TradWives en Andrew Tate, ze worden vaak als bewijs opgevoerd dat er een conservatieve wind waait onder jongere generaties kiezers. Maar waait die wind echt en op welke onderwerpen dan? Stemmen jongeren vandaag de dag conservatiever dan jongeren in de decennia voor de eeuwwisseling? Groeien jonge mannen en jonge vrouwen uit elkaar?
Manosphere en Tradwives
Andrew Tate is een van de voorbeelden uit de manosphere, een verzameling van websites, influencers en fora waarop klassieke mannelijkheid en weerstand tegen feminisme en homoseksualiteit centraal staan. De manosphere toont veel overeenkomsten met de culturele visie van radicaal rechts en the alt right. Het zou een teken zijn dat jongeren conservatiever worden. Of is het een onderstroom die al langer bestond en meer zichtbaar is geworden, wellicht ook in de politiek, zoals via Forum voor Democratie.
De manosphere krijgt al enkele jaren aandacht. Nieuwer is de trend van de zogenaamde TradWives. Het gaat om een jonge vrouwen met verschillende ideeën en idealen, maar terugkerende thema’s zijn traditionele waarden en heternormativiteit, en ook by TradWives wordt een relatie naar nationalisme geobserveerd.
Uiteraard zijn Tate en het fenomeen Tradwives extremen, maar ze worden gezien als een indicator van een grotere trend. Daarnaast legt de opkomst van de laatsten een spanningsveld bloot. Het idee achter de manosphere was dat vooral jonge mannen conservatief werden, omdat jonge vrouwen steeds hoger opgeleid raken en mannen passeren. Daarbij hebben jonge mannen weinig plek meer in een geëmancipeerde maatschappij. Het idee van TradWives betreft echter juist ook jonge vrouwen die conservatiever zijn.
In de Financial Times van 26 januari geeft John Burn een analyse van een groeiende kloof tussen jongere mannen en jongere vrouwen in stemgedrag die in het licht van deze discussie worden geplaatst. In onder andere de VS werd een groeiende kloof gevonden tussen jongere mannen en jongere vrouwen in hun ideologische plaatsing. In onder andere Groot Brittannië en Duitsland was een recentelijk uiteengroeien van mannen en vrouwen onder jonge generaties zichtbaar in stemgedrag. Hoe zit dat in Nederland?
Vrouwen[1] in Nederland sinds 1971 relatief steeds vaker liberaal dan mannen
Het NKO wordt sinds 1971 gehouden en biedt de mogelijkheid om voor Nederland de trend onder (jonge) mannen en vrouwen te onderzoeken. Dit doen we eerste door net als Burn partijen in twee groepen te delen: liberaal/progressief versus conservatief en het verschil in het percentage stemmen voor die twee blokken onder jongere mannen en jongere vrouwen (18-30 jaar). Voor nu delen we de VVD daarbij in als moreel progressief gezien hun relatief liberale houdingen rond o.a. abortus en lhbtiq+-emancipatie.
Het patroon in Nederland lijkt dan vrij aardig op dat van GB en Duitsland: sinds 2012 stemmen jonge vrouwen in vergelijking met jonge mannen consistent (en significant) vaker progressief dan conservatief. In de periode voor 2012 vinden we dat alleen in 2002, toen Fortuyn uit het niets 26 zetels won.
Ook toont de figuur dat er onder zowel jonge mannen als jonge vrouwen sprake was van een toename van liberaal stemmen ten opzichte van conservatief stemmen tussen de jaren 70 en de eeuwwisseling. Maar over de hele periode is de trendlijn is zo goed als horizontaal. Echter, in het laatste decennium is er sprake van een daling in liberaal stemmen en in 2023 werd voor zowel jonge mannen als jonge vrouwen de meeste conservatieve uitslag sinds 1971 genoteerd.
Figuur 1: Percentage stemmen voor liberaal minus percentage stemmen voor conservatief, onder jonge mannen en onder jonge vrouwen (NKO, gewogen). Een waarde boven nul betekent dat liberale partijen meer gekozen werden dan conservatieve.
Burn schreef zijn uitkomsten toe aan verschillen in migratiestandpunten tussen jonge mannen en jonge vrouwen. In onze data lijkt de gendergap in progressief stemmen ook samen te hangen met goede verkiezingsuitslagen van populistisch rechtse partijen. Laten we dat verder uitpluizen.
