Er is op deze blog al behoorlijk veel geschreven over politieke onvrede. Vaak ging het daarbij specifiek over de situatie in Nederland (zie bijvoorbeeld hier), of meer algemeen over de stand van zaken in West-Europa in zijn geheel (zie bijvoorbeeld hier). Uit onderstaande – al eerder op deze blog gepresenteerde – grafiek blijkt dat de politieke tevredenheid in Nederland in vergelijking met andere landen behoorlijk groot is (hoe hoger de score hoe groter de tevredenheid). Ook kun je zien dat het met de regelmatig gepropageerde crisis van het politieke vertrouwen eigenlijk wel meevalt; in de meeste landen lijkt geen sprake te zijn van een consistente daling van de tevredenheid met de democratie.
Wat echter ook opvalt in deze grafiek is dat er één land is waar het met de politieke tevredenheid echt HEEL slecht gesteld is: Italië. Hoe kan dat? Waardoor wordt de Italiaanse onvrede aangewakkerd?
Bron: Van Ham & Thomassen 2013, zie ook hier
In een recent artikel (paywall, zie hier een eerdere, gratis versie) proberen Sergio Martini en Mario Quaranta deze vraag te beantwoorden. Om de Italiaanse onvrede te begrijpen, zo stellen ze, moeten we ons met name richten op de politieke omstandigheden in het land. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de grafiek, zie je dat er twee pieken van onvrede zijn: eentje halverwege de jaren zeventig en eentje begin jaren negentig. Dit is volgens de onderzoekers niet zo vreemd. Midden jaren zeventig waren er de terroristische aanslagen door de extreem-linkse Rode Brigades (Brigate Rosse), en begin jaren negentig kwam er een gigantisch corruptieschandaal aan het licht dat het gehele politieke systeem op zijn grondvesten heeft doen trillen.
Maar los van deze heftige gebeurtenissen zijn volgens Martini en Quaranta vooral ook kenmerken van het partijsysteem van grote invloed op de politieke tevredenheid van burgers. In de zogenaamde ‘Eerste Republiek’ (van vlak na de Tweede Wereldoorlog tot begin jaren negentig) was er in Italië sprake van ‘gepolariseerd pluralisme’: er waren heel veel partijen met sterk uiteenlopende ideologische posities. Doordat er ook veel anti-establishmentpartijen waren (zowel ter linker- als rechterzijde), waren de centrumpartijen telkens op elkaar aangewezen bij het vormen van coalities. Er veranderde politiek gezien telkens dus maar weinig en het waren telkens dezelfde partijen die regeringsverantwoordelijkheid droegen. Dit zorgde voor een vastgeroest systeem met veel corruptie dat uiteindelijk uitmondde in het genoemde corruptieschandaal, en daarmee ook de ‘Tweede Republiek’ aankondigde. De kieswet werd aangepast en het systeem werd minder proportioneel gemaakt. Er ontstonden twee blokken van partijen (links en rechts) waarbinnen coalities werden gesloten vóórdat de verkiezingen plaatsvonden. Er was echter nog steeds sprake van een groot aantal partijen. Het partijsysteem wordt daarom ook wel omschreven als ‘gefragmenteerd bipolarisme’.
Geïnspireerd door deze Italiaanse politieke geschiedenis hebben Martini en Quaranta onderzocht wat het effect van zaken als fragmentatie, polarisatie en bipolariteit is op de tevredenheid met de democratie onder Italiaanse burgers. Ze gebruiken daarvoor informatie uit de Eurobarometer tussen 1973 en 2013. Hun belangrijkste bevindingen zijn dat fragmentatie een negatief effect heeft op de politieke tevredenheid, terwijl bipolariteit van positieve invloed is. Dit is een interessante bevinding omdat veel eerder onderzoek heeft laten zien dat mensen in proportionele politieke systemen (zoals Nederland) tevredener zijn dan mensen in minder proportionele stelsels (zoals de VS) (zie hier). Het onderzoek van Martini en Quaranta nuanceert deze bevinding; het laat zien dat er voor moet worden gewaakt dat het stelsel niet te sterk gefragmenteerd is.
