De verkiezingen zijn 148 dagen geleden. Een snel eind aan de coalitieonderhandelingen zit er volgens betrokkenen niet in. Maar maakt het eigenlijk uit hoe lang een formatie duurt voor de stabiliteit van de regering die daar uit voort komt? Enerzijds kan je verwachten dat een lange formatie wijst op moeizame verhoudingen tussen de onderhandelaars, wat een slecht voorteken zou zijn voor de coalitie. Anderzijds kan een lange formatie een stevige basis leggen om latere problemen te voorkomen.
Kortom, wat is het verband tussen de lengte van de formatie en de zittingsduur van de daaruit volgende regering?
Keuzes
In het onderstaande figuur heb ik de beide kenmerken voor de Nederlandse na-oorlogse geschiedenis op een rij gezet. De periode is beperkt tot regeringen vanaf 1948, omdat de regering van 1946 in zittingsduur was beperkt vanwege een grondwetswijziging. Ik kijk uitsluitend naar coalities die direct na verkiezingen werden gevormd. Tussentijdse formaties (inclusief de caretaker-coalities die de rit tot verkiezingen uitzitten) blijven dus buiten beschouwing. Ik tel de lengte van de formatie vanaf de verkiezingsdag. Ik reken de zittingsduur van de daaruit volgende regering totdat deze het ontslag heeft ingediend (zodat demissionaire kabinetten niet meetellen). Voor het gemak reken ik voor kabinetten die hun ontslag hebben ingetrokken (zoals Drees II na de huurcrisis, of Paars II na de Nacht van Wiegel) de tussentijdse hobbel niet mee.
Horizontaal in het onderstaande figuur zien we de lengte van de formatie, verticaal de zittingsduur van de regering. De stippellijntjes geven de gemiddelde lengtes aan in deze periode. De vierkantjes in het figuur symboliseren de verschillende regeringen. Zwarte vierkantjes komen uit de periode van de verzuiling (1948 tot 1967), blauwe uit de periode van de toenemende ontzuiling (1967 tot 2002), en rode uit de post-Fortuynperiode (2002 tot 2017).
Ontnuchterend
De conclusie is tamelijk ontnuchterend: De lengte van coalitieonderhandelingen zegt in Nederland eigenlijk niets over de regeringsduur van de daaropvolgende coalitie. In elke periode treffen we uiteenlopende voorbeelden aan van lang- en kortzittende regeringen met lange en korte formatieperiodes.
We zien die diversiteit al onder een aantal relatief recente regeringen. Rutte I (VVD-CDA-PVV) had met 127 dagen sinds de verkiezingen een relatief lange formatieduur, maar een relatief korte regeerperiode. Balkenende I (CDA-LPF-VVD) had een relatief korte formatieduur (68 dagen), en de kortste zittingsduur in de moderne Nederlandse geschiedenis (86 dagen). Rutte II had een nog snellere formatie (52 dagen), maar wist de rit volledig uit te zitten (1591 dagen).
Kortom: De zittingsduur van de regering valt niet zomaar af te leiden van de lengte van de coalitieonderhandelingen. Lange onderhandelingen hoeven het succes van een coalitie niet in de weg te staan, maar zijn ook geen garantie voor succes.
Iets ingewikkelder
Natuurlijk ligt het allemaal nog een stuk ingewikkelder. Immers, een deel van de onderhandelingen vindt plaats tussen partijen die uiteindelijk niet samen gaan regeren. Bij de lange formatie in 1977 werd zo’n 150 dagen zonder succes ingezet op een coalitie met de PvdA van Den Uyl, waarna CDA (Van Agt) en VVD (Wiegel) in betrekkelijk korte tijd tot overeenstemming kwamen. De formatie van 2003 is een ander voorbeeld. Toen onderhandelden CDA en PvdA twee maanden met elkaar, voordat de onderhandelingen definitief vastliepen. Vervolgens stond anderhalve maand later een regering van CDA-VVD-D66 op het bordes.
Desalniettemin lijken andere zaken een belangrijkere rol te spelen bij de zittingsduur van een regering dan de lengte van de coalitieformatie.
Jan Beyers zegt
Nog 393 dagen te gaan om latere problemen te voorkomen.