• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Kamervragen: de voortzetting van de verkiezingscampagne met andere middelen?

door Simon Otjes, Tom Louwerse 19/09/2017 1 Reactie

Foto: Flickr/-JvL-

Het Nederlandse parlement stelt veel Kamervragen en het worden er steeds meer. Dat is best raar: een Kamervraag is een symbolisch instrument van een Kamerlid.  Het enige wat de minister of staatssecretaris aan wie een vraag is gesteld hoeft te doen, is een antwoord geven. Dat hoeft maar te bestaan uit één woord. Waarom stellen Tweede Kamerfracties dan vragen? En welke patronen zien wij hierin? In een recent artikel, stellen wij dat de inzet van Kamervragen door een fractie sterke gelijkenis vertoont met de inzet van campagnemiddelen door de partij. Ze markeren hun territorium en vallen hun ‘natuurlijke’ vijanden aan.

Territorium markeren

Als er tijdens de verkiezingen veel aandacht is voor immigratie dan is dat goed voor de PVV, die hier een uitgesproken profiel op heeft; mocht er vlak voor de campagne een schandaal in de intensieve landbouw zijn, dan valt te verwachten dat de Partij voor de Dieren hier voordeel van heeft. Dat is het kernidee van issue-ownership. In hun media-optredens proberen partij tijdens de campagne dan ook de focus te leggen op thema’s die hen goed liggen, om de verkiezingen een “referendum” te maken over hun thema.

Kamervragen kunnen ook aan issue-ownership bijdragen. Het stellen van Kamervragen is een simpele en goedkope manier om je territorium te markeren, en aan journalisten, lobbyisten en andere fracties te laten weten dat dit “jouw” onderwerp is. Het valt dus te verwachten dat de PVV meer Kamervragen stelt over immigratie dan over landbouw en dat dat voor de Partij voor de Dieren andersom is.

In ons onderzoek bekijken we hoeveel vragen elke Kamerfractie aan elke minister stelt tussen 1994 en 2014. We vinden dat Kamerleden veel vragen stellen aan ministers die gaan over thema’s die de partij benadrukte in het verkiezingsprogramma. Hoe belangrijker een thema voor een partij, hoe meer vragen de betreffende minister kan verwachten.

Natuurlijke vijanden

Kamervragen kunnen ook gebruikt worden om de minister of staatssecretaris het lastig te maken. Hier zien we de logica van de verkiezingscampagne weer terug. Politicologen die campagnes bestuderen hebben het soms over negatief campagnevoeren. Dat is campagnevoeren door de zwaktes van de andere partijen te benadrukken in plaats van je eigen sterktes. Partijen kunnen hun pijlen dan richten op partijen die dezelfde kiezers aanspreken om deze kiezers te wijzen op de verschillen (electorale overlap). Zo zou het CDA de VVD kunnen aanvallen. Maar de partijen zouden ook juist conflict kunnen zoeken met partijen aan de andere kant van het politieke spectrum (ideologische verschillen). Dat zijn de partijen waarmee ze het echt inhoudelijk oneens zijn. Zo kunnen ze juist hun eigen politieke profiel versterken. De SP zou bijvoorbeeld de VVD kunnen aanvallen. Een kritische tweet tijdens een campagne of harde aanval tijdens een debat zijn te begrijpen zijn vanuit deze logica. Wij stellen dat dit ook geldt voor het gebruik van Kamervragen. Ze richten namelijk negatieve aandacht op een minister of staatssecretaris van een andere partij.

Wij vinden dat zowel electorale overlap als ideologische verschillen van belang zijn om te begrijpen tot welke ministers partijen zich richten bij het stellen van vragen. Naarmate een partij meer electorale overlap heeft met een andere dan stellen ze meer vragen, maar ook naar mate een partij een grotere ideologische afstand heeft in termen van links rechts. Dit betekent dus dat een SP-Kamerlid meer vragen stelt aan een PvdA-minister (de PvdA en de SP zijn electorale concurrenten) en aan een de VVD-minister (die ideologisch ver van ze afstaat), maar juist minder aan een CDA-minister, aangezien de electorale overlap tussen CDA en SP vrij klein is en de ideologische afstand kleiner dan met de VVD.

