Elke jonge academicus kijkt met een schuin oog naar de vacatures in zijn of haar vakgebied. Zo kwam onlangs een dozijn posities in het Verenigd Koninkrijk online. Wat blijkt? Men trekt daar €25 miljoen uit “to improve quantitative skills in social sciences“. Op 15 zogeheten Q-Step Centres komen er in totaal 53 posities bij om training in kwantitatieve methodologie te versterken. De reden hiervoor? “[T]he majority of social science graduates leave UK universities with inadequate quantitative methods – to the dismay of employers.” Dit geluid heb ik in Nederland nog nooit gehoord. Sterker nog, in Den Haag wil men het liefst meer centjes en studenten voor beta-vakken. Is dat terecht, of is in het Nederland ook tijd voor een investering in het methodenonderwijs bij sociale wetenschappen?
Methodenonderwijs in Nederland
Verlaat in Nederland – net als in het Verenigd Koninkrijk – de meerderheid van de studenten in sociale wetenschaap de universiteit met een tekort aan kennis over kwantitatieve methoden? Ik ben geen werkgever of arbeidsmarktspecialist dus ik kan dit niet beoordelen. Wat ik weet uit eigen ervaring is dat in bachelorprogramma’s hooguit 2 a 3 vakken over kwantitatieve methodologie gaan, dat dit vaak de grootste struikelblokken in de opleiding zijn en dat deze methoden vaak niet worden toegepast door studenten bij andere vakken. De masterprogramma’s die ik ken hebben, m.u.v. de onderzoeksmaster, geen verplicht methodenonderdeel.
Is dit erg? Moet je zuchten wanneer een student 2 jaar na het behalen van het diploma de principes van regressie analyses is vergeten? Misschien. Erger is het als een voormalig student niet verder komt dan ‘correlatie is geen causaliteit’ en dat termen zoals deductie, probabiliteit, ecological fallacy en omitted variable bias vergeten zijn. Als ik na mijn eerste sociaal-wetenschappelijke master niet een onderzoeksmaster was gaan doen, dan was ik die voormalige student geweest. Maar ik ben dan ook wetenschapper geworden.
Nut van methodenonderwijs
Als wetenschapper heb ik die kennis nodig, maar is methodenonderwijs ook nuttig als je geen wetenschappelijke carrière ambieert? Ik vermoed – vanuit mijn ivoren toren – dat de consultancy, de ambtenarij of de journalistiek best behoefte heeft aan mensen die statistiek begrijpen, die na kunnen denken over causaliteit, die een onderzoek kunnen ontwerpen en uitvoeren en onderzoek van anderen op waarde kunnen schatten. Ik denk niet dat die vaardigheden een niche bedienen, eerder denk ik dat het veelal het fundament van het werk vormt voor hoger opgeleid personeel. Er komt steeds meer data beschikbaar en daardoor kan data ons ook steeds meer vertellen. Maar ik vrees dat de zogeheten Big Data revolutie bijna volledig uitgevoerd zal worden door computerwetenschappers, omdat de meeste afgestudeerden in sociale wetenschap 1) de statistische kennis hiervoor ontberen, 2) niet leren programmeren, 3) in erge gevallen het nut ervan ontkennen en 4) in het aller-aller ergste gevallen (paar keer meegemaakt) niet eens in staat zijn om data in een data analyse programma te krijgen. Kortom, ik begrijp de Britten wel dat ze meer geld stoppen in methodenonderwijs.
Waarin moet je investeren?
Maar in Nederland gaat het altijd over beta-onderwijs. Er moeten meer beta-studenten komen en er moet meer geïnvesteerd worden. Maar beta-studenten hebben het al best goed: veel contacturen in de vorm van lab-uren, colleges en werkgroepen, een docent/student verhouding van (naar schatting) 1 op 4, onderzoeksstages, etc. De gamma-student doet het met 8 tot 10 uur in de week aan contacturen en een docent/student verhouding van (naar schatting) 1 op 20. En dat voor hetzelfde collegegeld!
