste talent ooit – ging het beter. Jesse Klaver is overigens nooit door de pers verkozen tot talent van het jaar, dus deze nomen est omen zal niet in zijn nadeel werken.
Bob Lagaaij zegt
Een verademing, deze bijdrage. Het NOS-journaal en de twee ochtendkranten die ik vanmorgen onder ogen kreeg – Trouw en De Volkskrant – deden kond van een ,,omgekeerde Hemelvaartsdag”: de neerdaling van Christus op aarde, in de persoon van, inderdaad, Jesse Klaver.
ab h. bouvy zegt
Telkens weer opvallend hoe het a-religieuze ‘links’ zo’n grote behoeft heeft aan ‘verlossers’, messias’ enz.
Dat begon met Domela Nieuwenhuis, maar dat was dan ook een dominee, toen kregen we Troelstra die het predicaat ‘verlosser’ kreeg opgeplakt na eerst één van de twaalf apostelen te zijn geweest. Daarna kregen we Drees en Den Uyl die beiden ook de status van ‘bijna-heiligen’ hebben bereikt en hebben zowel Bos en Cohen toch niet helemaal aan de ‘heils’ verwachtingen kunnen voldoen. En nu dan deze Klaver. Het gezegde luidt ‘eerst zien dan geloven’, maar schijnt dit bij de bevolkingsgroep waar het hier om gaat, andersom te zijn!
Jantine Oldersma zegt
Ik heb niet de indruk dat het verlangen naar een verlosser een exclusief links probleem is