Nederlanders hebben het niet zo op Roemenen en Bulgaren. Verschillende steden zien ze voorlopig liever nog niet komen. Het wantrouwen is groot.
Wederzijds vertrouwen tussen de vele volken in de EU lijkt noodzakelijk voor een stabiel Europa, maar dat betekent niet dat dit vanzelfsprekend is. Waar komt dit vertrouwen vandaan? En wie worden er wel en niet vertrouwd?
Vertrouwde Zweden, zelfvoldane Oostenrijkers, misplaatste Cyprioten
Enkele jaren geleden hebben Debby Gerritsen en Marcel Lubbers (Radboud Universiteit Nijmegen) hier onderzoek naar verricht, op basis van een enquête uit 2004. In elk geval op dat moment werden Nederlanders na de Zweden en de Denen het meest vertrouwd van alle volkeren in de EU (en, opvallend genoeg, de Turken). 76% van de Europeanen vertrouwde ons. Het minst vertrouwd in Europa zijn achtereenvolgend de Turken (24%), Roemenen (30%) en Bulgaren (34%).
Wij Nederlanders hebben nog meer vertrouwen in onszelf (90%). Maar het zijn vooral Oostenrijkers (100%) en Luxemburgers (99%) die het erg met zichzelf getroffen hebben. Het meest misplaatste zelfbeeld hadden de Cyprioten (95% vertrouwt het eigen volk; wordt door de rest van de EU door slechts 46% vertrouwd) en Slovenen (95% om 46%).
Vertrouwen in anderen?
Maar waar komt dit vertrouwen vandaan? Bedenk dat vertrouwen een relationeel kenmerk is, afhankelijk van degene die vertrouwt, degene die vertrouwd wordt, en de relatie tussen de twee. Dat uitgangspunt gebruiken Gerritsen en Lubbers in hun analyse.
Een deel van hun bevindingen appelleert aan onze intuïtie:
- Wie zelf woont in een etnisch divers land heeft eerder vertrouwen in andere volkeren. Wel vaker blijkt dat gewenning aan andere etnische groepen negatieve stereotypen ondermijnt.
- Volkeren die arm zijn en landen die corrupt zijn worden het minst vertrouwd. Wanneer inwoners uit die landen naar hier komen, wordt dat ongetwijfeld direct in verband gebracht met misdaad en misbruik. Dat lijkt ook nu het geval, met de mogelijke komst van Roemenen en Bulgaren, waar armoede en corruptie wijdverspreid zijn.
- Overeenkomstige taal, overeenkomstige religie en een korte geografische afstand tussen de twee volkeren stimuleert het vertrouwen. Bekend maakt dus bemind.
Maar er zijn ook een paar opvallende verschillen.
- Directe buurlanden krijgen een kleine puntenaftrek dan je zou verwachten door alle overeenkomstigheden.
- Het vertrouwen in een ander volk is lager wanneer een aanzienlijke minderheid uit dat andere volk binnen onze landgrenzen woont. Althans, gegeven onze bekendheid met dat volk.
Wantrouwen in het eigen volk? Ongelijkheid!
Vertrouwen in het eigen volk heeft daarentegen andere wortels. Mensen wantrouwen de eigen landgenoten niet doordat het land etnisch gemengd is of doordat het arm is. Het enige effect dat overeind blijft is het effect van economische ongelijkheid. Economische ongelijkheid ondermijnt onderling vertrouwen, zoals ongelijkheid wel vaker de bron van alle kwaad is lijkt.
Zo beschouwd is het misschien opvallender dat de schadelijke werking van ongelijkheid alleen beperkt blijft tot het eigen volk.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.