Bij het Sociaal en Cultureel Planbureau volgen we sinds 2008 de stemming in Nederland met het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB). Een langlopend en periodieke onderzoek stelt ons in staat terug te kijken en op basis daarvan vooruit te blikken. En wat is een mooier moment om dat te doen, dan bij de start van wat een spannend politiek najaar belooft te worden?
De stemming is somber, vooral over de politiek
In de maanden voor de val van het kabinet-Rutte IV was de stemming over de stand van het land somber, net als in de twee jaar ervoor.[i] Een meerderheid vond het de verkeerde kant opgaan met Nederland, verwachtte een verslechtering van de economische situatie en was ontevreden over de politiek. Dat vertrouwen in de politiek is laag in vergelijking met de afgelopen vijftien jaar. 43% geeft de Tweede Kamer een voldoende voor vertrouwen, de regering krijgt van 42% een voldoende. En zelfs die mensen die een voldoende geven, geven vaak een nipte voldoende en zijn heel kritisch. De meerderheid (66%) is nog wel (redelijk) tevreden met het functioneren van de democratie.
De opeenstapeling van crises en het onvermogen van de overheid
De belangrijkste oorzaak van die negatieve stemming is het grote aantal problemen of crises waarmee Nederland te maken heeft en het – in de ogen van burgers – onvermogen van de politiek om ze op te lossen. Waar in eerdere periodes in het Rutte-tijdperk meestal een of twee problemen dominant waren in de publieke opinie (denk aan de economie in de periode 2012-2013, de vluchtelingencrisis in 2016 of de coronacrisis in 2020), kenmerkt de periode vanaf de Kamerverkiezingen van 2021 zich door een uitdijende opeenstapeling van maatschappelijke zorgen. Er zijn zorgen over stijgende prijzen, het tekort aan betaalbare woningen, klimaatverandering, de stijgende kosten van energie door de oorlog in Oekraïne, de stikstofcrisis en asielopvang. Bij veel van die maatschappelijke problemen zien burgers geen vooruitgang. De manier waarop de overheid omgaat met de afhandeling van het toeslagenschandaal en de gevolgen van de gaswinning in Groningen, is voor veel mensen illustratief voor de onwil en het onvermogen van de Nederlandse politiek.
Verkiezingen en nieuw kabinet als gamechanger voor de publieke stemming?
Burgers zien politiek dus als probleem en niet als de oplossing. Kunnen de Tweede Kamerverkiezingen in november zorgen voor een verbetering van dat publieke gemoed? Ja, dat kan, maar hoeft niet.
Verkiezingen of de vorming van een nieuw kabinet zijn meestal goed voor een vertrouwensstijging. Maar die vertrouwensstijging is vaak tijdelijk. Zo steeg het vertrouwen bij de totstandkoming van het kabinet-Rutte II (VVD, PvdA) fors, maar daalde het daarna snel na de ophef binnen de VVD over de inkomensafhankelijke zorgpremie. Na de vorige verkiezingen in maart 2021 bleef een stijging helemaal uit, mede door het beruchte 1 aprildebat (‘functie elders’). Na de presentatie van het nieuwe kabinet in januari 2022 bleef het vertrouwen laag. Dat Rutte IV na een jaar formeren uit dezelfde partijen bestond als Rutte III hielp niet mee.
Dat laat zien dat ook het formatieproces een rol kan spelen in de publieke stemming. Met het vertrek van een groot deel van de lijsttrekkers uit 2021 en de deelname van nieuwe partijen als BBB en Nieuw Sociaal Contract (NSC) is in ieder geval één oorzaak voor het lage politiek vertrouwen de afgelopen twee jaar weggenomen. De kans dat precies dezelfde partijen met precies dezelfde kopstukken een kabinet vormen, is nihil. Hoe de aankomende formatie zal verlopen, hangt onder meer af van welke partijen winnen, hoeveel partijen er nodig zijn voor een nieuw kabinet en over de vraag hoe goed de politieke kopstukken met elkaar door één deur kunnen.
