In maatschappelijke discussies wordt vaak gesuggereerd dat de leefomgeving, en dan in het bijzonder de wijk of buurt, belangrijk is voor het stemgedrag van burgers. Onderzoek wijst erop dat lokale criminaliteit en de etnische samenstelling van de buurt inderdaad van belang zijn: beide hangen samen met steun voor anti-immigratiepartijen. Maar hoe zit het met andere lokale omstandigheden? Al geruime tijd gaat in de lokale politiek veel aandacht uit naar de leefbaarheid van wijken, waarbij het tegengaan van wanorde een speerpunt is. Neem bijvoorbeeld de Rotterdamse wethouder Joost Eerdmans, die in 2015 met een ‘hufterboete’ een ‘zwerfvuiloffensief’ lanceerde om de ‘verrommeling van onze publieke ruimte tegen te houden’: ‘Ik zie te veel troep op straat. Mensen gooien soms onnadenkend hun vuil op de stoep, waardoor de stad vies wordt en Rotterdammers zich onveiliger voelen.’ In een recent gepubliceerd artikel hebben wij onderzocht of dit soort wanorde in een wijk van belang is voor het stemgedrag van wijkbewoners.
Wanorde en stemgedrag
Geïnspireerd door de broken windows theory, die stelt dat rommel op straat, geluidsoverlast en kapotte ramen een broedplaats voor serieuzere criminaliteit vormen, maken politici en beleidsmakers zich al lange tijd zorgen om wanorde in de buurt. Het thema leefbaarheid, aangeduid als ‘schoon, heel en veilig’, staat dan ook hoog op de politieke agenda. Tegen deze achtergrond is het aannemelijk dat burgers wanorde in hun wijk in het stemhokje laten meewegen; mogelijke zorgen over troep in de buurt zijn waarschijnlijk extra prangend in een politiek klimaat waarin hier sterk de nadruk op wordt gelegd.
Welke partijen zullen hiervan het meeste profiteren? Uiteraard zijn er weinig partijen die zich inzetten voor meer wanorde. Maar er bestaan wel duidelijke verschillen tussen partijen in de mate waarin ze pleiten voor het naleven van wetten en regels en maatregelen tegen ordeverstoringen. Partijen die hier sterk de nadruk op leggen worden vaak law-and-order partijen genoemd. Kiezen burgers vaker voor dit soort partijen als ze wonen in wanordelijker wijken? [1]
Om dit te onderzoeken hebben we allereerst bekeken welke partijen als law-and-order partijen kunnen worden aangemerkt. Aan de hand van een database waarin verkiezingsprogramma’s zijn gecodeerd en gekwantificeerd hebben we vastgesteld hoeveel nadruk verschillende partijen leggen op law and order. Weinig verrassend bleken de VVD en de PVV eruit te springen (zie Figuur 1).
Figuur 1: De mate waarin er positieve aandacht is voor law and order in partijprogramma’s van de Tweede Kamerverkiezingen van 2003, 2006 en 2010 (gecodeerd naar range 1-10).
Vervolgens hebben we gebruik gemaakt van een uitgebreide vragenlijst die rond 2009 is afgenomen onder een steekproef uit de Nederlandse bevolking, waarin onder meer is gevraagd aan welke partij respondenten de voorkeur geven. Ook hebben respondenten aangegeven hoe vaak er in hun buurt sprake is van het bekladden van muren of gebouwen, overlast van groepen jongeren, beschadiging of vernieling van de openbare ruimte, geluidsoverlast, zwerfvuil en hondenpoep op straat, overlast van alcohol en drugsgebruik en hinderlijk verkeersgedrag, zoals te hard of gevaarlijk rijden. Door de antwoorden van inwoners van dezelfde wijken samen te nemen konden we (na een test voor de statistische betrouwbaarheid) vaststellen hoeveel wanorde er per wijk is.
Nadat we ook een reeks achtergrondfactoren hadden vastgesteld die het stemgedrag kunnen beïnvloeden, zoals het inkomen en opleidingsniveau van inwoners en de etnische diversiteit en uitkeringsafhankelijkheid op buurtniveau, hadden we een bestand met gegevens over 1678 respondenten en de 180 wijken waarin zij wonen. Onze analyse van deze gegevens laat zien dat er geen algemeen verband is tussen de mate van wanorde in de wijk waarin mensen wonen en het prefereren van law-and-order partijen boven andere partijen. Hoewel we niet kunnen uitsluiten dat dit komt doordat we stemvoorkeuren in nationale in plaats van lokale verkiezingen hebben onderzocht, is er nog een verklaring voor deze uitkomst.
