Nationale overheden en internationale organisaties committeren zich in toenemende mate om het aantal vrouwen in de politiek te verhogen, onder andere door de invoering van quota of streefcijfers. Motivaties voor meer gendergelijkheid zijn onder andere sociale rechtvaardigheid – ruim vijftig procent van de wereldbevolking bestaat immers uit vrouwen, een betere vertegenwoordiging van vrouwenbelangen in alle diversiteit en het bevorderen van vrouwelijke rolmodellen.
Momenteel zijn alleen in Rwanda en Andorra vrouwen – met respectievelijk 65 en 50 procent – meer dan gelijk of gelijk vertegenwoordigd op nationaal niveau. Nederland scoort met 39 procent een 16e plek op de ‘wereldranglijst,’ maar is dus nog ver verwijderd van de 50 procent. Op Europees niveau zijn de cijfers rooskleuriger; 46 procent van de Nederlandse zetels wordt bezet door vrouwen. In de Eerste Kamer (36 procent) en de Provinciale Staten (34 procent) ligt het percentage beduidend lager. Nijpend wordt het in de gemeenteraden waar het aandeel vrouwen gemiddeld 28 procent is.
Verschillen tussen partijen zijn opmerkelijk. Zowel op Europees, nationaal, regionaal als lokaal niveau zijn vrouwen het best vertegenwoordigd door GroenLinks en de PvdA; terwijl de aantallen laag zijn in de PVV en het CDA. Streefcijfers binnen GroenLinks en de PvdA gecombineerd met een sterk geïnstitutionaliseerde vrouwenbeweging binnen de partij maken het verschil.
‘From Harvard Square to the Oval Office’
In een recent artikel [paywall] wijzen de politicologen Mona Lena Krook en Pippa Norris op alternatieve maatregelen die overheden naast of in plaats van quota kunnen invoeren om het aantal vrouwen te verhogen, zoals trainingsprogramma’s. In de Verenigde Staten worden veel van dit soort programma’s door universiteiten aangeboden die hiermee de politieke pijplijn met potentiële kandidates voeden. Het Women and Public Policy Program aan Harvard heeft de cursus From Harvard Square to the Oval Office: A Political Campaign Practicum ontwikkeld. Sinds ruim een decennium traint ‘Oval Office’ jaarlijks een selecte ambitieuze groep van 45 studentes. Het programma loopt van oktober tot mei en bestaat uit tien trainingen en een excursie naar het State House van Massachusetts. Onder de alumni bevinden zich inmiddels vrouwen die de Democraten of Republikeinen op verschillende niveaus vertegenwoordigen.
In de trainingen worden studenten aangemoedigd om na te denken over vragen als: wanneer en waarom besluit je je verkiesbaar te stellen? Wat zijn de voordelen en uitdagingen voor vrouwelijke kandidaten? Wat heb je kiezers te bieden? Praktische oefeningen richten zich op het formuleren van een campagneboodschap, het ontwikkelen en implementeren van een financieel en mediaplan en het mobiliseren van kiezers. Daarnaast is er aandacht voor het strategisch navigeren binnen partijbolwerken en het maatschappelijk middenveld. Aan vaardigheden als het creëren en onderhouden van een netwerk en spreken in het openbaar wordt eveneens gesleuteld.
Na elke training wordt de groep toegesproken door een politica. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton en minority leader van het huis van Afgevaardigden namens de Democraten Nancy Pellosi waren in het verleden gastspreker. Onder de sprekers bevinden zich verder een aantal gekozen alumni van het programma. Aan hen kunnen deelnemers vragen hoe het nu echt is om campagne te voeren of hoe de dag van een raadslid er uitziet. Het geheel wordt afgesloten met een feestelijke diploma-uitreiking. Een zomerstage behoort tot één van de mogelijke vervolgstappen. Alumni worden aangemoedigd actief te blijven in het ‘Oval Office’ netwerk.
Van het Spui naar het Torentje?
Het mooie aan ‘Oval Office’ is dat het niet gebonden is aan specifieke partijen. De Nederlandse politiek zou gebaat zijn bij een vergelijkbaar disciplinair overschrijdend programma. Het ontwikkelen van politieke vaardigheden is belangrijk – dat zou voor mannen niet anders zijn – maar een trainingsprogramma zou studentes vooral ook moeten ondersteunen en aanmoedigen om zich kandidaat te stellen. Er zijn ongetwijfeld veel jonge vrouwen die misschien wel politieke interesse hebben, maar politiek nooit als carrièrepad hebben overwogen.
De lijst met Nederlandse rolmodellen van verschillende partijen is lang. Wat zouden ervaringsdeskundigen als Anouchka van Miltenburg, Wassila Hachchi, Laetitia Griffith, Neelie Kroes, Femke Halsema, Marjolein Moorman, André van Es, Agnes Kant, Sophie in ’t Veld, Fatima Elatik, Marianne Thieme, Vera Bergkamp en Fleur Agema studentes voor tips meegeven?
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.