Dat familie een belangrijke rol speelt in de politieke ontwikkeling van burgers, is bekend. Het gezin is vaak de context van de eerste kennismaking met politiek, en onderzoek heeft veelvuldig overeenkomsten in politieke voorkeuren aangetoond tussen ouders en hun kinderen. Een kleiner onderzoeksveld houdt zich bezig met de vraag wat de eventuele politieke effecten zijn van de seksesamenstelling in gezinnen. Een van de redenen waarom onderzoekers dit een aantrekkelijke onderzoeksvraag vinden, is dat geslacht van kinderen een geheel onafhankelijk en gerandomiseerd gegeven is. Daarom wordt dit onderzoek als een natuurlijk experiment gezien. Maakt het uit of je een oudere zus of een oudere broer hebt, voor je politieke voorkeuren en ideeën over genderrollen? Heeft het hebben van een dochter politieke effecten op een vader, omdat hij daardoor bewuster is van de rol van vrouwen in de samenleving?
Genderrollen en zussen
Er is toenemende aandacht voor bestaande genderrollen en -stereotypes in de samenleving. Ook in de gezinssfeer spelen deze vaak een rol: in Nederland besteden vrouwen bijvoorbeeld meer tijd aan huishoudelijk werk dan mannen (zie hier een vergelijking met andere EU-landen). De seksesamenstelling van kinderen in een gezin kan van invloed zijn op de aanwezige genderrollen.
Onderzoek heeft aangetoond dat als in een gezin de oudste een jongen is, en de jongere kinderen meisjes zijn, dit traditionele genderrollen en huishoudelijke taakverdelingen in de hand werkt. De (jongere) dochters in dergelijke gezinnen krijgen dan meer traditioneel huishoudelijke “vrouwen”-taken toebedeeld dan deze oudste zoon. Een studie toont aan, gebaseerd op die redenering, dat mannen met jongere zussen zich vaker als Republikeins identificeren, en meer conservatieve posities innemen over genderrollen. Tegelijkertijd laat ander onderzoek zien dat het hebben van een oudere zus (in vergelijking met een broer) juist een progressief effect heeft. De onderliggende redenering is dat een oudere zus zorgt voor socialisatie in meer vrouwelijke (politieke) voorkeuren, en zorgt voor meer steun voor vrouwvriendelijk (progressief) beleid.
De tegenstrijdige resultaten laten zien dat het niet geheel duidelijk in welke richting de politieke effecten van deze verschillende familiedynamieken werken, en waarom. Ook zijn deze studies gebaseerd op de Verenigde Staten, en er is geen vergelijkend onderzoek.
Maken dochters hun ouders progressiever?
Een gerelateerd onderzoeksveld houdt zich bezig met de vraag wat de politieke effecten zijn van het hebben van dochters in vergelijking met zonen. De redenering is dat het hebben van een dochter met name een vader bewust maakt van de rol van vrouwen in de samenleving, en daar politieke effecten van waarneembaar zijn. In de afgelopen jaren zijn er hier verschillende onderzoeken over gepubliceerd, opnieuw met tegengestelde effecten.
Sommigen laten zien dat vaderschap van dochters samengaat met Republikeinse partij-identificatie, en meer conservatieve posities op gender-gerelateerde issues zoals abortus, tienerseks en positieve discriminatie. Aan de andere kant, op basis van andere gegevens, wordt ook aangetoond dat vaders van dochters juist progressievere attitudes laten zien, ook op genderkwesties. Een recent artikel bespreekt deze tegenstrijdige resultaten, en toont grotere steun voor gendergelijkheid-gericht beleid onder vaders wiens eerste kind een dochter is (maar zie ook deze reactie). De resultaten worden verklaard met de redenering dat voor het eerst vader worden van een dochter een belangrijke socialiserende ervaring is, die over het algemeen leidt tot meer steun voor gendergelijkheid.
Effecten van dochters op Nederlandse vaders en moeders?
Deze onderzoeken zijn wat omstreden, mede door de tegenstrijdige resultaten. Het grootste deel van deze onderzoeken is uitgevoerd in de Verenigde Staten, en wanneer statistisch significante effecten worden waargenomen, zijn ze vaak erg klein. Ook zijn verschillende manieren om te kijken naar de impact van dochters of zussen (geslacht van het oudste kind, de verhouding dochters/zonen, een oudere of juist een jongere zus vs. een broer, etc.).
