De PVV maakte een eindspurt. In veel peilingen was tot twee weken voor de verkiezingen deze beweging niet te zien. Pas in het laatste weekend kwam naar voren dat de PVV wel eens de grootste kon worden. Wie stemde PVV en waarom zeggen ze dat te hebben gedaan? Zijn er verschillen tussen de trouwe PVV-kiezer en de nieuwe PVV-kiezer? En wat met de claims die vlak na de verkiezingen gemaakt werden? Zien we dit ook terug in daadwerkelijk kiezersonderzoek?
Zoals bij alle recente voorgaande Tweede Kamerverkiezingen werd er ook dit keer weer kiezersonderzoek gedaan. Het Nationaal Kiezersonderzoek bestond ook nu weer uit een voor- en nameting. De voormeting stopte twee weken voor de verkiezingen. Ook daar was de beweging naar de PVV nog niet te zien, wat eveneens en niet geheel verrassend wijst op een late eindsprint. Nu ook de nameting van het Nationaal kiezersonderzoek (NKO) is gehouden, kan op basis van het NKO worden beschreven wat de verschillen zijn tussen de PVV-kiezers die ook bij de vorige verkiezingen al PVV stemden en zij die nieuw zijn.
In dit blog zetten we een aantal belangrijke bevindingen uit het kiezersonderzoek op een rijtje. Daarbij valt op dat, anders dan na de verkiezingen vaak werd gesuggereerd, de PVV-kiezer niet bijzonder opvallend afwijkt van wat we konden verwachten op basis van bestaand onderzoek.
‘Trouwe’ en ‘nieuwe’ PVV-kiezers
In 2021 stemde 18,4% in totaal op de PVV, JA21 en Forum voor Democratie. In 2023 steeg dit naar 26,4%. De PVV won sterk en JA21 en Forum voor Democratie verloren relatief sterk. Uit de NKO-data blijkt ook dat de PVV in sterke mate won van de Forum voor Democratie en JA21. Dat is te verwachten, want eerder onderzoek laat zien dat de drie partijen grotendeels kiezers trekken die sterk ontevreden zijn over immigratie en over de politiek. Maar de PVV heeft ook stemmen van elders gehaald, anders kon ze niet zo groot worden. Waar komen deze vandaan?
Als we de vergelijking maken met 2021, dan laat het NKO zien dat kiezers die in 2021 BBB of 50-Plus stemden het vaakst naar de PVV zijn gegaan, maar ook zo’n 1 op de 5 kiezers die in 2021 op de SP, VVD en PvdD stemden, kozen in 2023 voor de PVV. Tot slot zien we ook in het NKO dat de PVV stemmen trok van kiezers die in 2021 thuisbleven.
Hoe zit dat met die eindsprint? Waar komen de kiezers vandaan die pas in de laatste twee weken kozen voor de PVV? Om dit te onderzoeken vergeleken we de stemintenties tot twee weken voor de verkiezingen uit onze voormeting met de resultaten van onze nameting. Dit laat zien dat vooral BBB en NSC op het laatst veel potentiële kiezers zijn kwijtgeraakt aan de PVV. Zo’n 40% van de kiezers die begin november nog BBB dachten te gaan stemmen en zo’n 25% van de kiezers die nog NSC dachten te gaan stemmen, kozen uiteindelijk toch voor de PVV. Ook van de mensen die het nog niet wisten tot twee weken voor de verkiezingen stemde een relatief groot aandeel PVV.
Omgekeerd zien we ook dat de PVV er goed in geslaagd is om de twijfelaars aan boord te houden. Van de PVV-stemmers uit 2021 was begin november nog 15% van plan om op NSC te stemmen en 7,5% BBB. Uiteindelijk was het percentage overstappers veel lager: slechts zo’n 5% stemde NSC en slechts 1% BBB.