Links versus nationalistisch rechts
In andere landen is de overlap tussen morele issues en migratiestandpunten van partijen sterk. In Nederland is deze ook duidelijk aanwezig. Maar, bijvoorbeeld de VVD, en ook de LPF, combineren juist anti-migratie houdingen met meer progressieve homo-emancipatiehoudingen en is ‘homonationalisme’ een nadrukkelijk onderdeel van de Nederlandse politiek geworden.
Voor Nederland kunnen we stemgedrag wellicht beter indelen in vier blokken, hoewel er ook dan discussie blijft bestaan over de toewijzing van partijen aan blokken:
- links/progressief/kosmopolitisch: BIJ1, D66, GroenLinks, Partij voor de Dieren, PvdA, SP
- liberaal: VVD
- meer conservatief/religieus: BBB, CDA, CU, DENK, NSC, SGP, 50+/ouderenpartijen
- nationalistisch/populistisch radicaal-rechts: CD, FVD, JA21, LPF, PVV
Bekijken we de gendergap in stemgedrag van jongeren voor deze vier blokken dan lijkt de situatie wat rommeliger, maar toch is het patroon vrij duidelijk. In de figuur hieronder geeft een hogere lijn aan dat de partijgroep meer door mannen werd gesteund; ligt de score onder nul dan kregen partijen meer steun van vrouwen. Voor de twee meest prominente trends zijn ook de trendlijnen ingetekend.
Voor het stemmen op de VVD en op conservatieve en/ religieuze partijen zien we meer een trend naar kleinere verschillen tussen mannen en vrouwen. Er was in 2023 nauwelijks een verschil tussen jonge mannen en vrouwen en dat lijkt het laatste decennium te reflecteren. Voor 2012 leken jonge mannen meer naar de VVD te neigen en vrouwen meer naar christelijke conservatieve partijen.
Voor links progressieve partijen zien we een duidelijke trend waarin jonge vrouwen ten opzichte van jonge mannen relatief vaker ‘links’ zijn gaan stemmen. Opvallend is weer het jaar 2002, waar dit het sterkst was. En dat geldt ook voor de andere trend: de gendergap waarbij mannen meer conservatief dan progressief stemmen (zoals we hierboven beschreven), is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de sterkere voorkeur onder jonge mannen voor radicaalrechts dan onder vrouwen. Die gendergap in radicaal-rechts stemmen is niet nieuw en relatief ook niet groter geworden. Maar met het groeien van radicaalrechts wordt deze in absolute termen echter groter.
Figuur 2: Verschil in percentage stemmen dat een blok partijen kreeg binnen de groep jonge mannen (18-30) minus dat het kreeg binnen de groep jonge vrouwen (18-30) (NKO, gewogen). Een waarde boven de nul betekent dat mannen meer op die partijen stemden dan vrouwen.
Geen gendergap in migratiehoudingen
Politieke partijvoorkeuren geven niet noodzakelijkerwijs weer dat jonge mannen en vrouwen gemiddeld genomen van elkaar verschillen in hun houdingen of ideologische posities. Sterker nog, eerdere studies suggereren dat de gendergap in het stemmen op radicaal-rechtse partijen nauwelijks te verklaren valt met de houding ten aanzien van vraagstukken rondom migratie. Maar wellicht is dit met de opkomst van de nationalistische, radicaal-rechtse partijen in de laatste verkiezingen veranderd, of speelt dit onder jongeren juist wel. Omdat Burn zijn uitkomsten ook toeschreef aan verschillen in migratiestandpunten tussen jonge mannen en jonge vrouwen, bekijken we hoe jonge mannen en vrouwen zijn gaan verschillen in de meting die sinds 1994 in het NKO is opgenomen, hieraan gerelateerd, hoewel geen directe meting van migratie-standpunten: in hoeverre men de voorkeur geeft aan assimilatie dan wel multiculturalisme. Op basis van deze meting in het NKO moeten we echter ontkrachten dat jonge mannen en jonge vrouwen verder van elkaar zijn gaan verschillen.
Figuur 3: Gemiddelde in opvatting of mensen met een migratieachtergrond zich volledig moeten aanpassen (6) dan wel volledige hun eigen cultuur zouden mogen behouden (0) ((NKO, gewogen).
Mannen conservatiever; onder jongeren nog sterker?
