Afgelopen week waren de gemeenteraadsverkiezingen. Veel verslaggeving van de campagnes liet het belang zien van de landelijke kopstukken, de nationale partijen en de programmatische aspecten van de campagne. Maar doet dit wel recht aan waar de lokale verkiezingen daadwerkelijk over gingen? Er is ook een ander perspectief dat naar voren komt vanuit lokale campagnes: de lokale kandidaat doet er toe. Wij verwachten dat de mate waarin de kandidaat de doorslag geeft, afhangt van het aantal inwoners per gemeente. Eerdere studies uit met name de Amerikaanse context laten zien dat het inwoneraantal invloed heeft op de stemkeuze en de mate van competitie tussen politici onderling. Voortbouwend op deze studies stellen wij de vraag: Hoe beïnvloeden verschillen in schaal de politieke participatie en competitie in Nederlandse gemeenten?
Om hier een eerste antwoord op geven, volgden we de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in twee aangrenzende gemeenten. Zoeterwoude (9.000 inwoners) is een van de tien kleinste gemeenten in Nederland, terwijl Leiden (124.000 inwoners) bij de dertig grootste gemeenten van Nederland hoort. We kozen voor een vierdelige onderzoeksmethode: (1) het coderen van partijprogramma’s (2), interviews met lokale politici en journalisten (3) het volgen van campagne-evenementen zoals canvassen, flyeren, en debatten en (4) interviews met kiezers die het stembureau verlaten.
Participatie
Terwijl de Leidse kiezer al sinds begin februari veel mogelijkheden had om in contact te komen met politici via diverse campagne-activiteiten van partijen, waaronder flyeren, debatten en gesprekken aan de deur, waren er in Zoeterwoude opvallend weinig campagne-activiteiten en begonnen de partijen pas twee weken voor de verkiezing aan hun campagnes. Hoe is dat verschil te verklaren? De interviews in Zoeterwoude wijzen uit dat de politici relatief nauwkeurig van tevoren kunnen inschatten op hoeveel electorale steun ze kunnen rekenen; de onzekerheid gaat over slechts één zetel. In Leiden was de inschatting van tevoren wat lastiger. Een belangrijke reden voor dit verschil die uit interviews en gesprekken met kiezers naar voren komt, is dat de persoonlijke relaties die kiezers in Zoeterwoude met politici hebben een uitgebreide campagne overbodig maken. In een gemeente waar slechts een paar honderd stemmen nodig zijn voor een zetel, kunnen kandidaten ver komen met de electorale steun van vrienden, kennissen en familieleden: “Je ziet eigenlijk dat mensen meer geneigd zijn om te denken: aan wie gun ik mijn stem, aan wie vertrouw ik die toe. Daar verwacht ik zelf voor de verkiezingen best wel wat voorkeurstemmen […] [v]anuit het netwerk dat ik hier heb, vrienden, familie, [en] uit de voetbalvereniging.”
Is het daadwerkelijk zo dat kiezers op hun kennissen stemmen, en hoe kan dat dan verklaard worden? Op de verkiezingsdag blijkt uit gesprekken met kiezers dat in Zoeterwoude relatief vaker op directe kennissen uit het verenigingsleven of iemand uit de buurt gestemd werd – 51% van 111 gesproken Zoeterwoudse kiezers tegenover 13% van 86 gesproken Leidse kiezers. De inhoud lijkt er in Zoeterwoude minder toe te doen. Zoals een kiezer zegt: “De programma’s zijn toch allemaal hetzelfde, dus dan stem je op een persoon die je kent”. Sommige kiezers geven aan op een bepaalde persoon gestemd te hebben omdat ze dan iemand in de politiek hebben die hen zou kunnen helpen: “Hij woont hier in de buurt. Dus als ik een probleem heb, kan ik even voor een bakje koffie bij hem langs.”
Zoeterwoudse politici geven in meerdere interviews en gesprekken aan dat ze de afgelopen raadsperiode regelmatig benaderd werden door kennissen uit de gemeente. Kiezers vragen oplossingen voor individuele problemen zoals een omgevallen boom voor het huis, een conflict met een ambtenaar, of de zoektocht naar een betaalbaar appartement. Zonder dat politici weten of de kiezer voor ze heeft gestemd, wordt er vaak wel actief gezocht naar oplossingen, want “ze benaderden mij en je kent elkaar ook van andere dingen, dus dan wil je de relatie ook goed houden, en ja als ze dan wel [op de partij] stemmen en ik het dan niet voor ze doe, dan gaan ze de volgende keer echt niet [op de partij] stemmen”. In vergelijking met Zoeterwoude, geven kiezers in Leiden op de verkiezingsdag vaker (58% tegenover 42%) aan dat programmatische overwegingen de beslissende rol hebben gespeeld in hun stemkeuze. Ook tijdens deur-aan-deur bezoeken en flyeren draaien gesprekken met Leidse kiezers vooral over het beleid van de afgelopen vier jaar en de programmatische plannen van de partijen voor de komende raadsperiode.
