Er lijkt, met name als gevolg van het Oekraïnereferendum, de laatste tijd steeds meer te worden geschreven over de vermeende kloof tussen aan de ene kant het volk en aan de andere kant de elite. “De elites en het volk drijven uiteen”, zo kopte de Volkskrant dit weekeinde bijvoorbeeld. Eerder schreef Nelleke Noordervliet in Trouw: “de afkeer van de intellectuele elite, van bestuurders, bankiers en andere bobo’s, is echt. Mensen voelen zich daadwerkelijk veronachtzaamd en niet gehoord.” En Arie Elshout in de Volkskrant: “De gewone man weet niet meer bij wie hij nog kan aankloppen. Hij wordt genegeerd of gedemoniseerd, komt uit bij populisten en reageert zich in het stemhokje af op de elite […]. Wie het gevoel heeft niet te worden gehoord, gaat schreeuwen.”
De vermeende kloof tussen volk en elite vormt ook het uitgangspunt van populisten. Zij stellen dat het goede volk wordt uitgebuit, verraden of gecorrumpeerd door een slechte elite. De populistische boodschap was de afgelopen weken veelvuldig te horen. Een paar voorbeelden. Eén van de voormannen van de nee-campagne, Thierry Baudet, zei de heersende elite te wantrouwen: “Ikzelf heb méér vertrouwen in het gewone volk.” Baudet wordt dan ook liever geregeerd door de eerste honderd namen uit het telefoonboek. Arjan van Dixhoorn, voorzitter van Burgercomité EU (één van de initiatiefnemers van het referendum) zei: “Het huidige politieke systeem is failliet. De Tweede Kamer erkent alleen de EU als de soeverein in plaats van het Nederlandse volk.” En trendwatcher Adjiedj Bakas: “De politieke elite doet niet meer wat het volk wil. De massa wordt wakker. Als de politieke elite niet met de massa mee beweegt, dan wordt de elite weggevaagd.”
Aandacht voor volk en elite in kranten
Is deze aandacht voor de vermeende kloof tussen volk en elite toegenomen in de laatste maanden? Met behulp van de database LexisNexis heb ik voor iedere maand van de afgelopen vijf jaar vastgesteld in hoeveel krantenartikelen de woorden “elite” en “volk” samen voorkwamen. Natuurlijk is dit slechts een zeer grove analyse. Ten eerste hoeft er helemaal geen sprake te zijn van aandacht voor de kloof tussen volk en elite wanneer in een artikel de woorden “volk” en “elite” allebei voorkomen. Ten tweede kan er in een artikel ook sprake zijn van aandacht voor de volk-elite-relatie zonder dat deze twee woorden überhaupt voorkomen (neem bijvoorbeeld deze zin: “het establishment laat de gewone kiezer in de steek”). En ten derde vormen kranten slechts één gedeelte van het medialandschap. Toch denk ik dat deze analyse wel een ruwe indicatie geeft van de mate waarin de vermeende kloof tussen volk en elite centraal staat in het publieke debat.
Figuur: Aantal artikelen per maand waarin zowel het woord “elite” als het woord “volk” voorkomt (april 2011-april 2016). Geanalyseerde kranten: Volkskrant, NRC, Nederlands Dagblad, Trouw, AD, nrc.next, Parool, Reformatorisch Dagblad, Financieele Dagblad, Telegraaf, Metro.
Dalende trend met aantal pieken (vooral in laatste 3 maanden)
De figuur laat zien dat er sprake is van een flinke stijging in de afgelopen drie maanden. Sterker nog: het aantal artikelen over het volk en de elite is nog nooit zo groot geweest als deze maand (en die is nog niet eens voorbij). Een gedetailleerde lezing van de gevonden artikelen laat zien dat het merendeel van de artikelen in de laatste paar weken over het Oekraïnereferendum gaat. (Zie de voorbeelden uit de eerste alinea’s van dit stuk.) Maar een deel van de artikelen gaat over de Panamapapers. Zo gaf NRC een artikel over IJsland (waar de premier moest aftreden vanwege onthullingen over het wegsluizen van geld) de titel “Het volk zet de elite weer even op zijn plek”.