Als we de gemiddelde houdingen van jonge mannen en jonge vrouwen op andere onderwerpen met elkaar vergelijken in 2023, dan zien we dat jonge mannen conservatiever scoren dan jonge vrouwen, vooral op onderwerpen als klimaat, euthanasie, vrouwenemancipatie en lhbtq+, maar dat genderverschil bestaat ook onder oudere kiezers. Op de laatste twee onderwerpen lijkt het erop dat jonge mannen en vrouwen nog wat verder uit elkaar liggen dan ouderen, maar dat verschil is niet significant, waardoor we dat niet als een algemeenheid kunnen concluderen. Als er al een verschil is in de gendergap tussen jongeren en ouderen, dan is die veelal in de richting dat die groter is onder de jongeren, maar vooralsnog is die niet erg groot. Mocht die het begin van een trend zijn dan kunnen we dit over enige jaren wellicht vaststellen.
Figuur 4: Verschil tussen mannen en vrouwen in het gemiddelde op een item, uitgesplitst naar jongeren en 30-plussers (NKO, gewogen). Een waarde boven nul betekent dat mannen conservatiever zijn dan vrouwen. * = significant verschil tussen mannen en vrouwen binnen de leeftijdscategorie.
Onze uitkomsten lijken ietwat in tegenspraak met berichtgeving in The Economist uit maart 2024, waar juist wel gesteld wordt dat de gendergap in liberaal-conservatieve houdingen onder jongeren groter is dan onder ouderen en dat die ook is gegroeid. Op basis van het Europees Sociaal Survey laten ze echter zien dat in Europa niet de jonge mannen zozeer veranderden, maar dat jonge vrouwen op een links-rechts plaatsing zich linkser zijn gaan plaatsten. Ook voor Nederland in het bijzonder zien we op basis van de ESS-gegevens dat mannen zich sinds 2002 (het startjaar van de ESS-data) al rechtser plaatsen dan vrouwen en dat dit gat groeit, maar in de afgelopen 20 jaar (juist) niet sterker onder jongeren; ook onder ouderen nam het verschil toe. Mannen zijn zich wat rechtser gaan plaatsen, vrouwen wat linkser. Echter, ‘links-rechts-plaatsing’ mixt morele issues, migratiehoudingen en economische posities. En juist op de specifieke issues bekeek The Economist niet of de gendergap sterker groeide onder jongeren.
Figuur 5. Trends in links-rechtsplaatsing in Nederland 2002-2022 (ESS, gewogen)
De ESS bevatten echter wel informatie over de houding over de afwijzing of homo’s en lesbiennes vrij moeten zijn in het leven dat ze leiden en die vraag is sinds 2002 elk jaar gesteld. Bekijken we die data dan vinden we dat Nederlanders over het geheel op deze vraag weinig conservatief zijn en juist erg sterk vinden dat die vrijheid er moet zijn en dat dit is toegenomen in de laatste twee decennia (en er dus een verdere afname is in conservatisme op deze vraag). Maar mannen zijn (significant) net iets minder uitgesproken progressief dan vrouwen. Die gendergap is echter niet significant toegenomen onder jongeren (en ook niet onder ouderen) de afgelopen twintig jaar.
Figuur 6. Conservatieve houding t.a.v. homo’s en lesbiennes in Nederland, 2002-2022 (ESS, gewogen)
Genderverschillen in stemgedrag
In stemgedrag lopen jonge mannen en vrouwen langzaam uiteen. Vrouwen gaan relatief meer links-progressief stemmen (en zichzelf ook meer links plaatsen) en jonge mannen stemmen relatief vaker nationalistisch, radicaalrechts: dat deden ze al bij de Centrumdemocraten en Fortuyn en dat doen ze nog steeds bij de PVV. Maar met de toename van het aantal zetels voor nationalistisch, radicaal-rechts is ook onder vrouwen het stemmen op deze partijen toegenomen in het laatste decennium.
Wat zegt dit nu over de verhalen dat de jonge stemgerechtigden conservatiever zijn geworden? De data over houdingen en stemgedrag geven geen duidelijk beeld dat conservatieve houdingen opeens breed gedragen worden. Het zijn vooral jonge vrouwen die zich vaker links plaatsen en vrouwen die relatief vaker dan mannen links stemmen. Dat staat in contrast met de relatief sterke steun onder mannen voor nationalistische, radicaal-rechtse partijen, waardoor ze uiteen zijn gaan lopen in stemgedrag in de afgelopen 50 jaar.
