Het nieuw te vormen kabinet lijkt van plan om basisscholen te verplichten om met hun leerlingen minimaal één keer het Rijksmuseum en de Tweede Kamer te bezoeken. Begrijpelijkerwijs kwam er op dit voorstel vanuit het onderwijs veel kritiek op: weer een nieuw plannetje zonder enige vorm van inspraak, er wordt nóg een eis aan het onderwijs gesteld, een breder onderwijskundig kader ontbreekt. Het recente verleden laat zien dat vergelijkbare voorstellen vooral gericht waren op het uitvoeren van plannen die goed pasten binnen het politieke profiel van bepaalde partijen waaraan de realiteit op scholen ondergeschikt werd gesteld. Ingrijpende voorstellen worden net zo gemakkelijk ingevoerd als afgeschaft, zie bijvoorbeeld de maatschappelijke stage (ingevoerd in 2011 en afgeschaft in 2014).
Toch is het zinnig om te kijken naar het nut van het verplichten van een Tweede Kamer-bezoek voor leerlingen. Studies laten zien dat onderwijsactiviteiten effect kunnen hebben op de burgerschapshoudingen en politieke kennis van leerlingen maar dat dit niet zomaar geval is. Dit blog zet enkele relevante uitkomsten van onderzoek over burgerschapsonderwijs op een rij.
Wat gebeurt er nu al?
Prodemos biedt scholen al een uitgebreid programma voor een bezoek aan het Binnenhof. Jaarlijks nemen zo’n 85.000 leerlingen uit primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs deel aan een excursie naar Den Haag (een cohort bestaat uit een kleine 200.000 leerlingen.) Anekdotisch bewijs laat zien dat docenten zeer tevreden zijn met de programma’s en aangeven dat hun leerlingen het erg bijzonder vinden om op het Binnenhof rond te lopen. Het maakt indruk op leerlingen om Kamerleden en ministers van dichtbij te zien. Of er daadwerkelijk effecten waar te nemen zijn in de kennis en houdingen van leerlingen en of dit vervolgens beklijft, is nog niet onderzocht. Momenteel voert de UvA een studie uit naar de effectiviteit van de programma’s van ProDemos, deze resultaten zijn pas over een paar jaar te verwachten.
Kan onderwijs effect hebben?
In zijn algemeenheid geldt dat onderwijs effect kan hebben op houdingen en kennis van leerlingen over de samenleving en politiek. Effecten worden gevonden wanneer gekeken wordt naar het pedagogische klimaat op school, het aanbod van lessen rondom maatschappelijke en politieke onderwerpen en ook de organisaties van excursies (voor een overzicht zie hier).
Wanneer kan het effect hebben?
Hoewel er naar de activiteiten van ProDemos geen onderzoek gedaan is, zijn andersoortige onderwijsactiviteiten die buiten de school uitgevoerd worden wel onderzocht, te denken valt dan vooral aan de maatschappelijke stage. Studies laten zien dat zulke programma’s niet zonder meer effect sorteren (zie bijvoorbeeld hier, hier en hier). Wanneer de ondernomen activiteiten niet onderdeel uitmaken van een structureel onderwijsaanbod maar slechts een losstaand bezoek zijn, zullen er weinig meetbare effecten zijn.
Het bezoek zal ook weinig betekenis hebben wanneer het verder niet met leerlingen voor- en nabesproken wordt (wat doet de Tweede Kamer? Wat is het verschil met de regering? Waarom is dat onderscheid belangrijk? Waarom is er een coalitie, wat doet de oppositie? Wat zijn manieren om democratie anders te organiseren?) Zowel het structurele aanbod als de voor- en nabespreking ligt tamelijk voor de hand maar zowel de onderwijsinspectie als mijn eigen dissertatie (hoofdstuk 6) laat zien dat een dergelijke onderwijskundige inkadering van onderwijsactiviteiten niet vanzelfsprekend is.
Bezoek moet wel betekenis hebben
De Telegraaf meldt dat het bezoek aan de Tweede Kamer leerlingen ‘op een positieve manier [moet] bijspijkeren over de Nederlandse identiteit.’ Het is (voorlopig) niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. Voor het gemak gaan we er maar vanuit dat het komende kabinet in ieder geval wil dat leerlingen verder het belang gaan inzien van democratische waarden en bijbehorende politieke instituties. Willen activiteiten daar een bijdrage aan leveren dan moeten activiteiten wel betekenis voor leerlingen hebben. Zo moeten leerlingen kunnen begrijpen wat machtenscheiding betekent en waarom dat noodzakelijk is, waarom volksvertegenwoordiging georganiseerd wordt en waarom er spanningen kunnen bestaan tussen de wens van een meerderheid en de belangen van minderheden.