Strijd om de macht of om de agenda?
Of nieuwe verkiezingen het vertrouwen van de kiezer kunnen terugbrengen hangt ook af van de aard van de campagne. Wordt het thema politiek vertrouwen verder gepolitiseerd?[ii] Als vertrouwen zelf een verkiezingsthema wordt en de verkiezingen over leiderschap gaan (zoals in 2021 het geval was, vgl. Van der Meer 2022), dan kan dat een zelfversterkende dynamiek hebben, vooral als de partijen van kiezers met weinig vertrouwen niet in een kabinet komen. Wat dit laatste betreft is het hoopgevend dat enkele van de partijen die op dit moment politieke onvrede mobiliseren zich meer in het midden van het politieke spectrum bevinden en aangeven te willen samenwerken met andere partijen en partijleiders.[iii]
Of wordt het een inhoudelijk gedreven waardenstrijd over waar partijen heen willen met Nederland? Na de val van het kabinet-Rutte IV in juli 2023 pleitten verschillende mensen ervoor om campagne te voeren met een samenhangende toekomstgerichte visie op Nederland.[iv] Eerder was dat pleidooi er ook al (vgl. Van der Meer 2017; COB 2022|2: 46; Verbeek-Oudijk et al. 2023). Een politieke waardenstrijd zorgt ervoor dat het inhoudelijk debat terugkomt en kiezers iets te kiezen hebben, en dat is goed voor de democratie.
Het gaat niet om vertrouwen, maar om een betrouwbare overheid
Een verbetering van het vertrouwen van burgers in de politiek en een positievere publieke stemming behoren dus – onder bepaalde voorwaarden – tot de mogelijkheden. Maar dan hebben we het toch vooral over ontwikkelingen in de stemming op de korte termijn. Voor de langere termijn, voor de basis onder het vertrouwen dus, spelen leiderschapswissels en verkiezingen vermoedelijk maar een beperkte rol. Daarvoor is iets anders nodig: een constructieve blik op de onderliggende zorgen, problemen en voorkeuren van burgers die de oorzaak zijn van dat gebrek aan vertrouwen (Schakel 2022). En een overheid die zich betrouwbaar opstelt (Van der Meer 2016). In de basis is het belangrijk dat Nederlanders zich vertegenwoordigd voelen en vinden dat hun belangen goed worden behartigd. De ervaringen dat je eerlijk, gelijk, en onbevooroordeeld wordt behandeld zijn de pijlers van de democratische rechtsstaat. Daarnaast weten we dat voor burgers de ervaren responsiviteit, inclusiviteit en responsiviteit van politiek en bestuur zwaar wegen in het oordeel over de regering (Van Noije et al. 2023). Politiek vertrouwen is geen doel op zich, maar een bijproduct van een overheid die betrouwbaar is.
Geen gemakkelijke opgave
Een onderlinge waardenstrijd en zich betrouwbaar tonen door responsief, rechtvaardig en resultaatgericht te zijn: het klinkt mooi, maar zal ook voor een nieuw kabinet (van welke samenstelling dan ook) niet eenvoudig zijn.
