Wordt het poldermodel ondergraven door de Europese Unie? Deze vraag staat centraal in het boek European Integration and Consensus Politics in the Low Countries (Routledge, 2015). In het boek analyseren onderzoekers uit België, Luxemburg en Nederland de invloed van het proces van Europese integratie op patronen van consensuspolitiek in de drie Beneluxlanden.
Alle drie de landen staan bekend als ‘consensusdemocratieën’, waarin politieke conflicten eerder worden opgelost door overleg dan door het machtswoord van een meerderheid. Dit model lijkt, in ieder geval in Nederland, onder druk te staan. De rol van de EU en Europese integratie daarin is onduidelijk.
Aan de ene kant past het consensusmodel goed bij de manier waarop de EU zelf werkt, als een soort Europees poldermodel.
Aan de andere kant kan het proces van Europese integratie de consensusdemocratie juist hebben verzwakt. Zo wordt regelmatig betoogd dat de Europese integratie heeft geleid tot een verschuiving van de macht naar de regering en de minister-president. Bovendien zou het hebben geleid tot een verdere juridificering, die ook niet goed samengaat met een overlegcultuur. Daarnaast zijn de EU en de open grenzen waar zij voor heeft gezorgd, zelf belangrijke twistpunten geworden. Dit heeft, zeker in Nederland, geleid tot meer polarisatie.
In een reeks hoofdstukken wordt systematisch bekeken in hoeverre Europese integratie invloed heeft gehad op een reeks politieke instellingen en processen. Mooi aan het boek is de systematische aanpak over al deze verschillende onderwerpen heen, waarbij dezelfde vragen voor verschillende onderwerpen worden gesteld. De vergelijking tussen België, Luxemburg en Nederland, met hun overeenkomsten en verschillen, is verhelderend en plaatst de ontwikkelingen in elk land in perspectief.
Waar zijn de verkiezingen?
De onderwerpen die worden besproken bieden een goed overzicht van de aspecten van consensuspolitiek waarop de EU mogelijk invloed heeft. Het opvallendste onderwerp dat ontbreekt zijn verkiezingen. Juist tijdens verkiezingen lijkt de toon, althans in Nederland, nogal te zijn verscherpt. Er is ondertussen een uitgebreide politicologische literatuur ontstaan waarin de rol van de EU als verkiezingsthema verder wordt geanalyseerd. Het zou interessant zijn geweest dit ook in dit boek op te nemen.
Daarnaast is ook weinig aandacht voor veranderingen in de organisatie van de overheid. Volgens sommigen is de opmars van zelfstandige bestuursorganen en onafhankelijke toezichthouders in de afgelopen decennia versterkt door het proces van Europese integratie. Hun opkomst en de groei van grensoverschrijdende netwerken van toezichthouders gaan in die redenering hand in hand. Een belangrijke vraag is wat de gevolgen hiervan zijn geweest voor het machtsevenwicht dat aan de ‘traditionele’ consensuspolitiek ten grondslag ligt.
Polderpolitiek gaat gewoon door
Het is overigens maar de vraag of het opnemen van die thema’s iets zou veranderen aan de centrale conclusie van het boek. Die luidt dat het wel meevalt met de invloed van Europese integratie op consensuspolitiek. Om te beginnen nuanceren veel auteurs de claim dat sprake is van een radicale verandering in traditionele vormen van politiek bedrijven in de drie landen. Veel vormen van consensuspolitiek, voor zover ze er al waren, gaan door.
Bovendien is het vaak moeilijk scherp aan te geven dat veranderingen komen door het proces van Europese integratie. Er wordt dan wel een verandering geconstateerd, maar deze kan niet exclusief worden toegeschreven aan Europese integratie.
Hier doet zich een probleem voor waar wel meer onderzoek naar de invloed van de Europese Unie en Europese integratie mee te kampen heeft. Europese integratie is maar één van vele invloeden en het is vrijwel onmogelijk dit effect te ‘isoleren’ van andere mogelijke oorzaken van verandering, zoals mondialisering of individualisering.
Grenzen aan het onderzoek
Dat het boek probeert zorgvuldig na te gaan of een verandering veroorzaakt is door het proces van Europese integratie, en niet iets anders, is lovenswaardig. Het vormt een goede correctie op de neiging in veel Europeaniseringsonderzoek om te veel aan de EU toe te schrijven.
Tegelijkertijd laat de conclusie van het boek ook de beperkingen zien van zo’n ‘precieze’ benadering. Het willen isoleren van de invloed van de EU veronderstelt immers dat mogelijke invloedsfactoren netjes van elkaar gescheiden kunnen worden en dat de uiteindelijke uitkomst gelijk kan worden gesteld aan de optelsom van al deze deelinvloeden.
Die benadering loopt hier tegen haar grenzen aan. Europese integratie, mondialisering, individualisering en vergrote communicatie en mobiliteit, om maar een paar factoren te noemen, zijn geen parallelle processen die los van elkaar staan, maar zijn onderling sterk verweven en versterken elkaar.
Het is dan ook geen wonder dat er maar weinig effecten zijn die exclusief aan één van die factoren kunnen worden toegeschreven. De zorgvuldigheid waarmee het boek probeert te voorkomen dat te veel invloed wordt toegeschreven aan het proces van Europese integratie zou er daarom wel eens toe hebben kunnen leiden dat de rol van dat proces juist wordt onderbelicht – niet op zich, maar wel in samenhang met die andere processen.
Hans Vollaard, Jan Beyers and Patrick Dumont (eds) European Integration and Consensus Politics in the Low Countries, London: Routledge, 2015.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.