Kunnen linkse partijen als de PvdA op de lange termijn, d.w.z. na twee à drie kabinetsperioden, nog steeds minder stemmen trekken na bezuinigingen op de verzorgingsstaat? Uit een recente studie van Horn blijkt het lange termijneffect voor linkse partijen allesbehalve rooskleurig: na bezuinigingen neemt het verlies van stemmen door de tijd toe. Wellicht een doekje voor het bloeden voor de linkse partijen die vorige week van de formatie werden uitgesloten, want het lijkt uitgesloten dat er tijdens de hele komende kabinetsperiode niet bezuinigd hoeft te gaan worden.
De klassieke verwachting: Partijen die snijden in de verzorgingsstaat verliezen stemmen bij de volgende verkiezingen
Een nog altijd wijdverbreid idee is dat bezuinigen op de verzorgingsstaat, zoals het verlagen van de uitkeringen of het verhogen van de pensioenleeftijd, regeringspartijen stemmen kost. Een groot deel van de bevolking is namelijk positief over de programma’s van de verzorgingsstaat en wil de status quo behouden. Daarbij zijn mensen doorgaans verliesavers. Dit betekent dat ze zo’n twee à twee-en-half keer sterker negatief reageren op verlies dan dat zij positief reageren op winst. Hierdoor weegt de pijn van de bezuiniging veel zwaarder negatief door in het stemhokje dan het eventuele positieve effect. Dat partijen zich dit realiseren blijkt onder andere uit hoe zij hervormingen in de verzorgingsstaat doorvoeren. Een nieuwe dataset van Jensen en Wenzelburger met hervormingen op beleidsinstrumentniveau over een periode van 40 jaar (gepresenteerd in dit boek) laat zien dat zowel rechtse als linkse partijen voor uitbreidingen in de verzorgingsstaat zo zichtbaar mogelijke instrumenten inzetten (bijvoorbeeld verhogen van de hoogte van de uitkering) terwijl ze voor bezuinigingen juist zo onzichtbaar mogelijke instrumenten kiezen (zoals loslaten van indexering). Ook in lijn met de hypothese dat partijen zich realiseren dat bezuinigen riskant is, is de bevinding op basis van deze dataset dat partijen hervormingen strategisch timen. Hierbij is weer een verschil tussen links en rechts zichtbaar. Waar rechtse regeringen een traditioneel eerst-zuur-dan-zoet strategie laten zien (eerst bezuinigen, dan uitbreiden), is het patroon van linkse regeringen U-vormig: eerst uitbreiden, dan bezuinigen, dan weer uitbreiden.
De empirische bevinding tot nog toe: Risico op stemverlies varieert tussen partijen
Inzicht in hoe partijen hervormingen doorvoeren, beantwoord echter niet de vraag of bezuinigingen inderdaad tot stemverlies leiden. Deze vraag is al eerder op dit blog behandeld (zie bijvoorbeeld hier) en het antwoord kan worden samengevat als: niet noodzakelijkerwijs. Zo blijkt het risico op verlies van stemmen na snijden in de verzorgingsstaat te variëren tussen partijen. Waar kiezers sociaaldemocratische partijen en andere partijen die verantwoordelijk waren voor de op- en uitbouw van de verzorgingsstaat (zoals in Nederland het CDA) gemiddeld afstraffen voor bezuinigingen, kunnen rechtse partijen die van oudsher niet met de verzorgingsstaat worden geassocieerd zelfs van bezuinigingen profiteren.
Maar hoe zit het met de lange termijn?
Tot dusver richtte het onderzoek naar de electorale effecten van bezuinigingen op de verzorgingsstaat zich echter op de korte termijn: hoe beïnvloeden bezuinigingen de uitslag bij de volgende verkiezingen? Maar hoe zit het met de effecten op de langere termijn? Dat is een belangrijke vraag, omdat juist op de wat langere termijn de eventuele positieve gevolgen van de bezuinigingen op, bijvoorbeeld, de economie zichtbaar kunnen worden. En het op de rit krijgen van de economie is vaak precies waarom er überhaupt bezuinigd is.
