Het is een veelgehoorde klacht van politici en wetenschappers: journalisten of ‘de media’ hebben veel te veel invloed op het politieke proces. Zij bepalen grotendeels waar politici zich mee bezig houden en waar kiezers op stemmen. En inderdaad, wetenschappelijk onderzoek laat zien dat media invloed hebben op het gedrag van politici en kiezers. Toch moeten we de politieke macht van journalisten niet overschatten. Met die ‘mediacratie’, die een allesoverheersende dominantie van media veronderstelt, loopt het eigenlijk wel los.
Politici en journalisten
Politici hebben de indruk dat de invloed van journalisten op hen bijzonder sterk is. Zo gaf enkele jaren geleden ruim zeventig procent van de Tweede Kamerleden aan het eens te zijn met de stelling dat media politici kunnen maken en breken (artikel, paywall). Het is waarschijnlijk dat dit percentage de afgelopen jaren eerder is toegenomen dan afgenomen.
Dit type onderzoek naar percepties over mediamacht vertelt echter maar een deel van het verhaal. Als we het daadwerkelijke gedrag van journalisten en politici proberen te bestuderen, ontstaat een veel genuanceerder beeld. Inderdaad, in de praktijk bepalen media voor een flink deel de politieke agenda en vormen zij bijvoorbeeld een belangrijke bron voor de vragen die Tweede Kamerleden aan bewindspersonen stellen. Er is daarbij echter een drietal relativeringen te maken.
De eerste is dat de invloed vooral sterk is op de ‘symbolische’ agenda (artikel). Meer dan tachtig procent van de Kamervragen verwijst expliciet naar mediaberichtgeving. Als kranten meer gaan berichten over een onderwerp, worden er in de daarop volgende periode ook meer Kamervragen over gesteld. Maar die Kamervragen resulteren zelden in concrete wetgeving of beleid. Als men de invloed van media op die meer ‘substantiële’ elementen van het politieke proces onderzoekt, blijkt deze zeer beperkt te zijn.
Het tweede punt dat tegen een al te grote inschatting van mediamacht kan worden ingebracht, is dat politici vaak strategisch besluiten berichtgeving te gebruiken en ook vaak de keuze maken dat niet te doen. Oppositiepartijen worden veel sterker beïnvloed door mediaberichtgeving dan coalitiepartijen (artikel, paywall). Dat is logisch: zij zijn degenen die kritische vragen stellen en op zoek zijn naar munitie om de regering aan te vallen. Leden van de coalitiepartijen kiezen er vaak voor om (negatieve) berichtgeving te negeren.
Ten derde blijken effecten van media op politici sterk context-afhankelijk te zijn. De Nederlandse consensusdemocratie zorgt ervoor dat Kamerleden terughoudender zijn in het gebruik van media dan in andere politieke systemen. Kamerleden weten dat zij als deel van de oppositie mediaberichtgeving goed kunnen gebruiken om de regering te bekritiseren, maar ook dat zij in de (nabije) toekomst nog moeten samenwerken met de partijen die in de coalitie zitten. Het kan voor de relaties op de lange termijn lonen enige terughoudendheid te betrachten. In meerderheidsstelsels, zoals in Spanje en het Verenigd Koninkrijk, voelen parlementariërs die beperkingen niet en is de invloed van media een stuk sterker.
Media en de kiezer
Een tweede aspect dat vaak naar voren wordt gehaald om de dominantie van de media aan te tonen, is de sterke invloed die berichtgeving heeft op de kiezer. Ook daar is veel bewijs voor. Zo laat onderzoek zien dat gedurende de laatste weken van de verkiezingscampagne voor Tweede Kamerverkiezingen partijen nog een aantal zetels kunnen winnen of verliezen en dat deze verschuivingen grotendeels terug te leiden zijn tot de manier waarop zij in de publiciteit komen (bijvoorbeeld hier). Toch is ook hier enige relativering op zijn plaats. Ten eerste omdat kiezers niet ‘blind’ van partij wisselen, maar bijna uitsluitend veranderen binnen een ‘links’ (PvdA, GroenLinks en SP) en een ‘rechts’ (VVD, CDA en PVV) blok, met D66 in een uitzonderingspositie. Hierdoor kunnen verschuivingen binnen de twee blokken substantieel zijn, maar is de links-rechtsverdeling in Nederland al lang bijzonder stabiel. Ten tweede wordt nogal eens verondersteld dat kiezers passief media-inhoud ondergaan en weerloos naar een andere partij ‘geleid’ worden. Dit is een incorrect beeld. Kiezers zijn niet dom: net als politici gebruiken zij media als een belangrijke bron van informatie over politiek en draagt de berichtgeving die zij consumeren bij tot een overwogen keuze in het stemhokje.
Natuurlijk hebben journalisten een belangrijke rol in de alledaagse Nederlandse politiek. De manier waarop zij over die politiek berichten beïnvloedt het gedrag van politici en kiezers. Maar zowel politici als kiezers zijn geen passieve slachtoffers van journalisten: zij gebruiken de media actief en strategisch. Het is een belangrijke relativering bij al te ronkende beweringen over ‘almachtige’ media.
Dit stuk verscheen afgelopen maandag onder de titel ‘Invloed media valt mee’ in het Parool
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.