Hoger opgeleiden reageren sterker op corruptie in de publieke sector dan lager opgeleiden. Dit komt onder andere tot uiting in wantrouwen jegens politieke instituties. In de ‘schone’ Scandinavische context hebben hoger opgeleiden meer politiek vertrouwen dan lager opgeleiden, maar in de veel corruptere Oost- en Zuid-Europese context is deze relatie omgekeerd. Daar hebben juist de hoger opgeleiden meer politiek wantrouwen. Dat was de strekking van een eerdere post van vandaag over de voorwaardelijkheid van de relatie tussen opleiding en politiek vertrouwen in Europa. Dit is even een kort vervolg daarop op grond van wat survey data uit Venezuela waar we een zelfde patroon waarnemen.
Verkiezingen in Venezuela
Afgelopen zondag vonden in Venezuela presidentsverkiezingen plaats voor de opvolging van de vorige maand overleden Hugo Chavez. Naar aanleiding van die verkiezingen postte ik wat links naar publieke opinie onderzoek in Venezuela uit 2012, uitgevoerd door het Latin American Public Opinion Project (LAPOP). Uit één van die rapporten bleek dat in 2012 grote delen van de Venezolaanse bevolking onlusten en protesten verwachtten bij de verkiezingen later dat jaar. Deze problematiek had niet actueler kunnen zijn. Zowel oppositieleider Henrique Capriles als de Verenigde Staten bij monde van minister van buitenlandse zaken John Kerry hebben de uitslag van afgelopen zondag nog niet erkend.
Toch schetsen twee andere rapporten van LAPOP een positief beeld van vertrouwen in verkiezingen en steun voor democratie in Venezuela. Venezuela zou op beide indicatoren tot de Latijns-Amerikaanse top behoren. Ik wilde hier toch wat kanttekeningen bij plaatsen.
Politiek vertrouwen en steun voor democratie
Ten eerste, en aansluitend bij het bovengenoemde punt over opleiding en corruptie, zien we een interessant patroon wanneer we steun voor democratie en politiek vertrouwen opsplitsen naar opleidingsniveau. Ik heb voor een ander project de beschikking over de LAPOP data van 2010 en heb even snel voor Venezuela politiek vertrouwen en steun voor democratie in kaart gebracht. Politiek vertrouwen is gemeten aan de hand van aparte vragen over nationale politieke instituties als het parlement, het hooggerechtshof, politieke partijen, enz. De vraag over steun voor democratie is geïnspireerd door een welbekende quote van Winston Churchill: ‘democracy may have problems, but it is better than any other form of government. To what extent do you agree or disagree with this statement?’ Zowel de vertrouwensvraag als de democratievraag zijn gemeten op een schaal van 1 tot 7, waar hoge waarden overeenkomen met veel vertrouwen en veel steun voor democratie. De resultaten staan in de onderstaande figuur.
Het gaat me niet om de onderlinge verschillen tussen deze houdingen, maar om de verschillen tussen opleidingsgroepen qua politiek vertrouwen en steun voor democratie. Steun voor democratie neemt toe naarmate opleiding stijgt; een resultaat dat LAPOP ook in 2012 vond. Maar voor politiek vertrouwen zien we juist een tegengesteld resultaat dat we ook al waren tegengekomen in Oost- en Zuid-Europese landen. Het hogere wantrouwen onder hoger opgeleiden lijkt een direct gevolg te zijn van de institutionele wanorde in Venezuela, dat qua corruptie in de publieke sector tot de slechtst scorende landen in Latijns Amerika behoort.
Boost door verkiezingen?
Maar waarom scoort Venezuela dan relatief hoog in de LAPOP rapporten uit 2012? Ik denk dat dit mede komt doordat er in dat jaar verkiezingen waren in Venezuela wat een boost in vertrouwen en democratische houdingen teweeg kan brengen. In 2010 behoort Venezuela namelijk zowel qua politiek vertrouwen als concreet vertrouwen in verkiezingen tot de middenmoot.
Al met al zien we hier hetzelfde patroon terugkeren als in Europa. Hou dus dat politiek vertrouwen onder hoger opgeleiden in de gaten. Het vormt een aardige graadmeter voor de institutionele kwaliteit in een land.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.