‘Verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt’, zo spoorde SIRE ons onlangs aan. In het politieke en maatschappelijke debat worden vaak zorgen geuit over polarisatie in de samenleving. Daarbij is de gedachte dat grote en toegenomen tegenstellingen in opinies en in houding ten opzichte van anderen onwenselijk zijn voor de sociale cohesie in de samenleving. Dat geldt zeker in Amsterdam, waar burgemeester Halsema zich meermaals heeft uitgesproken over de risico’s van dit verschijnsel. Maar is er sprake van polarisatie? Daarover zijn de meningen verdeeld. We kijken hier naar polarisatie op de klassieke scheidslijn in de politiek: de positionering van Amsterdammers op een schaal van links tot rechts. Zien we dat mensen opschuiven naar de uitersten?
Data en methode
We gebruiken data van de Amsterdamse Burgermonitor (ABM) voor de periode 2010-2023. Voor deze monitor benadert Onderzoek en Statistiek (O&S) een representatieve steekproef van Amsterdammers. Elke editie van de vragenlijst is door 2.000 à 2.800 Amsterdammers ingevuld, online, op papier of telefonisch. De respons is laag, tussen 14 en 21 procent, en selectief, onder anderen omdat de vragenlijst lang, talig, en alleen in het Nederlands en het Engels in te vullen is. De weging van de data corrigeert de selectieve respons enigszins. Om de data consistent te houden kijken we voor elk jaar naar de groep van 25 jaar en ouder.
Ook al zijn er duidelijke kanttekeningen bij de data, voor onze doeleinden zijn ze geschikt. We focussen op ontwikkelingen in de tijd: gelet op de consistentie van dataverzameling en de herhaling van vragen is de data goed bruikbaar. Sinds 2010 (met uitzondering van 2015 en 2017) wordt de links-rechts-plaatsing gemeten met de vraag: ‘Waar zou u zichzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de ‘1’ links betekent en de ‘7’ rechts?’.
Er is overigens kritiek op deze schaal: ‘links’ en ‘rechts’ zijn geen eenduidige of uitputtende begrippen. Toch blijven dit veel gebruikte termen om partijen en kiezers in te delen en is deze schaal een overzichtelijk instrument. Het leent zich goed om te kijken naar ontwikkelingen in de tijd en verschillen tussen groepen. We gebruiken het hier niet als benadering voor inhoudelijke standpunten of partijpolitieke keuzes: we kijken alleen naar de keuze van Amsterdammers om zich ergens te plaatsen op de schaal.
Amsterdams electoraat plaatst zich links van het midden
Deze positionering is vrij stabiel sinds 2010, net links van het midden. Amsterdammers plaatsen zich recent wel nog iets linkser: de verschuiving van 3,5 in 2019 naar 3,2 in 2023 lijkt klein, maar is significant.
Figuur 1. Gemiddelde plaatsing van Amsterdammers van 25 jaar en ouder op een schaal van 1 (links) tot 7 (rechts) en standaarddeviatie, 2010-2023
bron: Onderzoek & Statistiek Amsterdam/ Amsterdamse Burgermonitor [Dataset], 2010-2023
Maar schuiven Amsterdammers ook meer op naar de uitersten? De standaarddeviatie laat geen duidelijke trend zien: de spreiding qua positionering is stabiel sinds 2010.
Toch zien we interessante ontwikkelingen in de keuze voor elke positie. Positie 1, uiterst links, en vooral positie 2 worden vaker gekozen sinds 2010. Daarentegen kiezen steeds minder Amsterdammers voor het politieke midden, positie 4. De uiterst rechtse positie wordt door een kleine, stabiele groep gekozen (3 à 4 procent). De lichte verschuiving naar links zien we hier terug in de keuze voor de afzonderlijke posities. Maar, en dat is onze eerste conclusie: voor polarisatie zien we geen indicatie.
Figuur 2. Plaatsing Amsterdammers van 25 jaar en ouder op een schaal van links (1) naar rechts (7), 2010-2023 (procenten)
bron: Onderzoek & Statistiek Amsterdam/ Amsterdamse Burgermonitor [Dataset], 2010-2023
Polarisatie onder de oppervlakte
Onderliggend zijn er echter wel verschuivingen binnen bevolkingsgroepen. De belangrijkste verschillen zien we als we kijken naar opleiding. Uitgangspositie is de situatie in 2010: toen waren er geen verschillen in positionering naar opleiding. De gemiddelde plaatsing op de schaal van basisopgeleiden (met basisschool of vmbo-diploma) was in 2010 (3,4) vergelijkbaar met die van hbo/wo-geschoolden (3,3).
