Jongeren worden vaak afgeschilderd als politiek apathisch. Ze hebben weinig interesse in politiek, zijn niet politiek actief en staan afwijzend tegenover de politiek. Je zou daarom verwachten dat jongeren niet heel erg gepolariseerd zijn over politieke issues. Dit staat in contrast tot volwassenen: steeds vaker luiden de alarmbellen over toenemende polarisatie. Maar kloppen deze observaties wel? Verschillen volwassenen en jongeren daadwerkelijk in politieke interesse en in polarisatie?
Om dit te onderzoeken heeft het SYNC Lab EUR (Lysanne ten Brinke, Eveline Crone en Sophie Sweijen) in samenwerking met ons (Hot Politics Lab) in mei en juni 2023 507 jongeren tussen 10 en 25 jaar in de regio Rotterdam ondervraagd. Wij vergeleken hun antwoorden met die van en volwassene Nederlandse steekproef beoordeeld in december 2022 (Gemiddelde leeftijd = 46, N = 1,261).
Politiek apathisch?
Slechts een derde van de jongeren in onze steekproef gaf aan dat Nederlandse politiek hun een beetje (20%) of veel (10%) interesseert. Dat betekent dat 70% geen tot weinig interesse heeft. Politiek apathisch, ja, maar dit getal is vergelijkbaar met de politieke interesse van volwassenen. Zoals de figuur hieronder ook laat zien zijn jongeren wel degelijk geïnteresseerd in allerlei politieke onderwerpen: twee op de drie jongeren geeft aan een beetje of zeer geïnteresseerd te zijn in criminaliteit (67%). Iets meer dan de helft van de jongeren is geïnteresseerd in klimaat (55%), terrorisme (52%) of armoede (50%). Twee op de vijf adolescenten (40%) zijn geïnteresseerd in vluchtelingen.
Affectieve polarisatie onder jongeren en volwassenen
Er zijn verschillende vormen van polarisatie. Als onder kiezers steeds meer onenigheid bestaat over beleid, dan spreken we van ideologische polarisatie. Als kiezers steeds sterkere negatieve gevoelens ontwikkelen over andere kiezers, dan spreken we van affectieve polarisatie. Het is met name affectieve polarisatie dat momenteel een probleem lijkt te zijn. Verschillen jongeren en volwassenen in de mate van affectieve polarisatie?
Om dit te onderzoeken vroegen we jongeren om hun gevoelens ten opzichte van vijf politieke partijen te beoordelen op een schaal van 0 (zeer koud) tot 100 (zeer warm). De figuur hieronder laat zien dat jongeren het meeste sympathie voor GroenLinks (49.6) uitdrukken, gevolgd door D66 (42.6), VVD (37,3), ChristenUnie (24.3) en PVV (23.7).
In de context van het Nederlandse meerpartijenstelsel werd affectieve polarisatie gemeten als de spreiding van de bovenstaande geschetste ‘like-dislike’ scores (Wagner, 2021). Deze benadering erkent dat individuen positieve gevoelens kunnen hebben ten opzichte van meer dan één partij. Personen met lage affectieve polarisatie hebben dan vergelijkbare niveaus van affectie voor alle partijen, hetzij positief of negatief. Daarentegen hebben mensen met een hoge mate van affectieve polarisatie sterk uiteenlopende gevoelens ten opzichte van de verschillende partijen.
Affectieve polarisatie van adolescenten in Rotterdam (M = 2.03; SD = 1.17) is vergelijkbaar met die van de volwassene Nederlandse steekproef (M = 2.08; SD = 0.95). Zoals de bovenstaande figuur vertoont, betekent dit dat de meeste jongeren geen positieve gevoelens tegenover de partijen tonen maar de scores tussen neutraal en koud evaluaties gespreid zijn. Het klopt dus dat jongeren niet heel positief erover voelen, maar ze zijn niet minder gepolariseerd dan volwassenen.
Zijn jongeren dus politiek apathisch? Ondanks hun gematigde interesse in politiek, ervaren jongeren niet minder affectieve reacties jegens politieke partijen dan volwassenen. Koude gevoelens zijn ook een teken van politieke betrokkenheid.
Wagner, M. (2021). Affective polarization in multiparty systems. Electoral Studies, 69, 102199.
Ronald Heijman zegt
Ik denk ook te begrijpen uit dit onderzoek, dat jongeren veel politieke onderwerpen niet direct verbinden met het begrip
“Politiek”. Wel zijn zij van nature geinteresseerd in allerlei aspecten van de samenleving, die alle ook politiek vormen, maar hebben waarschijnlijk veel vooroordelen bij het begrip politiek. Zoals zoveel volwassenen. Onbekend maakt onbemind. Zeker als veel mensen, vooral jongeren zich benadeeld voelen door de politiek. (in Rotterdam). Het is misschien zelfs wel sociaal wenselijk gedrag, om te zeggen niet geinteresseerd te zijn in politiek.
Zij hebben zich weinig politiek ontwikkeld, te weinig in de opleiding over politiek meegekregen, en in hun opvoeding en vriendenkring. Ook het media gedrag, voornamelijk via sociale media, en nauwelijks via kranten en tv, er weinig confrontatie is met politiek. De politiek heeft waarschijnlijk veel mensen niet bereikt in hun communicatie. Te veel slecht nieuws. Te veel ledenclubjes, in zichzelf gekeerd, in hun veilige bubble. Te veel intern gericht op programmaontwikkeling en – afstemming, en zeker geen continue communicatie, en nog minder binding met en betrokkenheid van de kiezers bij een partij. Zo lang een politieke partij geen maatschappelijke beweging is, die grote groepen kiezers continu in beweging zet, met ze praat, naar hen luistert, aan zich bindt, een soort thuisgevoel geeft van verwachting en hoop, zal het niets worden met
“Interesse in politiek”.
Marketing van democratie en politieke partijen, is van een miserabel niveau, kwantitatief en kwalitatief. Dat geeft politieke manipulanten alle kansen om op sluwe wijze wel kiezers aan zich te binden. Zeer actueel.
En interesse in politiek is nog maar de basis in een lang proces:
A = Aandacht voor politiek hebben
I = Interesse in politiek en een partij krijgen
D = Desire, de wens om politiek te volgen en begrijpen, ook voor een bepaalde partij te zijn
A= aktie, lid te worden van een partij, of er minimaal bewust op te ( blijven) stemmen.
En dan nog de steekproef van uitsluitend Rotterdammers. Een representatief onderzoek in geheel Nederland zou wellicht toch een ander beeld hebben gegeven. Of bij studenten in Groningen…