Kleine verschillen tussen trouwe en nieuwe PVV-kiezers
Uit eerder onderzoek weten we dat met name een restrictieve houding ten aanzien van immigratie en een voorkeur voor culturele assimilatie van migranten samen met wantrouwen in de politiek het stemmen op radicaal rechtse partijen (in Europa) beïnvloedt. Onderstaande figuren geven aan dat de trouwe PVV-stemmer een net wat restrictievere houding heeft ten aanzien van migratie, sterker voorstander is van assimilatie en net wat meer wantrouwen heeft in de Tweede Kamer dan de nieuwe PVV-kiezer. De verschillen zijn echter klein, maar op sommige van deze punten ligt het gemiddelde van de nieuwe PVV-kiezer dichter bij de stemmers op BBB.
Figuur 1. Gemiddelde instemming dat immigratie omlaag moet (schaal van 1 = helemaal mee oneens, tot 5 = helemaal eens) naar stemmers op een partij
Figuur 2. Gemiddelde positie op voorstander van assimilatie versus multiculturalisme (schaal van 1 = migranten moeten hun eigen cultuur behouden tot 7 = migranten moeten zich volledig aanpassen) naar stemmers op een partij
Figuur 3. Gemiddeld vertrouwen in de Tweede Kamer voor de verkiezingen (schaal van 1 = helemaal geen vertrouwen, tot 4 = heel veel vertrouwen) naar stemmers op een partij
In het NKO2023 onderzoek is ruim een derde van de bevolking én voorstander van immigratiebeperking én pro-assimilatie én wantrouwend ten aanzien van de politiek. De PVV mobiliseerde zo’n 40% van deze groep. Lang niet iedereen dus.
Van alle PVV-kiezers combineert 60% deze houdingen. Ongeveer vergelijkbaar met Forum voor Democratie en JA21. Maar ook onder BBB-stemmers (55%) en NSC-stemmers (45%) komt deze combinatie vaak voor. Beduidend vaker dan onder bijvoorbeeld de VVD- of SP-stemmers (beide zo’n 30%). Opvallend is daarbij ook dat de nieuwe PVV-kiezer minder sterk door deze combinatie van standpunten wordt gekenmerkt dan de PVV-kiezer die ook in 2021 al op deze partij stemde. Onder de nieuwe PVV-stemmer combineert 55% deze houding. Onder de trouwe PVV-stemmer is dat 75%. Toch zien zowel de trouwe PVV-stemmers als de nieuwe PVV-stemmers dat de PVV het dichtstbij hun standpunt staat op assimilatie.
Respondenten is ook gevraagd naar hun eigen positie op de voorkeur voor multiculturalisme versus assimilatie en waar zij denken dat partijen staan. In onderstaand figuur wordt getoond dat stemmers op de PVV denken dat de PVV erg dicht bij hun eigen opvatting ligt en dat er een afstand is met de ingeschatte positie van BBB, NSC en vooral VVD.
Figuur 4. Afstand tussen de eigen positie op assimilatie en de waargenomen positie op assimilatie van politieke partijen (negatieve waarden geven weer dat de respondent minder pro-assimilatie is dan de respondent de partij inschat).
Vertrouwen in instituties laag onder PVV-stemmers
Hoe zat het met het vertrouwen in de instituties? Zoals gezegd weten we dat onder PVV-stemmers het vertrouwen in de politiek en Tweede Kamer vaak lager is. Maar zijn er bijvoorbeeld instituties waar de PVV-stemmer wél vertrouwen in heeft? Uit een lange lijst van instituties die wordt voorgelegd in het NKO, heeft de PVV-stemmer minder vertrouwen in elke institutie dan de gemiddelde kiezers.
Dit lagere vertrouwen geldt voor de meeste instituties zowel voor de nieuwe PVV-kiezer als voor de trouwe PVV-kiezer, maar de nieuwe PVV-kiezer is naar de meeste instituties wel minder wantrouwend dan de trouwe PVV-kiezer. De nieuwe PVV-kiezer heeft evenveel vertrouwen als gemiddeld onder alle kiezers in de politie, het leger en grote bedrijven, terwijl de trouwe PVV-kiezers ook hierin minder vertrouwen hebben. Vertrouwen in sociale media is onder alle kiezers erg laag; hierin verschillen de PVV-kiezers niet.
