Hoger opgeleiden hebben meer vertrouwen in politieke instituties (parlement, politieke partijen, de rechterlijke macht, de Europese Unie, enz.) dan lager opgeleiden. Die vertrouwenskloof heeft de afgelopen jaren in Nederland veel aandacht gekregen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het boek ‘Diplomademocratie’ van Mark Bovens en Anchrit Wille of menig rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar opleiding heeft lang niet overal een positief effect op politiek vertrouwen. Sterker nog, politiek wantrouwen onder hoger opgeleiden is schering en inslag in veel delen van de wereld.
Ik heb vorig jaar samen met Quinton Mayne (Harvard) onderzoek gedaan naar de relatie tussen opleiding en politiek vertrouwen in Europa. In de meeste West-Europese landen hebben hoger opgeleiden inderdaad meer politiek vertrouwen dan lager opgeleiden, maar in veel andere landen is de relatie juist omgekeerd. Een literatuurstudie toonde al snel aan dat er nauwelijks bewijs bestaat voor een negatieve relatie tussen opleiding en politiek vertrouwen in ‘oude democratieën’ (zie Tabel A1 in de appendix). Tegelijkertijd constateerden we dat onderzoek naar ‘nieuwe democratieën’ (Latijns Amerika, Oost-Europa, Zuid-Oost Azië) vooral wees op een negatief effect van opleiding op vertrouwen. Met andere woorden, op basis van bestaand onderzoek zagen we dat in veel landen juist de hoger opgeleiden het meest wantrouwend zijn jegens politieke instituties.
Politiek vertrouwen in Europa
Aan de hand van de European Social Survey van 2008 kunnen we dit daadwerkelijk toetsen. Eerst hebben we politiek vertrouwen van mensen gemeten aan de hand van losse vragen naar vertrouwen in een aantal belangrijke instituties zoals het parlement, politieke partijen, politici, de politie en de rechterlijke macht op een schaal van 1 (‘no trust’) tot 10 (‘complete trust’). Politiek vertrouwen is dan simpelweg het gemiddelde van het vertrouwen in deze afzonderlijke instituties. De onderstaande figuur laat bijvoorbeeld zien hoe sterk politiek vertrouwen variëert tussen Europese landen. De Scandinavische landen scoren (ik zou bijna zeggen ‘uiteraard’) het hoogst.
Nu kunnen we dezelfde figuur weergeven maar dan met politiek vertrouwen naar opleidingsgroep (zie hieronder). In veel van de landen aan de rechter kant van de onderstaande grafiek zien we inderdaad het bekende patroon: hoger opgeleiden hebben meer politiek vertrouwen dan laag opgeleiden. Maar naarmate we naar links opschuiven zien we dat dit verschil in vertrouwen kleiner wordt en op een gegeven moment zelfs omslaat. In de veelal Oost-Europese landen ter linker zijde van de figuur zijn hoger opgeleiden juist het meest wantrouwend.
De rol van corruptie
Wat is hier aan de hand? In ons onderzoek benaderen wij politiek vertrouwen van mensen als een rationale evaluatie van institutionele kwaliteit. Wanneer instituties goed functioneren zullen hoger opgeleiden dit eerder opmerken dan lager opgeleiden en hier ook normatief positiever op reageren. In het artikel verwijzen wij naar talloze auteurs die aantonen dat hoger opgeleiden, mede door hun cognitieve capaciteiten en intensiever media-gebruik, corruptie eerder waarnemen dan lager opgeleiden. Het resultaat is dat de aanwezigheid van corruptie in de publieke sector eerder wantrouwen kweekt onder hoger opgeleiden dan onder lager opgeleiden (zie ook eerder onderzoek van StukRoodVlees-blogger Tom van der Meer over vertrouwen in het parlement, paywall).
Dat is wederom te zien in de bovenstaande figuur. De landen zijn namelijk gerangschikt naar de mate van corruptie aan de hand van de Corruption Perception Index van Transparancy International. In de ‘schone’ landen ter rechter zijde zien we dat hoger opgeleiden meer vertrouwen hebben, terwijl in de corrupte landen ter linker zijde hoger opgeleiden juist meer wantrouwen hebben. Oftewel, de mate van politiek vertrouwen onder hoger opgeleiden is een graadmeter voor de institutionele kwaliteit van een land. Wantrouwen is in dit geval een uiting van ongenoegen van kritische burgers over dysfunctionele instituties.
Reageren lager opgeleiden dan niet op corruptie? Nauwelijks. Ons onderzoek toont aan dat er vrijwel geen verschil in politiek vertrouwen bestaat tussen de laagst opgeleiden uit Denemarken (het meest ‘schone’ land in onze studie) en Roemenië (het meest corrupte land). Er bestaat wél een groot verschil in vertrouwen tussen hoger opgeleiden uit deze twee landen. Lager opgeleiden lijken welhaast immuun voor institutionele wanorde in hun land; althans, hun politiek vertrouwen lijdt er nauwelijks onder.
Onderwijsexpansie en het kweken van wantrouwen
De afgelopen decennia heeft een enorme expansie van hoger onderwijs plaatsgevonden in Europa. De bovenstaande analyses voorspellen helaas niet veel goeds voor het politiek vertrouwen in veel Zuid- en Oost-Europese landen. Wanneer namelijk deze onderwijsexpansie niet gepaard gaat met een verbetering van de institutionele kwaliteit en het aanpakken van corruptie in de publieke sector, zal diezelfde expansie alleen maar tot meer wantrouwen leiden.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.