Hun advies aan Italiaanse politici: voer een kiesstelsel in dat leidt tot een gesimplificeerd bipolair partijsysteem. Dat zou weleens tot een vrolijker Italiaans plaatje kunnen leiden in het landenvergelijkend onderzoek naar politieke tevredenheid. Ik ben benieuwd of het artikel van Martini en Quaranta op tafel ligt bij de onderhandelingen tussen premier Renzi en Berlusconi over het nieuwe Italiaanse kiesstelsel…
Jantine Oldersma zegt
De conclusie van dit stuk – beperken van extreme fragmentatie leidt tot meer tevredenheid met de democratie – lijkt in tegenspraak met die van het vorige over zetelroof. Daarin wordt extreme fragmentatie voor lief genomen omdat het individuele Kamerleden een wapen geeft tegenover de disciplinerende neiging van de partij. Misschien kan een compromis helpen? Een kleine kiesdrempel (1,5%) en voor Nederland verlagen van de extreem lage drempel voor voorkeurstemmen? Dan kun je bijvoorbeeld bepalen dat individuele Kamerleden wel mogen uittreden maar pas alle faciliteiten van partijen krijgen als ze er met meerdere uitstappen.
Tenslotte betekent parlementaire democratie het vervangen van de macht van een geweer door de macht van een rekenmachine; dat mag best wat benadrukt.
Matthijs Rooduijn zegt
Interessant. Ik vraag me wel af of dat in Nederland zo noodzakelijk is. Fragmentatie door ‘zetelroof’ is meestal tijdelijk en de fragmentatie bij ons is lang niet zo groot als in Italië. Ook weet ik niet of iets hogere drempel uiteindelijk heel veel zal uitmaken. Probleem is nu immers dat we veel middelgrote partijen hebben. Het zou wel een idee kunnen zijn voor Italië misschien…
Jantine Oldersma zegt
Sorry, verhogen van de drempel voor voorkeurstemmen natuurlijk
Kristof Jacobs zegt
Hallo Matthijs, fascinerend onderwerp… Twee opmerkingen: (1) partijen passen zich aan aan een nieuw kiesstelsel; het Italiaanse ‘systeem’ van partijblokken is daar een mooi voorbeeld van. Een nieuw kiesstelsel wordt dus wellicht ook gewoon weer ‘gebruikt’ door de bestaande partijen (zie bv. het boek van Bowler en Donovan uit 2013 getiteld ’the limits of electoral reform). (2) Is de huidige gridlock niet eerder te wijten aan het disfunctionele tweekamerstelsel dan aan fragmentatie? Bovendien: kan ontevredenheid niet leiden tot fragmentatie?
Matthijs Rooduijn zegt
Ha Kristof,
(1) Goed punt. Daar gaan de auteurs helemaal op het eind even op in, maar ze blijven er wat vaag over. Ze geven wel aan dat het nieuwe stelsel idd weinig heeft veranderd aan het grote aantal partijen.
(2) Nemen ze niet mee in de analyse. Maar dat zou goed kunnen. Ik geloof dat dit wel een belangrijke rol speelt in de onderhandelingen over de nieuwe kieswet.
(geheime 3) Goed punt. Lijkt me wel. Gaan de auteurs volgens mij niet op in.
Jantine Oldersma zegt
Voor Nederland lijkt het me niet gek om ook in je regelgeving te benadrukken dat je individuele mening als Kamerlid belangrijk is, maar dat het er toch vooral om gaat om verschillende meningen te aggregeren. Als je al niet in staat bent minstens een ander te overtuigen moet je misschien inderdaad maar uit de Kamer.
Ik denk niet dat zoiets noodzakelijk is, maar wel fijn voor mij als kijker naar de rechtstreekse debatten