Gematcht: PVV vaak als uitkomst in de stemwijzer
De nieuwe PVV-stemmer volgde de campagne niet sterker dan de trouwe PVV-stemmer. En ze volgden de campagne ongeveer even sterk als de overige kiezers. Ook qua kijken naar de debatten, zien we weinig verschil. De meerderheid volgde de campagne niet of niet intensief en heeft flarden of helemaal geen debatten gezien. Ook de PVV-stemmer keek frequenter het nieuws op de publieke zenders dan op de commerciële zenders, maar de PVV-stemmer (zowel de trouwe als nieuwe) kijken vaker dan andere kiezers het nieuws op RTL of SBS.
Kijken we specifiek naar peilingen dan valt op dat de nieuwe PVV-stemmer wat minder vaak peilingen te hebben gezien dat andere kiezers en de trouwe PVV-stemmer. Toch vindt de PVV-stemmer, zowel de trouwe als de nieuwe kiezer, dat Wilders het erg goed deed in de campagne. Hoewel velen ook positief zijn over Omtzigt en Van der Plas, geven zij Wilders een beduidend hoger rapportcijfer. Een meerderheid van de kiezers vulde een stemwijzer in. Van alle kiezers die een stemwijzer invulde geeft een derde aan dat de PVV het dichtst bij hun mening lag.
Motieven PVV-stem: inhoud en strategie om te voorkomen dat ‘links’ of VVD de grootste wordt
In het NKO wordt ook gevraagd waarom men heeft gestemd op een partij. Dat is een open vraag waar respondenten ‘in hun eigen woorden’ kunnen aangeven waarom men stemde wat men stemde. De trouwe PVV-stemmers en de nieuwe PVV-stemmer noemden over het algemeen dezelfde punten. Vaak wordt gesteld dat de PVV het beste programma heeft en het dichtst bij de mening of standpunten staat. Daarbij wordt migratie en asiel veruit het meest genoemd. Ook wordt gesteld dat de PVV ervoor zorgt dat Nederland weer voor de Nederlanders wordt en dat de PVV, anders dan de andere partijen, de waarheid durft te benoemen. De PVV wordt gezien als de partij die ervoor kan zorgen dat er verandering komt. Kiezers benoemen dat ze protesteren tegen het gevoerde beleid.
Onder de kiezers die op het laatst nog naar de PVV gingen, vinden we al deze punten ook. Onder hen wordt daarnaast ook regelmatig genoemd dat het een strategische stem is, zowel om ervoor te zorgen dat de VVD niet de grootste zou worden maar vooral omdat ze niet wilden dat ‘links’ of ‘Timmermans’ de grootste zou worden. Daarnaast wordt er wel gesteld dat het uit de stemwijzer kwam, dat Wilders daadkracht uitstraalde en dat hij het goed heeft gedaan in debatten.
Na de verkiezingen: zeer tevreden over de stem op de PVV
Kort na de verkiezingen en dus na het bekend zijn van de uitslagen, zijn er weinig mensen ontevreden over hun stem op een bepaalde partij. Zeker de PVV-stemmer niet. Van de PVV-stemmers is de grootste groep ‘zeer tevreden’: zo’n 60%. Alleen SGP-stemmers zijn nog vaker ‘zeer tevreden’. Er is wel een verschil tussen de trouwe PVV-stemmer en de nieuwe PVV-stemmer. Onder de trouwe PVV-stemmer is 85% zeer tevreden en 15% tevreden. Onder de nieuwe PVV-stemmer is er nog iets meer voorzichtigheid en is bijna 55% zeer tevreden en 40% gewoon tevreden. Een uitzondering met de tevredenheid over het stemmen vormen de VVD-stemmers. Bijna een kwart is ontevreden.
