De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 was met 51 procent het laagst sinds de afschaffing van de opkomstplicht in 1970. Er was veel aandacht voor de specifieke omstandigheden die daartoe zouden hebben geleid: de coronacrisis zou de afstand zou de afstand tussen inwoners en hun gemeentebestuur nog verder hebben vergroot; de aanpak van de coronacrisis en toeslagenaffaire zou het vertrouwen in de (lokale) overheid hebben verminderd; en de Oekraïne-oorlog zou tijdens de campagne de aandacht hebben afgeleid van de gemeenteraadsverkiezingen. De opkomst bij de lokale verkiezingen is echter altijd al laag, en in 2022 maar een paar procentpunten lager dan in 2018. De vraag is daarom in hoeverre de bijzondere omstandigheden een rol hebben gespeeld, of dat het eerder ligt aan de gebruikelijke verklaringen van lage opkomst zoals gebrek aan interesse in lokale politiek? Pal na de gemeenteraadsverkiezingen hadden Josje den Ridder en Paul Dekker op StukRoodVlees al een eerste analyse gegeven van de lage opkomst. Nader onderzoek naar de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen door onderzoekers van diverse universiteiten laat zien dat vooral de gebruikelijke verklaringen van belang waren.
Waarom onderzoek naar lage opkomst?
Op de laatste avond van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 gaf de minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot aan dat onderzoek nodig was naar de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Die opkomst was “historisch laag”, zoals het in de media klonk. Wie de opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen sinds 1970 bekijkt ziet dat dat de opkomst al langer laag is. Waarom is dan een lage opkomst eigenlijk een probleem? Allereerst zijn er zorgen over de legitimiteit van het gemeentebestuur: In hoeverre accepteren inwoners de macht van het gemeentebestuur, als nauwelijks meer dan de helft van hen is gaan stemmen? Daarnaast zijn er zorgen over ongelijke vertegenwoordiging. Bepaalde groepen inwoners komen namelijk minder op dan anderen, zoals mensen met een praktische opleiding, huurders en inwoners met een migratieachtergrond. Daarnaast hebben niet-stemmers op bepaalde gevoelige onderwerpen (zoals opvang van asielzoekers) gemiddeld genomen een ander standpunt dan stemmers. Zou een lage opkomst zo niet kunnen leiden tot gemeenteraden die vooral de standpunten van stemmers vertolken en zo een deel van de inwoners niet vertegenwoordigen? Daarnaast kan een lage opkomst erop wijzen dat mensen geen vertrouwen hebben in de lokale politiek. Dat zijn redenen genoeg om onderzoek te doen naar lage opkomst: dergelijke zorgen betreffen immers de fundamenten van de lokale democratie.
Specifieke omstandigheden: Corona, Oekraïne, gebrek aan vertrouwen?
Uit het onderzoek blijkt geen direct effect van de oorlog in Oekraïne op de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Oekraïne speelt niet in de motieven van thuisblijvers. Er was in 2022 wel minder landelijke media-aandacht voor de gemeenteraadsverkiezingen dan in 2018; mogelijk als gevolg van de Oekraïne-oorlog. De bekendheid met en interesse in de gemeentepolitiek waren in 2022 echter niet lager dan in 2018.
In vergelijking met 2018 blijkt bovendien volgens inwoners zelf hun contact met de gemeenteraad juist iets te zijn toegenomen. Daarnaast is de ervaren invloed van het gemeentebestuur op het dagelijks leven in 2022 niet afgenomen en ook de matige tevredenheid over het functioneren het functioneren van gemeenteraadsleden in 2018 is niet verder gedaald. De coronapandemie heeft zo niet geleid tot een minder zichtbaar gemeentebestuur in de ogen van de inwoners. Hoewel niet vaak genoemd als reden, zijn er inwoners die aangaven niet naar de stembus zijn gegaan door of uit angst voor een coronabesmetting. Vooral op dat punt zou de coronapandemie misschien enig verschil gemaakt kunnen hebben.
Gebrek aan vertrouwen wordt regelmatig genoemd door niet-stemmers om niet te gaan stemmen. Dat was echter bij eerdere gemeenteraadsverkiezingen ook zo. Het vertrouwen in lokale politiek is in 2022 van vergelijkbaar niveau als in 2018 en 2016. De mate van politiek vertrouwen is dit jaar nauwelijks doorslaggevender voor de opkomst dan eerdere jaren.
De slotsom moet dan ook zijn dat, in tegenstelling tot veel interpretaties van de gemeenteraadsverkiezingen van 2022, specifieke omstandigheden zoals de coronacrisis, de Oekraïne-oorlog en dalend politiek vertrouwen, slechts een bescheiden invloed hebben gehad op de opkomst.