Bijvoorbeeld omdat burgers verschillende wensen en prioriteiten hebben: het zal nooit lukken een resultaat te bereiken dat door iedereen gewenst is. Er kan een spanning zijn tussen wat burgers op korte termijn willen en wat op langere termijn goed is voor een land of volgende generaties. En ook een nieuw kabinet zal te maken krijgen met de uitdagingen die het kabinet-Rutte IV niet opgelost kreeg. De zorgen van burgers over inkomen, inflatie, wonen, immigratie, klimaat, stikstof, personeelstekorten in zorg en onderwijs zullen blijven bestaan. Net als een deel van de moeilijkheid om ze op te lossen: de onderlinge verbondenheid van veel problemen, de financiële grenzen, internationale afspraken en de oorlog in Oekraïne. Ondertussen bouwt het ongeduld zich op: burgers vinden het tijd om knopen door te hakken en resultaten te boeken. Toch hoeven het oplossen van problemen en het ontwikkelen van een visie elkaar niet uit te sluiten. Het vraagt vooral van politici dat ze korte- en langetermijnkeuzes aan elkaar verbinden en meer openheid en een duidelijke visie geven over deze (toekomstige) keuzes.[v] Een verkiezingscampagne met nieuwe gezichten die draait om wat partijen willen met Nederland, met aandacht voor de diversiteit in opvattingen en de grenzen aan wat er mogelijk is, waarbij politici zich uitspreken over de waarden die leidend zijn voor hun keuzes en concrete en inclusieve oplossingsrichtingen bieden voor het oplossen van de maatschappelijke opgaven van nu en in de toekomst, kan daarvoor een goed begin zijn.
Deze bijdrage is gebaseerd op Burgerperspectieven 2023 | bericht 2, dat op donderdag 31 augustus verscheen.
[i] De gegevens waarop Burgerperspectieven 2023|bericht 2 is gebaseerd, lopen tot en met februari 2023. Voorlopige cijfers t/m juni laten zien dat er geen grote verschuivingen zijn en de stemming tot aan de val van kabinet Rutte IV somber bleef.
[ii] Zie o.a. Meer, T. van der (2022). Wanneer politiek wantrouwen politiek wordt. In: Paul Dekker (red.), Politieke polarisatie in Nederland (p. 101-112). Utrecht: Het Wereldvenster.
[iii] Zie ook: Protestpartijen bewegen vanaf de zijlijn naar het midden – met meer kans om écht te regeren (volkskrant.nl)
[iv] Denker des Vaderlands Marian Slob deed dat bijvoorbeeld in het radioprogramma Met het oog op morgen op 8 juli en auteur Bas Heijne in Nieuwsuur op 10 juli 2023.
Ronald Heijman zegt
In de relatie tussen klanten en leverancier, tussen clienten en instellingen/dienstverleners, tussen burgers en overheid, tussen kiezers en politiek/politici, gaat het primair om vertrouwen, betrouwbaarheid, ergens op kunnen rekenen, zekerheid, hoop en vervulling.
Deze beslissingscriteria zijn tevens randvoorwaarden en het resultaat van opgebouwde percepties van de vragende mensen over de aanbieders.
Dus ook van de kiezers over politieke partijen en hun politici.
Het is vooral gebaseerd op een gevoel. Dat wel moet worden bewezen het juiste te zijn.
Zo kon een gevoel van euforie over Fortuijn, Baudet, van der Plas en nu over Omtzicht leiden tot eclatante peilingen en verkiezingsresultaten.
Zonder dat het electoraat weet wat het programma is en de concrete oplossingen. De ervaring leert dat deze sterke hoop en verwachting niet wordt waargemaakt en dat zij weer inzakken. Net als ooit: den Uijl, Kok, Lubbers, Balkenende, Rutte( wel als uitzondering langzaam), en nu Kaag. Uitzonderingen zijn Wilders en dus Rutte.
Het kan dus anders. Het heeft te maken met de juiste positionering, propositie, communicatie, binding met de achterban, de juiste emotie en vervulling van doelstelingen bij de achterban.
Professonalisme en echt leveren van de verwachtingen, daarvoor moet ook macht worden georganiseerd en uitgeoefend.
Zo doet het grote, slimme en professionele bedrijfsleven het ook om de continuiteit van posities en groei te waarborgen. Investeringen in kennis, informatie, innovatie en mensen zijn hierbij cruciaal. Maar vooral leiderschap en charisma. Het gevoel heerst overal.
Maar ook ooit kleine partijen kunnen dit door een juiste en consistente stap voor stap aanpak. Partij van de Dieren en Groen Links zijn goede voorbeelden.
De politiek moet professioneler worden en m.i. langs genoemde aspecten innoveren. Er is nog veel te doen om dit te realiseren.