Na de verkiezingen, deel 2: politiek vertrouwen ‘winnaars’ stijgt
Wat bovendien zichtbaar is, is dat het vertrouwen in de regering en Tweede Kamer onder PVV-kiezers wel flink is toegenomen meteen na de verkiezingen in vergelijking met onze meting drie weken eerder. Vooral onder trouwe PVV-kiezers is een duidelijke verbetering te zien van het vertrouwen in deze instituties en ook de tevredenheid met het functioneren van de democratie is behoorlijk verbeterd. De PVV-kiezers komen nu in de buurt bij de vertrouwensniveaus onder kiezers van meer gevestigde partijen.
Een dergelijk ‘winnaars’-effect wordt vaak gezien meteen na verkiezingen voor kiezers die ‘de winnaar’ stemden. Het is echter opvallend dat een dergelijk effect zich nu onder de doorgaans wantrouwende trouwe PVV-kiezers ook zo duidelijk aftekent. Ook onder nieuwe PVV-kiezers en onder de kiezers van andere rechtse partijen zien we een dergelijk (maar wel minder sterk) positief effect van de verkiezingen.
Onder kiezers van linkse partijen daarentegen zien we dat in meeste gevallen het vertrouwen voor en na de verkiezingen gelijk is gebleven. De tevredenheid met het functioneren van de democratie is in sommige gevallen zelfs afgenomen. In grote lijnen komen deze bredere patronen overeen met de verdeling tussen winnaars en verliezers van de verkiezingen. Voor kiezers van GroenLinks/PvdA is de situatie wel complexer. De partijen zijn er in zetels flink op vooruit maar de teleurstelling van de nog grotere winst van de PVV lijkt te overheersen. Onder de kiezers van deze partij heeft er netto geen verbetering van het vertrouwen plaatsgevonden.
Even checken, deel 1: Ook de hoger opgeleiden? En wat met de ‘arbeidersklasse’?
Kort na de verkiezingen werd gesteld dat ook hbo en wo opgeleiden op de PVV stemmen. Het is zeker altijd al zo dat er ook hoger opgeleiden op de PVV stemmen. Echter, er is ook altijd een opleidingseffect gevonden: onder po, vmbo en mbo-opgeleiden wordt relatief meer op de PVV wordt gestemd dan onder hbo en wo opgeleiden. Ook in het NKO2023 zien we dit patroon weer. Bijvoorbeeld onder stemmers met een VMBO-t/k of MBO-1, 2 of 3 opleiding stemde zo’n 40% op de PVV. Onder de stemmers die aangaven als opleiding een universitaire master te hebben afgerond stemde zo’n 5% op de PVV. Dit patroon vinden we zowel onder de trouwe PVV-stemmers als onder de nieuwe PVV-stemmer.
De oververtegenwoordiging van de PVV vinden we verder vooral ook onder kiezers die zich rekenen tot de arbeidersklasse. Bijna een derde stemde PVV. In de middenklasse was het aandeel stemmers op de PVV ongeveer gelijk aan de landelijke uitslag: 25%. De hogere (midden) klasse stemde beduidend minder op de PVV (3% respectievelijk 11%). Dit laat zien dat er onder álle groepen een stijging was in het stemmen op de PVV, maar de verschillen tussen groepen in de mate waarop zij op de PVV stemden ongeveer gelijk is gebleven. Om het stemmen van de arbeidersklasse in langjarig perspectief te plaatsen: nog nooit stemde zo’n klein deel van de arbeiders op de linkse partijen GroenLinks/PvdA en SP. Dat is met name aan de krimp bij de SP te wijten. GroenLinks en PvdA wisten in 2017 en 2021 samen 9% van de arbeidersstem te trekken. De combinatielijst was net wat succesvoller, met 11%. Tegelijkertijd verloor de SP veel forser bij deze groep: de partij ging van 10% naar 6% van de arbeidersstem. In 2021 behaalden de nationalistische partijen (PVV, Forum voor Democratie en JA21) voor het eerst meer stemmen van de arbeiders dan de linkse partijen. In 2023 doen ze dat nog veel overtuigender met bijna 40% van de zelf-identificerende arbeiders die op deze partijen stemden.