Competitie
Dergelijke verschillen zijn ook te zien als we kijken naar competitie. Uit de interviews, programma’s en debatten blijkt dat de inhoudelijke verschillen tussen partijen in Zoeterwoude kleiner zijn dan in Leiden. De Zoeterwoudse partijen hebben grotendeels dezelfde doelen en verschillen slechts in de nuance. Een veelvoorkomende uitspraak is “in Zoeterwoude rijden we allemaal dezelfde kant op, het verschil is dat VVD op de rechterbaan rijdt, CDA in het midden en Progressief Zoeterwoude op de linker”. Wat de partijen bindt is de wens om Zoeterwoude zelfstandig te houden; dit is het doel dat al het andere ondergeschikt maakt. Het enige verkiezingsdebat in Zoeterwoude laat een vergelijkbare eensgezindheid zien: bijna altijd kiezen partijen dezelfde positie op inhoudelijke stellingen en indien dit niet het geval is, blijken de verschillende in de daaropvolgende discussie al snel minder groot dan gedacht. In Leiden is de inhoudelijke competitie daarentegen duidelijk op de voorgrond en de variatie in inhoudelijke thema’s een stuk groter. Tekenend zijn de ongeveer twintig Leidse verkiezingsdebatten variërend van thematische debatten (zoals over historisch erfgoed of de energietransitie), verschillende doelgroepen (ondernemers, wijkbewoners of studentenverenigingen) tot algemene debatten. Verschillen tussen partijen zijn duidelijk in zowel de opvattingen per onderwerp als wel als de prioritering van de verschillende onderwerpen.
Dit patroon is ook zichtbaar in de geanalyseerde verkiezingsprogramma’s – te zien in tabel 1.1 De verkiezingsprogramma’s in Zoeterwoude zijn in vergelijking met Leiden drie keer korter, en hebben bijna dubbel zo veel beleidsvrije inhoud. Deze beleidsvrije inhoud is tekst die niet gericht is op specifieke beleidsopties en voorstellen, maar wel iets algemeens zegt over de politiek of gemeente. Bijvoorbeeld: “CDA Zoeterwoude is van en voor alle mensen in Zoeterwoude, inwoners en ondernemers. […] Zoeterwoude is niet van de politiek of van de gemeente, maar van alle inwoners.” Het verminderde belang van de inhoudelijke verschillen is ook te zien aan het moment waarop de programma’s gepubliceerd werden: waar in Leiden eind januari bijna alle programma’s waren gepubliceerd, was dit er in Zoeterwoude op dat moment nog slechts een. Sterker nog, het laatste programma verscheen pas anderhalve week voor verkiezingen.
Een tweede observatie is dat competitie in Zoeterwoude minder sterk is. In Leiden zijn er partijen die duidelijk ageren tegen de coalitie of de huidige politiek als geheel. Nieuwe partijen als Studenten voor Leiden (SVL) en Leiden Participeert zetten hard in. Zo pakt SVL de lijsttrekker van D66, tevens wethouder van wonen, in debatten hard aan op het huidige verkameringsbeleid, ondanks dat D66 het standpunt inmiddels had aangepast. Dit is ook zichtbaar in de verkiezingsprogramma’s: de beleidsvrije inhoud van programma’s richt zich in Leiden vooral sterk tegen andere partijen of de coalitie, terwijl dit in Zoeterwoude in het geheel niet voorkomt. Zo hebben bijvoorbeeld de Leidse SP en de Partij Sleutelstad een heel beleidsgericht verkiezingsprogramma, maar gebruiken ze niettemin respectievelijk 2,5% en 3% van hun programma om beleidsvrij tegen de coalitie te ageren. Partij Sleutelstad omschrijft de coalitie dan ook als “gesloten blok” die “de gemeenteraad tot een democratische stempelmachine” reduceert. In Zoeterwoude daarentegen kan de politiek vooral worden omschreven als sterk consensus gericht. Politici proberen er samen uit te komen en dragen dit ook actief uit tijdens de campagne. Verschillen in oppositie en coalitie zijn wel aanwezig, maar stemmingen van 13-0 in de raad waren bijna de norm en dus niet bruikbaar om op te profileren. Tijdens het enige debat dat er in Zoeterwoude is geweest, werd er dan ook eensgezind gesproken over het samen besturen van het dorp.
Personen doen er toe, afhankelijk van de schaal
In de twee gemeenten blijken dus zeer verschillende manieren van democratische participatie en competitie plaats te vinden. In het kleine Zoeterwoude, zorgt de verbondenheid tussen inwoners en politici ervoor dat politici van tevoren al goed kunnen inschatten hoeveel stemmen ze kunnen verwachten. Het hoge inwonertal in Leiden voorkomt deze verwachtingen en vergroot de onzekerheid over de uitslag. Verder gebruiken kiezers in Zoeterwoude de korte lijntjes om hulp te vragen voor persoonlijke problemen. Dit maakt dat de persoonlijke relatie van kiezers met de kandidaat meeweegt in hun stemkeuze, terwijl in Leiden kiezers vaker om programmatische redenen op een bepaalde partij stemmen. Voor competitie zijn vergelijkbare patronen zichtbaar. In kleinere gemeenten zijn de inhoudelijke verschillen kleiner, lijken deze er minder toe te doen en is de competitie minder sterk. In Zoeterwoude lijkt de zwakkere competitie voornamelijk te komen door de goede onderlinge relaties tussen de politici en de wens om er samen uit te komen terwijl in Leiden inhoudelijke verschillen wel de boventoon voeren. Toch hebben we uiteindelijk slechts twee gemeenten met elkaar vergeleken; toekomstig onderzoek moet uitwijzen in hoeverre de door ons geobserveerde patronen ook in andere gemeenten waarneembaar zijn.
Noten
[1] Graag willen we Joep Sips bedanken voor zijn assistentie met het coderen van de verkiezingsprogramma’s.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.