De laatste stap van vrijwel alle coalitieonderhandelingen betreft het verdelen van ministeries tussen de coalitiegenoten. Dat is een lastig politiek spel waarbij voorkeuren voor portefeuilles, beschikbare personen en de opinies van de achterban een rol spelen. Bestaand onderzoek wees al uit dat het aantal portefeuilles per partij doorgaans proportioneel is aan de partijgrootte: levert een partij dertig van de honderd coalitiezetels, dan kan ze ook 3 op de 10 ministersposten claimen. Maar welke posten zijn dat dan? Nieuw onderzoek van Alejandro Ecker, Thomas Meyer en Wolfgang Müller (open access) betoogt dat dit vraagstuk het best benaderd kan worden als een politiek spel over meerdere rondes.
Ministersposten zijn er in vele soorten en maten. De post van premier is natuurlijk het meest gewild, maar ook Financiën en Buitenlandse Zaken worden in veel landen als belangrijk gezien. Andere posten, zoals (vroeger) Landbouw en Visserij zijn ‘lichter’ en daarom bij de meeste partijen minder in trek. Neem bijvoorbeeld de uitgeklede post van Binnenlandse Zaken onder Rutte-II: nu de politie volledig onder Veiligheid & Justitie valt is dat een ‘relatief betekenisloze post’ geworden, volgens Bert van den Braak van het Parlementair Documentatiecentrum.
Sommige ministersposten zijn dus bij alle partijen in trek, maar voorkeuren hangen ook samen met het profiel van de partijen. De PvdA zal sneller geneigd te zijn om Sociale Zaken te kiezen, terwijl voor de VVD Economische Zaken doorgaans aantrekkelijker is. Het staat toch raar als een Groene coalitiepartij niet de minister van milieu mag leveren.
Volgens Ecker et al. maken partijen telkens een keuze tussen het ‘objectieve’ belang van ministersposten en de posten die vanuit de partijideologie als belangrijk worden gezien. Ze modelleren de verdeling van de ministersposten daarbij als een politiek spel uit meerdere rondes, waarbij partijen steeds om en om (of via een andere verdeelsleutel) hun favoriete ministerspost mogen kiezen. In de praktijk werkt het misschien niet precies zo – het lijkt lastig voor te stellen dat de verdeling van posten geschiedt op de manier waarop je bij gymnastiek voetbalteams mocht samenstellen, al zijn er wel voorbeelden van systemen waar het daadwerkelijk zo werkt (bijv. Noord-Ierland en Denemarken op lokaal niveau, volgens de auteurs). Maar los van de vraag of het precies zo werkt, levert het model van de onderzoekers wel een relatief goede voorspelling op: iets meer dan 70% van de posten juist ingeschat op een totaal van 2366 kabinetsposten in 15 landen.
De onderzoekers zeggen dat het benaderen van de portefeuilleverdeling als een sequentieel spel een betere verklaring van de portefeuilleverdeling oplevert, dan eerdere statische modellen. Natuurlijk is de voorspelling niet perfect, ook omdat de precieze inhoud van portefeuilles kan worden aangepast als de situatie daar om vraagt. Maar al met al geeft dit nieuwe onderzoek meer inzicht in de manier waarop portefeuilles worden verdeeld.
Andre Engels zegt
Wordt er bij de analise van uitgegaan dat de partijen ‘eerlijk’ kiezen of dat ze dat op basis van speltheorie doen? En hoe wordt de volgorde bepaald waarin gekozen mag worden?
Andre Engels zegt
Wordt er bij de analise van uitgegaan dat de partijen ‘eerlijk’ kiezen of dat ze dat op basis van speltheorie doen? En hoe wordt de volgorde bepaald waarin gekozen mag worden?