Figuur 5. Proportie kiezers op GL/PvdA, SP en nationalistische partijen (CD, LPF, PVV, FvD, JA21) onder kiezers die zichzelf als ‘arbeidersklasse’ zien.
Even checken, deel 2: Geen bewijs voor een veelvoorkomende moslim-stem op de PVV
Kort na de verkiezingen werd in media gesuggereerd dat moslims veel op de PVV zouden hebben gestemd. Aan het representatieve NKO-onderzoek deden 120 mensen mee die zich identificeerden als moslim. Twee van hen stemden PVV (1,7%). Zij behoorden tot de kiezers die op het laatste naar de PVV bewogen. Maar, zoals kort na de verkiezingen aangegeven, laat het NKO-onderzoek dus zien dat de voorkeur voor de PVV onder moslims minimaal was. Ook als migratieachtergrond wordt onderzocht, wordt dit beeld bevestigd: kiesgerechtigden met een migratieachtergrond uit Turkije, Marokko of breder het Arabisch Midden-Oosten en Noord-Afrika stemden nauwelijks op de PVV. Anders ligt dit voor Nederlanders met een achtergrond uit Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen, Oost-Azië, Indonesië en overig Latijns-Amerika. Onder deze kiezers lag het percentage PVV-stemmers rond het landelijk gemiddelde.
Conclusie: Opvallend weinig opvallends, blindgestaard op moslim PVV-kiezer?
Dankzij het Nationaal Kiezersonderzoek kunnen we in de diepte kijken naar de trouwe en de nieuwe PVV-kiezer. Over wie PVV stemde en waarom werd in de dagen na de verkiezingen namelijk uitgebreid gespeculeerd. Onze resultaten laten een beeld zien dat al bij al niet verrassend kan zijn en in lijn is met bestaand onderzoek: zowel de trouwe als de nieuwe PVV-kiezer wil minder migratie, meer assimilatie en is wantrouwend ten aanzien van de politiek, zij het dat de nieuwe PVV-kiezer dit in mindere mate is. Veel PVV-kiezers kwamen dan ook uit op de PVV als ze stemwijzers invulden. Strategisch stemgedrag was – niet verrassend – een relevant motief voor veel nieuwe PVV-kiezers. En hoewel strategisch stemmen vaak in verband wordt gebracht met teleurstelling nadien, was dat niet het geval voor de strategische PVV-stemmer – die was immers een winnaar. Tot slot viel op dat hoewel er in media naar de verkiezingen werd gewezen op een stevige groep hoger/theoretisch opgeleide en moslimkiezers die PVV zouden stemmen, bleek dit niet of nauwelijks het geval. Vooral de PVV-stemmende moslim bleek een zeldzame uitzondering. Door op deze groep te focussen werd bovendien over het hoofd gezien dat Nederlanders met een achtergrond uit Suriname, de voormalige Nederlandse Antillen, Oost-Azië, Indonesië en overig Latijns-Amerika wél vaak PVV stemden.
Methodologische verantwoording:
Over de data: Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) is het toonaangevende kiezersonderzoek onder een representatieve groep stemgerechtigden in Nederland. Sinds 1971 voert Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON) het NKO uit rond iedere Tweede Kamerverkiezing. Onder leiding van Marcel Lubbers (Universiteit van Utrecht), Kristof Jacobs, Niels Spierings en Remko Voogd (Radboud Universiteit) is ook in 2023 aan Nederlanders gevraagd naar hun stemgedrag en politieke opvattingen rondom belangrijke maatschappelijke thema’s. De dataverzameling is ingebed binnen de datapanels van I&O en LISS (beide panels worden op uitnodiging gevuld, gebruikmakend van aselecte steekproeftrekkingen en niet op basis van zelfaanmelding), waarbij een representatieve steekproef benaderd is. De hier gerapporteerde resultaten zijn op basis van de voorlopige data uit de voor en nameting. Deze data zijn gewogen naar de verkiezingsuitslag. We blijven echter voorzichtig met het rapporteren en interpreteren van puntschattingen zolang de data niet opgeleverd zijn; duidelijke verbanden en relaties kunnen al wel als indicatief beschouwd worden.
