Onlangs rapporteerde I&O Research de uitslagen van een kiezerspeiling waaruit bleek dat kiezers de partij waarop ze stemmen rechtser inschatten dan zichzelf. Een opvallende conclusie, zeker gezien klaagzangen over ‘linkse’ politieke partijen. Als je wat dieper in de cijfers graaft, zien we dat dit verschil tussen kiezers en partijen echter niet zo groot is. Bovendien laat het Nationaal Kiezersonderzoek uit 2012 deels andere patronen zien: linkse partijen zijn linkser dan linkse kiezers, en rechtse partijen over het algemeen rechtser dan rechtse kiezers.
Percepties
Het gaat in het onderzoek van I&O Research om de positie die kiezers zichzelf toedichten op een links-rechtsschaal én waar ze hun voorkeurspartij plaatsen. Het is dus de kiezersperceptie van de partijpositie. De onderstaande figuur laat zien welk percentage van de kiezers zich op welk punt van de schaal plaatste: een piek in het midden en wat meer rechtse dan linkse kiezers. Voor partijen zien we ook meer rechtse dan linkse inschattingen. Over het algemeen zijn de verschillen tussen kiezers en partijen echter niet erg groot.
Als we deze analyse herhalen aan de hand van het Nationaal Kiezersonderzoek (2012) zien we een iets ander beeld. Hier zien we dat partijen niet alleen hoger scoren op de rechtse posities (8, 9 en 10), maar ook op de linkse (0, 1, en 2). Kiezers zien hun partij dus veeleer als extremer dan zichzelf.
De overlap tussen kiezers en partijen is in het NKO 2012 minder groot. Dat komt wellicht omdat, in tegenstelling tot I&O Research, hier kiezers is gevraagd om alle partijen te positioneren, niet expliciet de partij waar u bij de Tweede Kamerverkiezingen waarschijnlijk op zou stemmen.
Kleine verschillen
Als we per partij kijken tussen de gemiddelde positie van kiezers en waar zij hun partij gemiddeld inschatten, zien we ook een hoge mate van overeenstemming in de cijfers van I&O. Kiezers op (vooral) rechtse partijen plaatsen hun partij iets rechtser dan zichzelf, maximaal ongeveer een half punt. Bij linkse partijen zijn de verschillen over het algemeen kleiner. I&O laat niet zien of de gevonden verschillen statistisch significant zijn, maar ze zijn in ieder geval niet bijzonder groot.
In het NKO 2012 zien we bij rechtse partijen de partij rechts van de kiezer staan, terwijl bij linkse partijen de partij vaak links van de kiezer wordt ingeschat. De verschillen voor GL, SP, PvdD, PvdA en VVD zijn statistisch significant.
Hoe kunnen we deze verschillen tussen I&O research en het NKO verklaren? Allereerst kunnen er verschuivingen zijn opgetreden in kiezersgroepen en in de perceptie van de partijpositie. Door de samenwerking met de VVD kunnen PvdA-ers hun partij bijvoorbeeld als rechtser zien, maar dat blijkt eigenlijk niet het geval. We zien maar beperkte verschuivingen in de gepercipieerde partijposities. Wel zien we dat een aantal groepen kiezers zichzelf gemiddeld (iets) anders plaatst, bijvoorbeeld bij de SP (2012: 3,6; 2015: 2,6), PvdA (2012: 3,6; 2015: 2,9), en VVD (2012: 6,7; 2015: 7,3).
Een andere verklaring kan zijn dat de ondervraagden bij I&O en in het NKO niet allebei volledig representatief zijn. Voor het NKO wordt een geclusterde steekproef getrokken op basis de gemeentelijke basisadministratie, wat over het algemeen als een goede methode wordt gezien. Peilingen zoals die van I&O kunnen daarover niet beschikken (en werken doorgaans met een aanzienlijk kleiner budget). De samenstelling van hun panels en non-respons kunnen vertekening in de resultaten opleveren. Overigens verdient I&O complimenten voor het feit dat in de rapportage duidelijk wordt gemaakt hoe hun panel (in grote lijnen) is samengesteld.
Andere dimensies
De conclusie dat politieke partijen als rechtser worden gezien dan hun kiezers, verdient dus enige nuancering. Uit onderzoek in 2012 blijkt dat partijen vooral als iets extremer worden gezien dan kiezers. Toch bestaat er op de links-rechts-as een behoorlijke mate van congruentie tussen kiezers en hun partijen.
Wellicht is het belangrijker om te kijken naar congruentie van kiezers op andere dimensies, zoals migratie en Europa, waar we mogelijkerwijs grotere verschillen zien (zie bijvoorbeeld hier en hier).
Technische toelichting: de cijfers van 2015 zijn afkomstig van I&O research (volledige onderzoeksverantwoording). De cijfers van 2012 zijn afkomstig uit het Nationaal Kiezersonderzoek 2012, waarbij de resultaten gewogen zijn naar geslacht, leeftijd, urbanisatiegraad, regio, afkomst, burgerlijke stand en stemgedrag. Voor 2012 zijn alleen respondenten meegenomen die op één van de tien gerappoteerde partijen stemden (er werd niet gevraagd naar de links-rechtspositie van 50PLUS) en zichzelf en hun partij konden positioneren.
Armen Hakhverdian zegt
En daadwerkelijke issues i.p.v. links-rechts? 😉