Gekozen vertegenwoordigers moeten vaak beslissingen nemen die negatief kunnen uitpakken, zowel voor henzelf als voor anderen. Zo kan de beslissing om de subsidie op de daklozenopvang te verlagen resulteren in gezondheidsproblemen, of erger, bij daklozen. En het besluit dat er een locatie komt voor de opvang van vluchtelingen kan burgers op de been brengen die vrezen voor de toename van overlast. Uit de literatuur is bekend dat politici vaak proberen de schuld voor eventuele negatieve gevolgen te vermijden of tenminste te beperken, vooral als ze herkozen willen worden.
Inspraak als schuldvermijdingsinstrument?
Hoe kunnen ze dat doen? Een manier om potentiële schuld te beperken, is door andere mensen – zoals politici van de oppositie, experts of kiezers – bij het besluitvormingsproces te betrekken. Dit zagen, en zien, we bijvoorbeeld bij de aanpak van de Coronacrisis. Collectieve besluitvorming kent voor- en nadelen, maar een duidelijk voordeel voor politici is dat dit het lastiger maakt voor burgers om de vinger alleen naar hen te wijzen als het misgaat.
Zo bezien zouden inspraakmomenten een effectief schuldvermijdingsinstrument kunnen zijn. Dit zijn bijeenkomsten die worden georganiseerd om beleidskeuzes uit te leggen en kiezers naar hun mening te vragen. Maar hebben inspraakmomenten inderdaad invloed op schuldtoewijzing? En zo ja, welke factoren bepalen dit dan? Dit hebben wij onderzocht in een artikel in Political Behavior via twee vooraf geregistreerde survey-experimenten onder representatieve steekproeven van Amerikaanse kiezers.
Studie 1: Een effect van inspraak, maar niet van gender
In Studie 1 legden we de respondenten het voorgenomen besluit van bezuinigen op de financiering van een daklozenopvang voor waarbij we varieerden hoe het besluit werd genomen. De controlegroep las over een eenzijdig genomen besluit van een burgemeester (onze politicus)[1]; de twee groepen in de experimentele condities lazen over een besluit dat de burgemeester na raadpleging nam dat ofwel inging tegen de mening van de kiezers (de conditie: luisteren en uitleggen) of daarmee overeenkwam (de conditie: luisteren, uitleggen en afstemmen). Vervolgens schetsten we het mogelijk verwijtbare gevolg van de beslissing: de dood van twee daklozen tijdens een zeer koude periode. Ten slotte maten we schuldtoewijzing. Ook keken we naar het effect van het geslacht van de politicus.
Heeft inspraak invloed op het toewijzen van schuld? Panel A in figuur 1 laat zien van wel: de mate van schuldtoewijzing is lager wanneer de burgemeester luisterde, uitlegde, en afstemde. Maar als het standpunt van de burgemeester afweek van de opinie van de kiezers ontbreekt dit effect. Het geslacht van de burgemeester heeft geen invloed op de mate schuldtoewijzing, zo laat panel B in figuur 1 zien, ongeacht de genderattitudes van respondenten.
Figuur 1. Studie 1. Voorspelde waarden van schuldtoewijzing, Totale effecten (panel A, links) en naar geslacht van de burgemeester (panel B, rechts)
Studie 2: Een replicatie en uitbreiding – grotendeels dezelfde effecten
Studie 2 had grotendeels dezelfde opzet als Studie 1, met een paar belangrijke verbeteringen: Studie 2 richt zich op een probleem dat – zeker in de Verenigde Staten, waar wij ons onderzoek deden – minder ideologisch-gekleurd is (overstroming preventie vs. daklozenopvang); er wordt vaker naar “hem” of “haar” verwezen, zodat het geslacht van de burgemeester meer opvalt dan in Studie 1; en een onderscheid gemaakt tussen “passieve” afstemming (het plan van de burgemeester komt overeen met de opinie van de kiezers) en “actieve” afstemming (als de burgemeester van koers verandert en het plan daarna overeenkomt met de opinie van de kiezers). De meeste resultaten van Studie 2 zijn in lijn met die van Studie 1, dus we richten ons hier op de nieuwe onderdelen van Studie 2.
Maakt het uit of de burgemeester van koers veranderde of doorging met zijn of haar oorspronkelijke plan? Panel A in figuur 2 laat zien van wel: als de politicus van koers wijzigde, is de toegewezen schuld lager. Of er sprake was van inspraak maakt hierbij niet uit. Als de beslissing van de politicus niet overeenkomt met de opinie van de kiezers (dis-alignment) zien we variatie in de “luisteren en uitleggen” conditie. Waar active dis-alignment (na een koerswijziging van de politicus) verbonden is met grotere schuldtoewijzing ten opzichte van de controlegroep, zien we dit verband niet bij passive dis-alignment.
Figuur 2. Studie 2 – Voorspelde waarden van schuldtoewijzing, naar (niet-)afstemmen (panel A, links) en gender (panel B, rechts)
Het geslacht van de politicus maakt niet uit voor de mate van schuldtoewijzing
Ondanks de stevigere gendercues vinden we ook in Studie 2 geen effect van het geslacht van de burgemeester. Ook vinden we, weer net als in Studie 1, weinig bewijs voor een effect van genderattitudes van de respondenten. Deze laatste bevindingen zijn in lijn met onderzoek dat laat zien dat de effecten van gender-gerelateerde kenmerken mogelijk minder wijdverbreid zijn dan soms wordt aangenomen.
Inspraakbijeenkomsten: Verhoging kwaliteit van de democratie én vermindering schuldtoewijzing
Onze studies laten dus zien dat inspraakbijeenkomsten, onder specifieke omstandigheden, het toewijzen van schuld kunnen verminderen. Door gebruik te maken van dit middel, kunnen politici mogelijk voorkomen dat ze de schuld krijgen van beslissingen die negatief uitpakken. Zolang hun opinie niet actief botst met de uiteindelijke beslissing van de burgemeester, zijn deelnemers minder geneigd om de politicus de schuld te geven.
Interessant is dat dit betekent dat waar inspraakmomenten regelmatig worden geprezen als een middel om de kwaliteit van de democratie te vergroten (maar zie dit blog), ze dus ook een middel kunnen zijn waarmee politici schuldtoewijzing voor kunnen zijn. Door zo’n inspraakmoment vertroebelt wie nu precies voor welke beslissing verantwoordelijkheid is. En hierdoor zijn kiezers mogelijk minder geneigd zijn om de schuld voor de negatieve gevolgen van de daar besproken beslissing bij de politicus te leggen.
[1] In ons onderzoek was de politicus een burgemeester. In de Verenigde Staten worden alle burgemeesters gekozen en kunnen worden gezien als politicus.
Methodologische noot: Alle figureren geven gemiddelde antwoorden weer, met 83,5 procent betrouwbaarheidsintervallen, zodat de afwezigheid van overlappende betrouwbaarheidsintervallen inhoudt dat er statistische significatie is op het p<0,05 niveau. Coëfficiënten en niveaus van statistische significantie (die verschillende ten opzichte van de corresponderende controlegroep weergeven) zijn ook opgenomen. * p<0,05; ** p<0,01; *** p<0,001.
Ronald Heijman zegt
Dus het volgend advies voor draagvlak voor een plan van een daklozenopvang, zou kunnen zijn:
1. lanceer een plan voor opvang van 1.000 daklozen
2. organiseer inspraak
3. richt je op een compromisplan van 500 daklozen ( het werkelijke plan)
4. een meerderheid is tevreden en draagvlak aanwezig voor het werkelijke plan.
5. besturen is ook: de boel flessen