Zeker voor basisschoolleerlingen is het niet direct evident hoe dergelijke vragen over democratie samenhangen met politieke instituties. Kinderen en jongeren staan in grote mate positief tegenover democratie en democratische waarden, maar politieke instituties en politieke actoren zijn voor hen slechts abstracties. Om een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan democratisch burgerschap van leerlingen zullen de excursies en bijbehorende lesprogramma’s dus de relatie moeten leggen tussen politieke instituties en de preconcepties van leerlingen. ProDemos doet daar overigens een zeer goede poging toe.
Gelijke kansen
Een belangrijk doel van onderwijs zou moeten zijn dat het streeft naar gelijke kansen voor alle leerlingen om een rol in de samenleving te kunnen spelen. Vanuit gelijkheidsperspectief zijn er redenen om positief te staan ten opzichte van het verplicht stellen van een bezoek aan de Tweede Kamer. Het Nederlands onderwijsbestel kenmerkt zich door een grote vrijheid van scholen om hun eigen onderwijs vorm te geven.
Op zich is dat een groot goed maar het heeft ook een negatief bijeffect. Verschillende studies laten namelijk zien dat het onderwijs in Nederland op het gebied van burgerschap eerder de ongelijkheid in kansen tussen leerlingen vergroot dan dat het deze verkleint (bijvoorbeeld hier en hier). We zien hier een typisch Matteüseffect. De leerlingen die al vaker over politiek praten, met maatschappelijke onderwerpen bezig zijn en ouders of anderen zien deelnemen in de politiek, doen dat op school ook. Dit terwijl leerlingen die van huis uit minder gestimuleerd worden, ook op school minder aanbod krijgen. Deze zeer onwenselijke situatie kan je tegengaan door burgerschap op school een sterkere prioriteit te geven. Daar zou het verplichte bezoek aan de Tweede Kamer een rol bij kunnen spelen.
Graag geen symboolpolitiek
Een bezoek aan de Tweede Kamer kan zinnig zijn, maar het is dan vooral noodzakelijk dat de komende regering gaat investeren in het prioriteren van burgerschapsonderwijs waar dat bezoek uiteindelijk een onderdeel van zou moeten zijn. Dit plannetje moet niet weer een voorbeeld zijn van partijpolitieke symboolpolitiek waar leraren en leerlingen niet op zitten te wachten.
Afbeelding: Bron
Steven Verbanck zegt
Mag ik ook een bezoek aan de gemeenteraad suggereren?
Paul Treanor zegt
Er worden diverse onderzoeken hier geciteerd, inclusief een eigen dissertatie. Het probleem met het onderzoek op dit terrein, is dat het allemaal gedaan wordt door liberaal-democraten, mensen die de democratie en de westerse waarden vanzelfsprekend vinden. Zonder Hessel Nieuwelink persoonlijk aan te vallen, vermoed ik dat hij nooit een anti-democraat heeft gesproken, en zeker nooit in academische kring. Dat zal voor zijn collega-onderzoekers ook gelden: allemaal mensen die de nationale parlementen en meer-partijen democratie volledig vanzelfsprekend vinden. Vanuit deze bubble is het moeilijk om objectief onderzoek te doen, en zal men geneigd zijn om verplicht bezoek aan de Tweede Kamer als vanzelfsprekend positief te waarderen.
Dat er onderhuids allerlei tegenstellingen bestaan, die ook een bron van politiek geweld vormen, wordt genegeerd. Het is niet voor niets dat De Telegraaf het verplicht bezoek opvat, als een versterking van de nationale identiteit, en niet als onderwijs over bijvoorbeeld het kiesstelsel. Het is een Nederlands parlement, en niet een Marokkaans of Turks parlement. Het verplicht bezoek is mede bedoeld om allochtonen te laten zien, wie hier de baas is.
Maar als daarover openlijk gepraat wordt, dan rijst meteen de vraag of allochtonen in de Tweede Kamer horen. Een flink deel van de bevolking vind inderdaad, dat ze daar niet thuishoren. En dat is maar één voorbeeld, van de structurele tegenstellingen die weggemoffeld worden, om de parlementaire democratie te laten functioneren.
Het is duidelijk niet de bedoeling om de bezoekend scholieren te confronteren met zulke problemen. Elk vorm van kritisch denken ten opzichte van de democratie wordt in het onderwijs ontmoedigd, ook op de universiteiten. Verplicht scholieren-bezoek aan de Tweede Kamer, met kritiekloze uitleg en aanmoediging tot een kritiekloze houding, past bij dit beleid. Het cultiveert de politieke en sociale passiviteit, het klakkeloos aannemen van alles wat de overheid propageert, de conformiteit, en een gebrek aan moreel besef. Hessel Nieuwelink gaat geheel voorbij, aan deze ethische kwesties.
Nabil Mulder zegt
Een lap tekst, tijdens het lezen stil hopend op die kritische vraag , maar tevergeefs. Veel woorden weinig inhoud.