Is investeren in beta-studenten dan zo economisch voordelig? Ik dacht van wel, maar er blijkt weinig bewijs voor te zijn. Het CPB noemt het zelfs de ‘betapuzzel’, aan de ene kant worden beta’s door de jaren heen niet schaarser, “aan de andere kant zijn er geluiden uit de samenleving over een toegenomen schaarste aan bètatechnici.” (voor een follow-up onderzoek). Hoe het ook zit, gamma’s die kunnen rekenen en modelleren lijken mij zeer nuttig voor bijvoorbeeld alle chique innovatie doeleinden van de laatste regeringen. De sociale wetenschappen zijn goedkoop en er is een grotere slag te slaan dan bij beta-studies, kortom de investering meer dan waard.
Chris Aalberts zegt
Dit bedrag is geen serieuze investering en iedereen weet dat. Hoeveel universiteiten heeft de UK ook alweer en hoeveel posities komen erbij? Juist.
Armen Hakhverdian zegt
Haha, “iedereen weet dat”. Je bent me er eentje, Chris.
Tom van der Meer zegt
Vanaf wanneer zou dit dan wel een ‘serieuze investering’ zijn?
Elk van de nieuwe Q-docenten op Oxford zal verantwoordelijk zijn voor colleges aan een paar honderd studenten uit verschillende disciplines per jaar (en op verschillende niveaus). Tel uit je winst.
Gijs Schumacher zegt
Eerst even lezen Chris: 53 posities op 15 universiteiten… Ik vind dat best veel, maar het mag van mij altijd meer
Tom van der Meer zegt
Academische opleidingen zouden zich juist moeten onderscheiden doordat ze onderzoeksvaardigheden aanleren en een kritische geest scherpen onder studenten. Dat maakte immers in principe altijd het voornaamste verschil tussen hbo en universiteit. Je zou dus verwachten dat universitaire opleidingen primair inzetten op onderzoeksdesigns en methoden (hoe verkrijg je kennis) en het reflecteren daarop. Ongeacht of dit nu statistiek of etnografie is. Naast in de methodenvakken komen die vaardigheden dan ook wel in veel cursussen terug.
Ik denk dat veel van de brede Research Master opleidingen in de gamma-wetenschappen dit serieus oppikken. Daar wordt op veel plekken sterk ingezet op methoden en onderzoeksvaardigheden. Het is een misverstand dat die vaardigheden alleen nuttig zouden zijn bij een wetenschappelijke carrière; ook in veel maatschappelijke sectoren (van onderzoeksbureaus en journalistiek tot ambtenarij en consultancy) zijn die vaardigheden onontbeerlijk.
Alexandre Afonso zegt
Mooie stuk Gijs. Jouw laatste punt is precies waarom universiteiten in de VK in gamma-onderwijs hebben geïnvesteerd: gamma-studenten zijn goedkoper dan beta-studenten maar ze betalen het zelfde collegegeld. Mijn universiteit heeft massief in sociale wetenschappen geïnvesteerd want ze hebben dit begrepen, en de facto subsidiëren wij medicijn, natuurkunde en andere bètawetenschappen. Dit is ook waarom de LSE hogere salarissen kan bieden: ze hoefen geen dure beta-wetenschappen te subsidieren.
kas peters zegt
Zo te lezen heeft Chris zelf wel enorm baat gehad van het kwantitatieve onderwijs tijdens zijn gammastudie…
Chris Aalberts zegt
Hoe groot zijn die universiteiten? Vier posities op een opleiding maakt verschil, niet op een hele universiteit. Reken maar eens uit hoeveel colleges extra dat zijn Kas. Dat is bijna niks.
Chris Aalberts zegt
Trouwens Tom, wel even kijken naar wat hbo’s met onderzoek doen tegenwoordig. Dat verschil wat je noemt wordt kleiner en kleiner.
Gijs Schumacher zegt
Het gaat om 53 posities op 15 universiteiten. Stel ze werken 40 uur in de week en hebben een 0.7 onderwijsaanstelling dat is dus 1484 uur per week / 15 instellingen. Dat is bijna 100 uur per instelling extra voor een beperkt aantal studies (politicologie, sociologie, social studies, antropologie).
Chris Aalberts zegt
Dag Gijs, kan ik niet volgen.