Wat verder opvalt aan de figuur is dat er vóór de stijging van het aantal artikelen over volk en elite in de laatste 3 maanden sprake was van een dalende trend. In het eerste gemeten jaar waren er gemiddeld 36 artikelen per maand met beide begrippen. In het tweede jaar was dat aantal gedaald tot 34. In het derde jaar tot 29, in het vierde jaar tot 27, en in het laatste jaar (zonder de laatste 3 maanden) tot nog maar 22.
Maar binnen die dalende trend waren er wel een paar duidelijke uitschieters naar boven. De eerste was in juli 2011. Die piek wordt veroorzaakt door de aanslagen in Noorwegen door Anders Breivik. Zoals bekend had Breivik een hekel aan de politieke elite in zijn land. Hij wilde het Noorse volk “zuiveren” van volgens hem gevaarlijke invloeden van buitenaf. (Let wel: Breivik is geen populist [die bewegen zich binnen de kaders van de democratie], maar een extremist [die zijn tegen de democratie en verheerlijken geweld].)
De tweede piek is in november en december 2011. Toen werd er veel geschreven over Occupy en het protest van deze beweging tegen de economische elite. Denk aan de slogan “we are the 99%”. De 1% verwijst naar het rijkste deel van de bevolking met, volgens de beweging, buitenproportioneel veel politieke invloed. De piek in maart 2013 komt door het overlijden van de linkse populist Hugo Chávez, op dat moment president van Venezuela. In de artikelen over Chávez was veel aandacht voor zijn strijd tegen de Venezolaanse, en met name ook internationale (Amerikaanse), elites.
De piek in de maand daarna is daar nog een nawee van, maar de hoge mate van aandacht voor zowel volk als elite komt ook door ons aller Koningslied dat in die maand uitkwam. En dan met name de reacties op de tekst. Maaike van Houten en Hanne Obbink analyseerden treffend: “’De dag die je wist dat zou komen’ en de rest van het lied vol taalfouten, openbaarden een kloof tussen de taalbewuste, culturele elite en de rest van het volk. Terwijl het lied symbool had moeten zijn voor een saamhorig volk dat eendrachtig zijn nieuwe koningskoppel toezingt.”
De lichte piek in 2014 is een combinatie van drie gebeurtenissen: het “minder minder minder” van Geert Wilders op de uitslagenavond van de gemeenteraadsverkiezingen in maart, de annexatie van de Krim door Rusland in diezelfde maand, en de verkiezingen voor het Europees Parlement in mei.
Conclusie
Soms is er veel aandacht voor de vermeende kloof tussen volk en elite en soms minder. Soms gaat het om de nationale of Europese politieke elite (Oekraïnereferendum), soms over de culturele elite (Koningslied), en soms over de financiële elite (Occupy, Panamapapers). Hoe dan ook, in de afgelopen 5 jaar is er nooit zoveel aandacht geweest voor dit onderwerp als nu. Populisten mogen zich in de handjes wrijven.
‘Volk’ heeft in Nederland vaak een andere betekenis dan in andere landen. In Nederland wordt met volk meestal ‘gewone mensen’ of soms de onderklasse (‘volkswijk’) bedoeld. In andere landen wordt met ‘volk’ vooral het staatsvolk bedoeld uit de drie-elementenleer van Georg Jellinek. Dat omvat de gehele bevolking en kent dus geen tegenstelling of kloof met een elite. Het citaat van Arjan van Dixhoorn wordt hier dan ook onterecht opgevoerd omdat hij het overduidelijk heeft over het volk in de algemene, brede betekenis, dus als het staatsvolk. Volkssoevereiniteit heeft overigens ook niets met populisme te maken; in een democratie (=volksheerschappij) is het volk de enig aanvaarde legitimatiebron van staatsmacht.