De eerste ontwikkeling: tussen 2010 en 2013 kiezen Amsterdammers met een basisopleiding zowel vaker voor de uiterst linkse als voor de uiterst rechtse positie. In 2023 kiezen bijna evenveel basisopgeleiden voor positie 1 als voor positie 7. Gemiddeld is deze groep naar rechts opgeschoven: van 3,4 in 2010 naar 3,8 in 2023 op de schaal. Ook is standaarddeviatie toegenomen, van 1,69 naar 1,93. Onder Amsterdammers met een basisopleiding is dan ook sprake van polarisatie.
Ten tweede zien we een tegenstelling tussen Amsterdammers met verschillende opleidingen. Amsterdammers met een hbo/wo-opleiding plaatsen zichzelf bijna nooit uiterst rechts, maar wel relatief vaak uiterst links. Ze zijn dat bovendien vaker gaan doen. Maar verder zien we geen polarisatie binnen deze groep. De gemiddelde plaatsing is licht verschoven (van 3,3 naar 3,1) en de spreiding is stabiel gebleven. Wel kunnen we stellen dat de hbo/wo-geschoolden die zich uiterst links plaatsten in oppositie komen met groepen die zich uiterst rechts plaatsen én een andere opleiding hebben. Oftewel: opleiding en positionering op de schaal vallen samen en dat kunnen we als een vorm van polarisatie typeren.
Figuur 3. Aandeel Amsterdammers van 25 jaar en ouder dat zich uiterst links (positie 1) en uiterst rechts (positie 7) plaatst, naar opleidingsniveau, 2010-2023
bron: Onderzoek & Statistiek Amsterdam/ Amsterdamse Burgermonitor [Dataset], 2010-2023
Gescheiden leefwerelden?
Een laatste vraag die we hier verkennen is: zien we bij de uitersten de vorming van ‘bubbels’? Uit data van 2023 blijkt dat 61 procent van de Amsterdammers een homogeen netwerk heeft qua politieke opvattingen: zij gaan overwegend of uitsluitend om met mensen met dezelfde politieke opvattingen. Met andere woorden: Amsterdammers leven veelal gescheiden langs politieke lijnen.
Voor de Amsterdammers die zich uiterst links plaatsen is dat zeker zo. En bovendien: drie kwart van de uiterst linkse Amsterdammers met een homogeen politiek netwerk hebben een hbo/wo-opleiding. In die zin lijkt sprake te zijn van een linkse bubbel. Het gaat om een kleine bubbel: een tiende van alle hbo/wo-opgeleiden leeft daarin. Amsterdammers in deze bubbel hebben relatief veel politiek vertrouwen: zij vinden relatief vaak dat mensen zoals zij invloed hebben op de gemeentepolitiek en dat de belangen van mensen zoals zij goed worden vertegenwoordigd in de gemeenteraad. Zij hebben daarnaast relatief vaak vertrouwen in de Amsterdamse burgemeester en de gemeenteraad, maar juist weinig vertrouwen in de landelijke instanties. Wellicht is hun uiterst linkse plaatsing ook een reactie op de landelijke politieke ontwikkelingen.
Naast deze bubbel zien we ook andere bubbels: 11 procent van de basisopgeleiden leeft in een uiterst linkse bubbel, 13 procent van de basisopgeleiden in een uiterst rechtse bubbel, net als 10 procent van de mbo-geschoolden. In elk van deze bubbels gaan mensen overwegend of uitsluitend om met mensen met dezelfde opleiding en met dezelfde politieke opvattingen. Uit ander onderzoek blijkt dat wat mensen associëren met ‘links’ en ‘rechts’ verschilt naar opleiding. Dat betekent dat elke bubbel een eigen invulling heeft van de positionering op de links-rechts-schaal.
Conclusie
De links-rechts-plaatsing van Amsterdammers is sinds 2010 nauwelijks veranderd en daarmee is op het eerste oog geen sprake van polarisatie. Toch zien we onder dit gemiddelde een aantal verschuivingen. De eerste betreft de polarisering binnen de groep met een basisopleiding: tussen 2010 en 2023 zijn zij zich vaker uiterst links én uiterst rechts gaan plaatsen. De tweede ontwikkeling is de verschuiving naar uiterst links van de groep met een hbo/wo-opleiding.
In de meest recente data wordt ook gevraagd naar sociale netwerken. Dan zien we vier bubbels ontstaan waarbij opleiding, links-rechts-plaatsing en een homogeen politiek netwerk samenvallen. Deze polarisering van het electoraat komt nauwelijks tot uiting in de verkiezingsuitslagen en in het lokale politieke debat en speelt zich hiermee vooral onder de oppervlakte af.
Afbeelding door Hans via Pixabay.