Verschillende reacties op wanorde
Wanorde betekent waarschijnlijk niet voor alle burgers hetzelfde. Het is plausibel dat de manier waarop burgers naar de werkelijkheid kijken bepaalt hoe ze reageren op wanorde in hun wijk. Dit sluit aan bij inzichten over zogenaamde culturele frames. Diverse studies laten zien dat burgers met verschillende wereldbeelden anders reageren op de wereld om hen heen, of dit nu gaat om informatie over beleid of technologie of om omstandigheden in de buurt. Dezelfde ‘prikkel’ levert verschillende reacties op, zo leert eerder cultuursociologisch onderzoek.
In dit verband is autoritarisme waarschijnlijk relevant. Dit duidt op een afkeer van diversiteit en een voorkeur voor conformisme en een rigide sociale orde. Het is aannemelijk dat burgers die sterk autoritair zijn, wanorde in hun wijk als een groot probleem zullen zien en zich tot partijen zullen wenden die harde maatregelen voorstellen om ordeverstoringen tegen te gaan. Burgers die weinig autoritair zijn, zullen daarentegen waarschijnlijk een stuk onverschilliger staan tegenover bijvoorbeeld zwerfvuil, en mogelijk kunnen ze graffiti juist waarderen. Het is dus aannemelijk dat het verband tussen wanorde in de wijk en een voorkeur voor law-and–order partijen niet universeel is, maar alleen bestaat onder autoritaire inwoners.
Dit is precies wat onze analyse uitwijst. Zoals Figuur 2 laat zien is er onder burgers die weinig of gemiddeld autoritair zijn geen verband tussen wanorde in de wijk en voorkeur voor partijen met een law-and-order profiel. Onder sterk autoritaire wijkbewoners bestaat er echter een bijzonder sterke relatie. Autoritaire burgers zijn vanzelfsprekend sowieso meer geneigd om op law-and-order partijen te stemmen, maar dit is veel sterker het geval in meer wanordelijke wijken. In wijken met de minste wanorde stemt een kleine 40% van de sterk autoritaire wijkbewoners op de PVV of de VVD, terwijl dat ongeveer 90% is in de meest wanordelijke wijken. [2]
Figuur 2: Het verband tussen wanorde in de wijk en een voorkeur voor law-and-order partijen, gesplitst naar autoritarisme. Gearceerde gebieden geven de 95% betrouwbaarheidsintervallen aan.
Objectieve omstandigheden en subjectieve reacties
Ons onderzoek wijst erop dat lokale wanorde een rol speelt bij het stemgedrag, maar alleen onder burgers met een autoritair profiel. Of de hufterboete van Joost Eerdmans helpt om wanorde in wijken te verminderen kunnen we niet zeggen, maar het lijkt erop dat autoritaire inwoners van wijken met veel wanorde zo’n maatregel waarderen.
Meer in het algemeen benadrukt ons onderzoek nog eens dat schijnbaar objectieve wijkkenmerken niet per se een objectief electoraal effect hebben. De politieke relevantie van lokale omstandigheden hangt af van de manier waarop deze door inwoners zelf worden geïnterpreteerd.
Noten
[1] Aangezien law-and-order partijen in het algemeen ook een anti-immigratieagenda hebben, richten we ons bij het beantwoorden van deze vraag net als eerder onderzoek op Nederlanders zonder migratieachtergrond.
[2] Uiteraard hebben we hierbij rekening gehouden met diverse controlevariabelen. In verdere analyses hebben wij bovendien gekeken of de mate van criminaliteit of stedelijkheid (beide gemeten op stadsniveau) de resultaten beïnvloeden, wat niet het geval bleek te zijn.
Ronald zegt
Ik denk dat e.e.a. minder politiek gerelateerd is dan wel functioneel.
In wanordelijke wijken is een streng handhavingsbeleid opportuun en door de mensen gewenst. Gebrek aan handhaving daar is het grote probleem binnen onze wijken en in de maatschappij, in het algemeen. De hufters krijgen daardoor alle ruimte.