De afgelopen week heeft Geert Wilders weer het nodige stof doen opwaaien. Twee gebeurtenissen sprongen in het oog. Ten eerste was daar zijn tweet met een nepfoto van D66-lijsttrekker Alexander Pechtold als deelnemer aan een pro-Sharia demonstratie. Ten tweede was er het interview dat Rick Nieman afnam bij WNL op zondagochtend, waarin Wilders onder andere de islam zo mogelijk nog gevaarlijker dan het nazisme noemde. In beide gevallen werd de kritiekloze manier waarop journalisten met Wilders’ boodschap omgingen op sociale media bekritiseerd (bijvoorbeeld als ‘doorgeefluikjournalistiek’ en hier). Is die kritiek terecht?
Rolpercepties
Om die vraag te beantwoorden is het ten eerste belangrijk de vraag te stellen hoe de taak van de journalistiek eruit zou moeten zien. Gaat het met name om het ‘doorgeven’ van informatie aan het grotere publiek, zoals Rick Nieman zelf in een tweetje aangaf, of verwachten we een meer kritische houding?
Morten Skovsgaard en collega’s onderscheiden (hier, paywall) vier typen journalistieke rolpercepties, gebaseerd op de journalistieke benadering (actief of passief) en de opvatting over democratie en dan met name of representatie of deliberatie centraal moet staan (zie onderstaande Tabel).
In hun onderzoek onder Deense journalisten valt op dat zij zichzelf met name hoog scoren op de ‘watchdog’ rol: die van actief en kritisch volger van de politiek om zo de correcte informatie boven tafel te krijgen. Dit komt wel overeen met het beeld dat van de moderne Nederlandse journalist bestaat in een tijd van medialogica: eerder een kritische volger van de politiek (en soms ook duidelijk agenda-setters, zie bijvoorbeeld hier, paywall) dan een simpele doorgever van informatie die politici proberen te verspreiden.
Anders dan anders?
Wat maakt de afgelopen week anders? Waarom lijkt het gedrag van journalisten hier meer op die van een ‘passive mirror’? Een deel van de verklaring zou kunnen liggen in het feit dat de verkiezingen nabij zijn. Onderzoek (hier, paywall) laat zien dat in die gevallen journalisten meer ontvankelijk zijn voor de boodschap van politieke partijen, mogelijk omdat zij het als een taak zien zo breed mogelijk te informeren. Daar zou een klein deel van de verklaring in kunnen zitten: inderdaad krijgen politici in deze tijd meer ruimte voor hun boodschap, maar hun boodschap wordt lang niet overal zo kritiekloos overgenomen. De tweede mogelijkheid is dat het fenomeen Wilders journalisten voor de nodige dillema’s blijft plaatsen. Door zijn optreden in de media te beperken wordt de informatie die hij verstrekt een schaars goed en in bijna alle gevallen voor journalisten direct relevant. En als hij dan toch een media-optreden doet is dat zo’n unicum dat de interviewer gaarne zijn kritische vragen wat beperkt om de relatie goed te houden.
Kritische journalistiek
De mediastrategie van Wilders is een goed doordachte en het lukt hem keer op keer de media-agenda naar zijn hand te zetten en daarmee indirect zijn populariteit te vergroten (zie hier). De gebeurtenissen van afgelopen week laten zien dat de media steeds in dezelfde valkuil trappen en zich teveel gelegen laten aan Wilders. Kritische journalistiek is nodig over de hele breedte van het politieke spectrum. Het betekent scherp zijn op uitspraken van politici en de nieuwswaardigheid van die uitspraken. Het betekent ook strategische overwegingen van politici meenemen wanneer er journalistieke keuzes worden gemaakt. In die opzichten had het vorige week een stuk beter gekund.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.