F. Huygen zegt
Welke media dan, en wat waren dan de precieze citaten? Van een (populair-)wetenschappelijk artikel mag men wel verwachten dat het een standpunt dat het bestrijdt ook helder formuleert, in plaats van deze vage suggestie.
Overigens kun je 1,7 procent van de moslims wel degelijk kwalificeren als ‘veel’, voor een partij die regelmatig moslimhaat uitdraagt en de islam sinds haar oprichting volledig gelijkstelt aan de fundamentalistische en gewelddadige variant ervan.
Ronald Heijman zegt
Mooi en belangrijk, deze feiten op een rij. En goed tegen niet bestaande feiten.
Migratie, asiel, het “goede partijprogramma” van de PVV en de communicatieve vaardigheden met argumenten die dicht staan bij m.n. de abeidersklasse, de laag geschoolden, en de afkeer van en verweer tegen links, de VVD en de andere traditionele partijen, in een centrale doelstelling: alles anders, zijn de belangrijkste drivers van hoop en verwachting in de stem voor de PVV. PVV kiezers zijn nu tevredener en hebben meer vertrouwen in de politiek.
Het zegt veel over de nederlandse samenleving.
Het is vooral een emancipatieslag van de lagere sociale klasse, en hun afrekening met de “elitaire”, kosmopolitische politiek van links en rechts, die weinig voor deze groep heeft geleverd waarom ze al zo lang vragen: de grootste politieke blunder van deze eeuw!
Vooruitgang van de maatschappij betekent voor deze groep niet de wetenschappelijk onderbouwde maatschappelijke speerpunten, zoals klimaat, milieu, rechtstaat, macro-economie, infrastructuur en alle andere terreinen, die wij mooi in ministeries hebben georganiseerd, maar die aspecten die vooral aan emoties tegemoetkomen:
. Eigen volk eerst
. Simpele oplossingen
. Simpel politiek programma
. Straatvechter als politiek leider, autocraat die mijn eenvoudige taal spreekt, en iedereen afbekt zoals ik zelf zou willen zijn, en mij belooft mijn simpel eigenbelang te dienen, zonder dit te hoeven onderbouwen
Kortom: populisme.
Het is het democratisch resultaat van decennialang negeren van deze mensen, emoties en behoeftes, en onderliggende deprivatie en discriminatie op vele gebieden.
Onze democratie en rechtstatelijkheid zijn ontworpen door de elite, in een tijd dat geen rekening behoefde te worden gehouden met de specifieke emoties, meningen, behoeften en politieke cultuur van de lagere sociale klassen, met de laag- opgeleiden. De elite heerste overal.
Deze tijd is voorbij, de emancipatie is doorgebroken, het volk neemt het voortouw. Daarin worden nieuwe prioriteiten gesteld, en nieuw normen. Nieuwe cultuur. Samen met aanpalende opportunistische conservatieve partijen, die ook al lang een hekel hebben aan “links gedoe”.
De cultuurstrijd tussen progressief en conservatief is voorlopig gewonnen door conservatief. En zal zo lang duren tot ook zij blijken niet opgewassen te zijn tegen de discrepantie tussen wenselijk en haalbaartegen onbekwaamheid.
Tegen teleurstelling, tegen daling van het vertrouwen. Tegen zwak en onbekwaam politiek leiderschap in een zeer complexe wereld, waarin feiten, onontkoombare prioriteiten, overkoepelende belangen, maar ook hoop en emotie integraal moeten worden gemanaged voor een toekomst gerichte maatschappij en wereld, waarin alle mensen tevreden zijn.
Het kan snel omslaan, of lang duren.
Progressief, constructief Nederland zal zich moeten herpakken en zich moeten reorganiseren, zich moeten bundelen. Zich moeten verbeteren.
Alles Anders.