Individueel middel

Eén mogelijke kritiek op dit onderzoek is dat Kamervragen een individueel instrument van een Kamerlid zijn. Kamerleden kunnen, anders dan bij een motie, helemaal alleen beslissen om een schriftelijke vraag te stellen. Er is in eerder onderzoek veel aandacht besteed aan Kamervragen als instrumenten van individuele Kamerleden. Wij hebben dit, in een eerder artikel, voor Nederland onderzocht en vinden dat de individuele positie van een Kamerlid nauwelijks een rol speelt bij de hoeveelheid Kamervragen die ze stellen. Dat komt omdat anders dan in veel landen, een Kamerlid geen persoonlijk mandaat hoeft te krijgen, maar binnenkomt op de slippen van de lijsttrekker. In dit artikel bouwen wij hierop voort: kenmerken van fracties zijn belangrijker om het gebruik van parlementaire middelen te begrijpen dan kenmerken van individuele Kamerleden.

Maar zelfs als het waar is dat Kamerleden helemaal individueel beslissen over het stellen van een vraag, dan zien we dat ze zich daarbij toch gedragen als een vertegenwoordiger van hun partij. Recent onderzoek van Tim Mickler laat overigens zien dat Kamerleden in Nederlandse fracties, zeker in grotere fracties zijn ingebed in partijcommissies of clusters en dat over de inzet van middelen in zulke partijcommissies wordt gesproken en besloten of dat het fractiebestuur meekijkt. Bovendien kunnen fracties prioriteiten stellen door bijvoorbeeld meer Kamerleden op bepaalde terreinen te laten focussen of meer actieve, enthousiaste of ervaren Kamerleden op voor hen belangrijke terreinen in te zetten. Op die manier wordt het gedrag van individuele Kamerleden door hun fractie beïnvloed.

Kortom: wij vinden dat hoe fracties zich opstellen in de Tweede Kamer sterke gelijkenissen vertonen met hoe partijen zich opstellen tijdens campagnes. Ze markeren territorium dat voor hen belangrijk is door Kamervragen te stellen over die issues die in hun programma’s belangrijk zijn. Ze richten hun vragen bovendien aan ministers van partijen die ideologisch ver van ze afstaan dan wel bij een electorale concurrent horen.

Lees ons gehele artikel hier na (open access): Otjes, Simon & Tom Louwerse. 2017. ‘Parliamentary Questions as Strategic Party Tools’. West European Politics: 1–21. 

Filed Under: Politieke partijen Tagged With: parlement, schriftelijke vragen

Over de auteurs

Simon Otjes
Universitair docent Nederlandse Politiek bij de Universiteit Leiden en Onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op de rol van politieke partijen in Nederland en Europa, met een bijzondere interesse voor de ruimtelijke modellen die politiek gedrag structureren.
Website: http://www.simonotjes.nl
  • Sociale media links 
Tom Louwerse
Tom Louwerse is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit Leiden. Zijn onderzoek richt zich op politieke representatie, parlementair gedrag, verkiezingen, peilingen en stemhulpen.
Website: https://www.tomlouwerse.nl/nl
  • Sociale media links 

Reader Interactions

Comments

  1. LJMB says

    19/09/2017 at 09:22

    “Het Nederlandse parlement stelt veel Kamervragen en het worden er steeds meer. Dat is best raar” Welnee, dat is niet raar. Kamervragen, zo blijkt uit ieder boek dat een inkijkje geeft in het wel-en-wee van een Tweede-Kamerfractie, worden gesteld om media-aandacht voor de partij te genereren (net als een verkiezingscampagne, vandaar de gelijkenis). Met social media is het veel makkelijker geworden om je (potentiële) achterban te bereiken. Het is echt geen toeval dat de opkomst van social media en de toename van het aantal Kamervragen met elkaar samenvallen.

    Log in om te reageren

Geef een antwoord Reactie annuleren

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Aflevering 68 – Thuisonderwijs en sociale ongelijkheid, met Thijs Bol

Door sterkere commissies een sterker parlement

Foto: http://www.flickr.com/photos/lollyman/ (CC BY-NC-ND)

Minder theater in de Tweede Kamer

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in