Het zal jullie wellicht niet ontgaan zijn. Tijdens de campagne in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen ging het niet vaak over het klimaat. Het ging er namelijk ironisch genoeg wél vaak over dat de campagne er niet over ging. De afwezigheid van het thema werd in deze artikelen ervaren als een probleem (terecht overigens, want nu is klimaatbeleid wel degelijk een belangrijk punt aan de onderhandelingstafel).
Nederland scoort inderdaad niet zo goed op het gebied van klimaatbeleid. In de EPI-ranking staat het op een 36e plaats (achter Rusland, Bulgarije, Roemenië en Wit-Rusland). Een autoritair land als Singapore doet het daarentegen erg goed en staat veel hoger dan Nederland.
Maar is hier sprake van een breder patroon? Stel dat je graag een doortastend klimaatbeleid wil, zijn democratieën daar dan beter in, of heb je dan een verlicht despoot nodig?
Disclaimer: Overigens kan het zijn dat je het onderwerp klimaatbeleid niet belangrijk vindt, dat je vindt dat er al genoeg over gepraat is, dat je Marianne Zwagerman bent, dat je denkt dat andere thema’s belangrijker zijn, enz. Nou, dan moet je dit blog omgekeerd lezen. Oftewel als ‘waar moet je op hopen om doortastend klimaatbeleid te vermijden: dat je in een dictatuur of een democratie woont?’
Woorden versus Daden
Zoals blijkt uit een recente overzichtstudie van Thomas Bernauer is er niet erg veel onderzoek gedaan naar het effect van regime-type (democratie versus dictatuur) op het voeren van doortastend klimaatbeleid. De weinige bestaande studies leveren wel fascinerende inzichten op. Eén van de meest interessante en geciteerde onderzoeken op dit onderwerp is het werk van Bättig en Bernauer uit 2009 (paywall).
Uit dit onderzoek blijkt dat democratieën wel degelijk vaker geneigd zijn om klimaatverdragen te ratificeren. Ze zijn ook vaker geneigd om over de voortgang inzake de implementatie van deze verdragen te rapporteren en dragen tot slot ook vaker financieel bij aan de financiering van klimaatagentschappen. Op deze eerder symbolische domeinen doen democratieën dus vaker mee dan dictaturen.
Maar het mooie aan het onderzoek van Bättig en Bernauer is dat ze ook kijken naar de daadwerkelijke output (de ‘daden’ dus) en hier blijkt dat er nauwelijks verschil is tussen democratieën en dictaturen. Vooral rijke, democratische landen zijn geneigd om te zeggen dat ze doortastend klimaatbeleid gaan voeren zonder dat ze dat ook doen. Waar ligt dit aan?
Kortetermijndenken versus langetermijnbeleid?
In een boek uit 2002, geeft Barry Holden aan dat er overtuigende redenen zijn om te denken dat democratieën slecht kunnen omgaan met problemen zoals klimaatverandering. De belangrijkste reden is volgens hem ‘short-termism’.
Klimaatverandering is immers een probleem dat langetermijnbeleid vergt, maar politici worden slechts verkozen voor een korte termijn. Ze moeten zich elke vier jaar verantwoorden aan de kiezer.
Daar zit vaak de crux: de meeste onderdelen van een doortastend klimaatbeleid zorgen zijn pijnlijk op de korte termijn en hebben slechts positieve gevolgen op de (mid-)langetermijn (zie ook dit boekhoofdstuk van Stuart Wilks-Heeg). Dat geldt zeker voor maatregelen die de gemiddelde burger erg raken, zoals maatregelen die te maken hebben met vervoer (bv. rekeningrijden) en huisvesting (bv. isolatie, zonnepanelen).
Je zou dus verwachten dat democratieën niet zo goed zijn in het aanpakken van klimaatproblemen als ze net op die twee beleidsdomeinen klimaatbeleid moeten voeren (sommige landen moeten op heel andere domeinen klimaatbeleid voeren, zoals landbouw, industrie en afvalverwijdering).
Vervoer extra belasten doet pijn
Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Het onderzoek van Bättig en Bernauer graaft verder en vindt dat vooral vervoer een hele lastige is voor democratieën. Dat is vrij logisch. Hier speelt immers het ‘short-termism’ het sterkst: extra belastingen zijn direct voelbaar voor de autogebruiker, maar de baten zijn dat niet.
Dat is in de Nederlandse context niet zo gek: denk aan het feit dat de kilometerheffing door de regering Rutte I geschrapt werd. In de info-graphic op deze pagina van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu zie je ook dat vervoer een belangrijke bron van broeikasgassen is in Nederland, zeker in vergelijking met de rest van de wereld.
Een verlichte despoot?
Democratieën blijken dus niet meteen uit te blinken in het implementeren van een doortastend klimaatbeleid. Zijn dictaturen hier beter in? Hebben zij die een doortastend klimaatbeleid willen een verlichte despoot nodig?
Ik moet bekennen dat ik in de inleiding een beetje vals gespeeld heb. Singapore is immers één van de weinige dictaturen die een krachtig klimaatbeleid voert (ik was dus aan het cherry picken). En hoewel China recent heeft aangegeven zich meer in te zullen zetten om klimaatverandering tegen te gaan, moet het van ver komen.
De belangrijkste conclusie lijkt te zijn: dictaturen hebben meestal niet de pretentie dat ze aan doortastend klimaatbeleid gaan doen. De woorden kloppen met de daden (‘we don’t care’). Dit lijkt overigens ook te gelden voor de rijke dictaturen.
De meeste despoten zijn dus niet ‘verlicht’. En zij die dat wel zijn, handelen vaak uit eigenbehoud. De belangrijkste factor die kan verklaren of een land een daadkrachtig klimaatbeleid voert, is volgens Bättig en Bernauer het feit risico dat een land loopt bij klimaatverandering. Dat verklaart eveneens de uitzonderlijke positie van Singapore (het is immers een kleine, laaggelegen eilandstaat).
Conclusie: Het is altijd lastig
Kortom, zowel democratieën als dictaturen hebben problemen met het implementeren van een doortastend klimaatbeleid. Voor rijke democratieën zoals Nederland zijn onderwerpen als huisvesting en (vooral) vervoer lastig. Niet voor niets zijn dit onderwerpen waar de kosten heel duidelijk voelbaar zijn en de baten niet.
Dit heeft ook implicaties voor het huidige debat over klimaatbeleid. Zowel de groene partijleden als de 90 hoogleraren die concrete voorstellen deden voor een klimaatparagraaf in het regeerakkoord hebben het bijvoorbeeld over een pijnlijke maatregel als rekeningrijden. Het is dus maar de vraag of dergelijke maatregelen daadwerkelijk een kans maken aan de onderhandelingstafel. In die zin komen de ‘onthullingen’ van Herman Wijffels over het gedrag van Buma aan de onderhandelingstafel niet als een grote verrassing…
Noot: Het is weer een tijdje geleden dat ik nog eens geblogd heb. Dat kwam omdat ik druk les aan het geven was en onder meer een nieuwe Mastercursus ontwikkelde. Maar onderwijs inspireert ook onderzoek en dit blog is onder andere gebaseerd op een les die ik in de Master cursus “The Politics of Reform” gaf. Ik wil de studenten van deze cursus dan ook bedanken voor hun inspiratie en suggesties.
Foto: Family photo COP21 in Paris, door UNclimatechange, license.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.