Zoals al aangestipt, biedt de recente studie van Horn weinig goed nieuws voor linkse partijen. Deze partijen verliezen op lange termijn alleen maar door te bezuinigen, zelfs als de bezuinigingen het beoogde effect hebben van het weer op de rit krijgen van de economie. Horn komt tot deze conclusie op van een analyse van 196 regeringen in 18 landen in de periode 1971-2011. Ten opzichte van de vorige verkiezingen – dus gemeten als t[kabinetsperiode]-1 – blijken zowel rechtse als linkse partijen gemiddeld stemmen te verliezen na bezuinigingen op werkloosheidsuitkeringen. Op de lange termijn – het gemiddelde van de verkiezingsuitslagen t-2 en t-3 – is dit beeld echter anders: waar het stemverlies van rechtse partijen die bezuinigd hebben sterk afneemt, neemt het stemverlies van linkse partijen nog verder toe. Horn verklaart dit door te wijzen op de onmogelijke spagaat waar linkse partijen in zitten. Als ze bezuinigen, verliezen ze sowieso de kiezers die de verzorgingsstaat onvoorwaardelijk steunen; die kiezers stemmen in het vervolg ofwel op een andere linkse partij ofwel helemaal niet meer (zie dit overzichtsartikel). Maar waar zogenoemde cross-pressured kiezers die zowel de verzorgingsstaat steunen als de economie op de rit willen rechtse partijen belonen met hun stem als de bezuiniging het beoogde effect heeft, ontbreekt dit mechanisme bij linkse partijen. Door te gaan bezuinigen, raken linkse partijen hun verzorgingsstaat-signatuur kwijt. Horn noemt dit verschijnsel permanent brand dilution – als je je signatuur eenmaal kwijt bent, krijg je het niet meer terug.
Verklaren bezuinigingen op de verzorgingsstaat uit de jaren negentig dan de neergang van sociaaldemocratische partijen in Europa?
Vanzelfsprekend zijn eerder doorgevoerde bezuinigingen op de verzorgingsstaat niet de of de enige verklaring voor de neergang die sociaaldemocratische partijen in Europa hebben doorgemaakt (zie voor een analyse van het verlies van de PvdA bij de 2017-verkiezingen bijvoorbeeld dit blog). Maar een plausibele hypothese is dat Horns permanent brand dilution en het gebrek de vruchten te plukken van economisch herstel er wel aan heeft bijgedragen. Ook na 2011 – het laatste jaar in de data van Horn – herstelt de neergang van deze partijfamilie zich niet. Dit geldt overigens ook voor de Duitse sociaaldemocraten (SPD). Hoewel de SPD het voor het eerst in 15 jaar beter doet in de peilingen dan het Christendemocratische CDU/CSU, peilen ze nog altijd maar ongeveer de helft van de stemmen uit midden jaren negentig. Als het binnenhalen van meer stemmen, of het voorkomen van verdere verliezen, een doel van de PvdA is, dan is nog een ronde in de oppositiebanken dus wellicht zo slecht nog niet.
Ronald Heijman zegt
Progressieve partijen zouden er goed aan doen om periodiek concreet vast te stellen wat een wenselijk en haalbaar pakket aan welzijn en verzorging moet zijn, binnen de contouren van de komende 4 en 10 jaar. Daarbij horen afbouw van achterhaalde voorzieningen, bijstellingen en nieuwe voorzieningen voor diverse doelgroepen. Vraag-gestuurd en verantwoord gefinancierd.
Voor de financiering dient ook gekeken te worden welke groepen burgers en bedrijven onvoldoende en voldoende bijdragen aan belastingen, en daarop de financiering baseren, alsmede op de economische verwachtingen en financieringskosten. Vaststelling van ambitieuze prioriteiten.
Dat programma moet zeer goed gecommuniceerd worden naar de kiezers in een continue overtuigende wervingscampagne voor de partij.
Het feit dat we dit concept missen van progressieve partijen, is wellicht de belangrijkste reden van de teloorgang, dus ook de kans voor groei door dit nu eens goed op te pakken. Geef de kiezers redenen om op de partij te stemmen.