Ik zou zeggen: laten we uitgaan van vier personen per uni. Dat is positief gerekend. 4 x 40 uur x 42 weken x 0.7 = 4.704 uur extra onderwijs per universiteit.
Nu de studentenaantallen graag. Een werkgroep is gemiddeld – vier instellingen gezien maar zegt niet alles – 100 uur. Dat is 47 werkgroepen op jaarbasis per instelling extra. Ik ben erg benieuwd hoe groot die opleidingen zijn.
Chris Aalberts zegt
Ter vergelijking: als je dit bij de UvA zou invoeren kun je over de hele FMG alle eerstejaars misschien een extra werkgroep geven per jaar. Dat is een werkgroep in een enkel blok, niet gedurende het hele jaar. Nou nou het methodenonderwijs zou wel een impuls krijgen.
Gijs Schumacher zegt
Chris ik ben het helemaal met je eens: 250 miljoen euro investeren is een nog een beter idee. Dan kan je bijvoorbeeld i.p.v. 47 hoorcolleges of werkgroepen er 470 geven. Dan kan je met een hoorcollege bijvoorbeeld i.p.v. 47*200 studenten er 94000 bereiken! Dat zal zeker een grotere impact hebben! Tuurlijk zijn we blij met een droge boterham in een land waar het brood steeds op is.
Niels zegt
Als student sociale wetenschappen aan de UvA heb ik niet het idee dat het statistisch onderwijs ondermaats is. Wel ontbreekt het aan de toepassing van die statistiek in de rest van het curriculum. Hierdoor ontwennen studenten al snel het methodologisch denken. Meer aandacht (en geld) hiervoor zou op zijn plaats zijn.
Daarnaast lijkt het mij raadzaam te stoppen wetenschap te zien als een institutie die het genereren van economische welvaart als doel heeft. Het werkelijke doel is het verhogen van de levenskwaliteit. Maar maak dat maar eens meetbaar voor beleidsmakers..
Kristof Jacobs zegt
Leuk stuk. Wat betreft vraag vanuit de samenleving. Mijn eigen ervaringen (niet meer of minder dan dat) waren redelijk ontnuchterend. Na twee jaar as number cruncher bij de Universiteit van Antwerpen gewerkt te hebben werd ik aangenomen als researcher voor een consultancy kantoor. Tot mijn verbazing wekten ze daar voor hun analyses met Excell. Hun reden: ‘je denkt toch echt niet dat klanten meer willen dan kruistabellen he’. Daarna solliciteerde ik bij TNS. Daar kreeg ik hetzelfde te horen: ‘wil je hier wel werken? Je weet toch dat we hier enkel kruistabellen gebruiken he. De klanten willen niet meer dan dat’.
Toegegeven dat was voor het big data tijdperk (2005). De vraag is alleen: hoeveel big data crunchers heb je nodig? En cover je dat al niet met je research master studenten?
Dat betekent niet dat er geen methodenonderwijs moet zijn dat verder gaat dan kruistabellen – voor mij gaat methodenonderwijs over denkniveau en is het dus alleen al daarom cruciaal. Alleen: we moeten de roep vanuit de maatschappij naar number crunchers wellicht niet overschatten.
Gijs Schumacher zegt
Hoi Kristof. Wat mij betreft hoeft niet iedereen in staat te zijn om die analyses uit te voeren, maar ze zouden wel in staat moeten zijn om ze te begrijpen. Die klanten die je noemt zouden met een beetje meer kennis – bijvoorbeeld over multivariate analyse – veel meer kunnen bereiken. Wij leiden die klanten ook op (bv. ambtenaren). Dus daar is denk ik de grootste winst te behalen.
Kristof Jacobs zegt
Mee eens.
Koen Vossen zegt
Volgens mij zou het geld beter gestopt kunnen worden in colleges schrijfvaardigheid en leesvaardigheid. Mede door de verengelsing van het onderwijs leveren we studenten af die soms niet goed meer in staat zijn om zich in helder en correct Nederlands uit te drukken. In veruit de meeste beleidsfuncties is deze vaardigheid belangrijker dan statistische vaardigheden.