Methodologische verantwoording:
Over de data: Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) is het toonaangevende kiezersonderzoek onder een representatieve groep stemgerechtigden in Nederland. Sinds 1971 voert Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON) het NKO uit rond iedere Tweede Kamerverkiezing. Onder leiding van Marcel Lubbers (Universiteit van Utrecht), Kristof Jacobs, Niels Spierings en Remko Voogd (Radboud Universiteit) is ook in 2023 aan Nederlanders gevraagd naar hun stemgedrag en politieke opvattingen rondom belangrijke maatschappelijke thema’s. De dataverzameling is ingebed binnen de datapanels van I&O en LISS (beide panels worden op uitnodiging gevuld, gebruikmakend van aselecte steekproeftrekkingen en niet op basis van zelfaanmelding), waarbij een representatieve steekproef benaderd is. Deze data zijn gewogen naar o.a. de verkiezingsuitslag en migratieachtergrond. Aan het NKO 2023 representatief deden 5640 respondenten deel. De trends die worden weergegeven gebaseerd op de NKO’s sinds 1971 komen van bijna 27000 respondenten die hun stemgedrag hebben gedeeld in het onderzoek. De trends gebaseerd op de ESS komen van zo’n 18000 respondenten.
[1] In de laatste afleveringen van het Nationaal Kiezers Onderzoek kunnen respondenten een ander antwoord geven dan ‘man’ of ‘vrouw’. Het aantal respondenten dat een ander antwoord geeft is zeer beperkt zodat we op basis van het NKO geen uitspraak kunnen doen over de houding en het stemgedrag van kiesgerechtigden die zich niet als man of vrouw identificeren.
Ronald Heijman zegt
Het is ook waarneembaar in de maatschappij: een verschuiving naar conservatief. Bij meer mannen dan vrouwen, en vrouwen die liberaler, progressiever worden.
De maatschappij maakt een pauze in zijn ontwikkeling. Mensen kunnen de ontwikkelingen op veel terreinen niet meer bijhouden.
Veel mannen voelen zich gepasseerd door vrouwen, die ook dominantere rollen overnemen, die vroeger vooral door mannen werden ingenomen. Vrouwen zijn vaak geemancipeerd, mannen zijn vaak achtergebleven. Beginnen zich ongemakkelijk te voelen bij zo veel progressieve ontwikkeling, die soms tegen hun aard is, en vaak door vrouwen worden ingezet.
Grote veranderingen die onzekerheid scheppen in de maatschappij, zoals het algemeen belang voorop moeten stellen, abstracte begrippen als klimaat-, milieu- en natuur beschermende criteria, grote instroom van andere soorten mensen, waaraan wij ons moeten aanpassen, lhbti beweging en -emancipatie die acceptatie vraagt voor het anders zijn, de stijgende werkdruk, die onzekerheid en verdringing veroorzaakt, de grote moeite voor de zekerstelling van bestaansrecht, inkomen, wonen, koopkracht, opbouw van een gezinsleven, vinden van een stabiele partner, het individualisme en egoisme dat zich vooral via de sociale media opdringt als levensstijl, de enorme ontwikkeling van de technologie dat totaal andere eisen stelt aan het functioneren in de maatschappij,
de andere wind uit politiek Europa met een gedwongen noodzakelijke brede visie op onze regio en onze plaats van Europa in het internationale krachtenveld, dit in tegenstelling van het gevoel, dat mijn zo belangrijke regio het onderspit delft, waarmee ik mij verbonden voel, de vele bedreigingen waaraan wij blootstaan, het ontbreken van een toekomstperspectief voor veel jonge mensen etc, etc; dat zijn de onderliggende emotionele drivers voor de vluchtroute die het conservatisme en extreem rechts bieden.
En mannen hebben hiervan kennelijk meer last van dan vrouwen.
Met andere woorden: wij hebben een groot deel van de bevolking (in vele landen) niet mee kunnen nemen in ons ideaal van een snel onwikkelende maatschappij. Wij hebben ze achtergelaten en overgeleverd aan de conservatieven en rechts extremisten, die deze grote groepen nodig hebben voor een machtsbasis. En wel hun taal spreken.
Een grote strategische fout van de zgn. progressive politici en -politieke partijen.
De voorbeelden en resultaten zien wij in alle westerse-, liberale-, democratische-, progressieve-, snel ontwikkelde landen.
Boer, let op uw kippen; deze basale, conservatieve wijsheid kent men daar niet, daarvoor zijn wij te progressief. Ik noem het oliedom.