Gebruikelijke verklaringen: het vergt veel om lokaal een keuze te maken
In de wetenschappelijke literatuur naar niet-stemmen en lage opkomst komen verschillende verklaringen telkens terug: de hulpbronnen die iemand heeft om te gaan stemmen (bijv. door opleiding en leeftijd meer kennis en ervaring opdoen met de politiek); de kosten en baten om lokale politiek te willen beïnvloeden (bijv. door verhuismobiliteit minder belang inzien van het stemmen), mobilisatie (bijv. beter geïnformeerd zijn door de campagne van politieke partijen) en psychologische factoren (bijv. gevoel van verbondenheid met gemeente; vertrouwen in eigen politieke competenties; interesse in lokale politiek). Voor 2022 bleek 75 procent van het verschil in kans om wel of niet te gaan stemmen, bepaald te worden door bovengenoemde gebruikelijke verklaringen. Vooral eerste-generatie-migratieachtergrond, het zich niet informeren over gemeenteraadsverkiezingen, gebrek aan interesse in lokale politiek en gebrek aan vertrouwen in lokale politiek vergroten de kans dat iemand niet gaat stemmen. In mindere mate bleken ook gebrek aan interesse in landelijke politiek en beperkte lokale verbondenheid de kans op niet-stemmen te vergroten. Deze verklaringen speelden in 2018 grotendeels ook een rol, met als enige verschil dat in 2022 de mate waarin iemand zich verdiept had in de verkiezingen (bijv. via een bezoek aan websites van partijen of door stemwijzers invullen) van groter belang was. Niettemin bleken vooral gebrek aan vertrouwen en interesse in de lokale politiek de constante factoren zijn die de opkomst van een inwoner bepalen. Dat onderstreept de eerdere conclusie dat de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 vooral een kwestie is van gebruikelijke verklaringen en niet zozeer van specifieke omstandigheden die alleen in 2022 speelden.
Een lastige kwestie om aan te pakken
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 was laag. Lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen waar de opkomst in de afgelopen decennia is blijven schommelen tussen de 75 en 80 procent, ondanks het feit dat het vertrouwen in landelijke politieke instellingen aan soms stevige veranderingen onderhevig is. Dit zou kunnen komen doordat partijen die zich voordoen als buitenstaander en zo de belofte uitdragen dat zij het anders zouden doen dan partijen die regelmatig in de regering zitten, een aantrekkelijk alternatief zijn voor mensen met een laag vertrouwen. De opkomst bij lokale verkiezingen is in veel andere Europese landen ook lager dan bij landelijke verkiezingen. En net als in Nederland is in Europa is ook een geleidelijk daling te zien bij lokale verkiezingen (zie oa Gendzwill et al.). Dat wijst andermaal op structurele factoren die de lage opkomst verklaren, die niet beperkt blijven tot Nederland.
Lokale verkiezingen worden vaak als minder belangrijk gezien, waardoor media en politieke partijen er minder aandacht aan besteden. En dan speelt daarnaast nog dat de lokale politieke verslaglegging in heel wat gemeenten maar beperkt is. Hierdoor is het voor inwoners lastig om inzicht te hebben in wat er lokaal speelt en hoe partijen zich op dat niveau onderscheiden. Verder zijn er ook heel wat inwoners die minder interesse in lokale politiek hebben of het gemeentebestuur van weinig belang vinden. Dat remt hun neiging om informatie te zoeken over de gemeenteraadsverkiezingen. Het ervaren belang van en de interesse in de lokale politiek zullen niet makkelijk te veranderen zijn. In het licht van deze verklaringen zal het geen gemakkelijke opgave zijn om de dalende opkomstcijfers bij gemeenteraadsverkiezingen om te buigen. De vraag is echter of het daarom moet gaan, of dat veeleer de bovengenoemde zorgen naar aanleiding van de opkomst direct moet worden aangepakt: hoe kunnen gemeenteraden opkomen voor alle inwoners en niet alleen voor stemmers? Hoe kan de lokale en landelijke overheid het politiek vertrouwen versterken? En hoe kunnen inwoners beter weten wat de gemeente doet en hoe ze in de lokale politiek invloed kunnen uitoefenen? Inzet op die drie punten zijn zonder meer van belang om lokale democratie te onderhouden; en wie weet, kan het indirect de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen nog ietsjes opkrikken.
Afbeelding: Bron (CC BY-NC-SA 2.0)
FrankB zegt
“Inzet op die drie punten”
Voor een antwoord op die vraag zoudt u eens moeten nagaan welke partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen niet alleen in relatieve zin (percentages), maar ook in absolute zin (aantal stemmen) hebben gewonnen. Die zijn er immers wel.
Ronald Heijman zegt
Gebrek aan vertrouwen, desinteresse, afkeet,weinig informatie, (lokale)
verkiezingen leven onvoldoende bij burgers al heel lang, dus het zijn structurele problemen.
De oplossingen zullen dus ook in de structuur moeten worden gevonden.
Ronald Heijman zegt
Mogelijkheden:
. Maak van verkiezingen een politiek inhoudelijke feestdag, we vieren de democratie met gratis evenementen en consumptie en stemmen
. Maak stemmen verplicht
. Beperk het aantal partijen tot max. 5 richtingen; overzichtelijk en duidelijk.
. Voer regionale referenda in voor belangrijke beslissingen en bij gebrek aan duidelijke meerderheden binnen gemeenteraden en provincies.
. integreer waterschappen in de provincies.
. Geef gemeenten en provincies meer zeggenschap, dus burgers.
. betaal politici beter en ontsla ze sneller bij disfunctioneren obv criteria.
. Laat politici zich continu presenteren en hun beleidsvoornemens aan en evalueren door de kiezers
. Maak van politiek een beweging, in plaats van iets statisch wat afstoot bij veel mensen