Kunnen we in Nederland dit soort effecten waarnemen, waarin we verschillen zien in politieke voorkeuren op basis van geslacht van het eerste kind? Ik heb een aantal analyses uitgevoerd met een subset van de Nederlandse data van de European Social Survey (2006 en 2018) om deze vraag te beantwoorden.* Helaas is er voor deze groep respondenten geen informatie beschikbaar voor genderideologie of gerelateerde beleidsvoorkeuren. De groep respondenten is relatief klein, dus voorzichtigheid is wel geboden bij het interpreteren van deze resultaten. Een set simpele, voornamelijk beschrijvende analyses laat zien dat er gemiddeld genomen geen duidelijke politieke verschillen zijn tussen respondenten op basis van het geslacht van hun eerste kind. Ik kijk hierbij naar zowel vaders als moeders.
Ten eerste zien we geen verschillen op basis van partijvoorkeur, zoals zichtbaar in Figuur 1. Als ouders met een oudste dochter echt sterkere voorstanders zouden zijn van beleid dat gendergelijkheid bevordert, zouden we kunnen verwachten dat ze meer steun laten zien voor linkse partijen. Het stemgedrag van de respondenten in de laatste Tweede Kamerverkiezingen vertoont geen structurele verschillen op basis van het geslacht van het oudste kind, voor zover vaders als moeders. Ook al zijn er misschien verschillen in houdingen over gendergelijkheid, ze worden in elk geval niet gereflecteerd in stemgedrag.
Figuur 2 toont gemiddelde posities op de links-rechts schaal voor de verschillende groepen. Als ouders (vaders) van dochters inderdaad progressiever zouden zijn, door grotere steun voor gendergelijkheid, zou dit wellicht leiden tot meer linkse zelfplaatsing. We zien hier echter geen, of heel kleine, verschillen in gemiddelde links-rechts posities. Ook is er geen verschil in het effect tussen vaders en moeders. Hoewel het verschil tussen mannen en vrouwen lijkt iets groter onder respondenten wiens oudste kind een dochter is, is dit niet statistisch significant (p=0.09). We zien dus ook geen duidelijke structurele verschillen in links-rechts posities tussen respondenten op basis van het geslacht van het oudste kind.
Op basis van deze beschrijvende analyses kunnen we dus niet concluderen dat de (soms tegenstrijdige) politieke effecten naar sekse van oudste kind die in de VS zijn aangetoond, ook in Nederland worden waargenomen. Als we de redenering van de onderzoekers in dit veld volgen, zouden we vooral dergelijke “dochter-effecten” voor vaders moeten waarnemen. Deze analyses laten hier geen steun voor zien. Enquêtes met vragen over houdingen ten aanzien van vrouwenemancipatie, gendergelijkheid en beleid, zouden wellicht meer subtiele verschillen kunnen aantonen, die niet worden gereflecteerd in stemgedrag of links-rechts posities.
* Alleen 2018 en 2006 data is hier gebruikt, omdat daarin naast het geslacht van de thuiswonende kinderen, ook het totaal aantal kinderen van de respondenten wordt vermeld. Alleen als deze twee aantallen aan elkaar gelijk zijn, weten we dus het geslacht van het eerstgeboren kind. Het totaal aantal respondenten in deze groep is 909. Helaas zijn er geen genderideologie vragen beschikbaar voor deze subset van respondenten uit 2018 en 2006.
Mihai zegt
Hoe moet ik figuur 2 interpreteren? Is hoger links of rechts?
Mathilde van Ditmars zegt
De links-rechts schaal loopt van 0 (meest links) tot 10 (meest rechts). Hogere waarden geven dus meer rechtse posities weer.
Ronald Heijman zegt
De cultuur in USA en zeker de politieke cultuur, is zo verschillende met die in de EU en zeker met die van NL, dat onderzoeksresultaten uit de USA niet zijn te gebruiken voor NL.
Verder is het toch opvallend dat in een trend naar gelijkheid op tal van gebieden, het zoeken naar verschillen kennelijk zo belangrijk wordt gevonden.
Als het gaat om politieke invloed binnen het gezin, lijkt mij dat aspecten op het gebied van politieke belangstelling en -activiteit binnen het gezin, opleiding, politieke richting van de ouders en kinderen, wie zijn hun politieke voorbeeldfiguren, het lezen van (welke) kranten, gebruik van (welke) sociale media, belangrijke indicatoren kunnen zijn.