Attitudes ten opzichte van migranten zijn milder geworden ten opzichte van voorgaande jaren. Dat is één van de conclusies van een vorige week verschenen SCP-rapport (zie hier en hier). In 2002, het jaar van de opkomst van Pim Fortuyn, vond nog ongeveer de helft van de Nederlanders dat er teveel mensen met een andere nationaliteit dan de Nederlandse in ons land woonden. Nu denkt nog maar 32 procent van de Nederlanders er zo over. Het lijkt er op dat immigranten niet de schuld krijgen van de economische crisis. Maar hoe mild zijn we eigenlijk ten opzichte van mensen in andere Europese landen?
Om deze vraag te beantwoorden heb ik de gegevens van de European Social Survey (ESS) uit 2012 even bekeken. De ESS doet in een groot aantal Europese landen onderzoek naar attitudes en gedrag. In ieder land wordt een steekproef getrokken die representatief is voor de gehele bevolking. In alle deelnemende landen is de vraag gesteld of de cultuur van het land wordt ondermijnd of verrijkt door de komst van immigranten, en of immigranten het land een betere of minder goede plek maken om te leven. Op beide vragen konden de deelnemers antwoorden op een schaal van 0 (ondermijnd, minder goede plek) tot 10 (verrijkt, betere plek). Dus: hoe hoger de score, hoe positiever mensen tegenover de komst/aanwezigheid van migranten staan.
In onderstaande figuur is van ieder land de gemiddelde score weergegeven met betrekking tot de eerste vraag.
Uit de resultaten blijkt dat Nederlanders vergeleken met andere Europeanen behoorlijk positief zijn met betrekking tot de komst van immigranten. De gemiddelde score is met 6.26 relatief hoog te noemen. Alleen Polen, IJslanders, Zweden en Finnen vinden in nog sterkere mate dat de cultuur in hun land wordt verrijkt door immigranten. Opvallend is de positie van het Oost-Europese Polen tussen de Scandinavische landen. Dit is vooral opvallend omdat de landen die het laagst scoren, en dus in sterke mate vinden dat immigranten de cultuur ondermijnen, allemaal in Oost-Europa liggen: Cyprus, Rusland, Kosovo en Tsjechië.
Hieronder staan ook de resultaten met betrekking tot de tweede vraag.
Als het gaat om de vraag of immigranten het land een betere of minder goede plek maken om te leven, zijn Nederlanders wat minder enthousiast, maar zijn ze in vergelijking met andere landen toch nog behoorlijk positief te noemen over de komst van immigranten. Met betrekking tot deze vraag zijn naast de Polen, IJslanders, Zweden en Finnen ook de Denen en de Noren positiever gestemd over de komst van immigranten. De negatiefste landen zijn Cyprus, Rusland en Tsjechië, maar ook Portugal.
In vergelijkend perspectief lijken Nederlanders dus behoorlijk mild te zijn tegenover immigranten. Of de Nederlandse houding ten opzichte van immigranten in absolute zin ook mild is, is een hele andere – normatieve – vraag.
Misschien nog nuttig om te kijken naar het type immigranten…
Overigens erg merkwaardig dat Polen zo hoog scoort. Ik meen me te herinneren dat ze bij soortgelijke houdingen over tolerantie mbt outgroups toch anders scoren. Maar misschien heb ik het mis.
Ha Armen, goed punt, ga ik volgende keer op in!