Op 24 februari 2022 viel het Russische leger Oekraïne binnen. Het markeerde het begin van het grootste militaire conflict op het Europese continent sinds de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de Europese Unie (EU) zelf niet direct betrokken is bij de oorlog, heeft zij wel een sleutelpositie ingenomen binnen het conflict door het leveren van wapens en financiële middelen aan Oekraïne, het opvangen van vluchtelingen en het opleggen van sancties aan Rusland. Tegen deze achtergrond bestempelde de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, de oorlog dan ook als een watershed moment voor de EU en hoe moet worden aangekeken tegen haar betekenis en functioneren in de toekomst.
Hoewel Europese leiders de oorlog in Oekraïne mogelijk beschouwen als een keerpunt in hoe moet worden nagedacht over Europese samenwerking, is het de vraag of deze wending ook zichtbaar is in de Nederlandse publieke opinie over de EU, en, breder genomen, globalisering. Is deze opinie wezenlijk veranderd na de Russische invasie? En zien we hierin verschillen tussen groepen in de Nederlandse samenleving? We maken gebruik van hoogwaardige publieke-opiniedata om een beter beeld te krijgen of de oorlog in Oekraïne ook een watershed moment is geweest in hoe Nederlanders tegen de EU en immigratie aankijken.
Verwachting: oorlog verandert steun EU en opvattingen over migratie
Waarom zouden we kunnen verwachten dat er sinds de oorlog in Oekraïne mogelijk een verschuiving in de publieke opinie heeft plaatsgevonden over hoe inwoners in Nederland aankijken tegen de EU? Ten eerste kan er op de korte termijn een zogenoemd rally ‘round the flag-effect hebben opgetreden. Een dreiging van buitenaf, zoals een terroristische aanslag of pandemie, kan voor een (tijdelijke!) stijging in het vertrouwen in de nationale overheid (of leiders) zorgen. Mensen zijn bang, en het daadkrachtig optreden in tijden van crisis van politieke gezagsdragers kan hen een flinke boost in steun en vertrouwen opleveren. Het optreden van de EU, bijvoorbeeld door het leveren van wapens aan Oekraïne, kan zodoende mogelijk een rally round the European flag-dynamiek op gang hebben gebracht, met als gevolg dat Nederlanders de EU meer zijn gaan waarderen (zie bijvoorbeeld deze studie onder Europese studenten). Ten tweede kan de oorlog, meer structureel op de langere termijn, ervoor gezorgd hebben dat burgers zich bewuster zijn geworden van de internationale verwevenheid van Nederland. Hierdoor kan de oorlog het belang van ‘samen sta je sterker’ binnen de EU, een argument dat vaak door burgers wordt genoemd als reden om het EU-lidmaatschap te steunen, verder onderstrepen.
Daarnaast zouden opvattingen over migratie veranderd kunnen zijn sinds de inval in Oekraïne. De komst van Oekraïense vluchtelingen heeft er onder meer voor gezorgd dat mensen geconfronteerd worden met migratie, bijvoorbeeld via de media. Dat kan mogelijk percepties van (materiële en culturele) dreiging onder delen van de bevolking oproepen, met als gevolg een versterkt anti-immigratiesentiment. Oekraïense vluchtelingen werden echter veelal warmer ontvangen dan vluchtelingen uit landen als Syrië tijdens de zogenoemde ‘vluchtelingencrisis’. Het is dus mogelijk dat deze Oekraïense vluchtelingenstroom de algemene percepties over migratie in mindere mate beïnvloed heeft.
Onderzoek: kijken met Nederland in Beeld
Om erachter te komen of en hoe de publieke opinie daadwerkelijk veranderd is, maken we gebruik van de enquête Nederland in Beeld (NiB). NiB is het continue onderzoeksinstrument van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), uitgevoerd in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en is in juli 2021 van start gegaan. Elke maand wordt een willekeurige steekproef van inwoners van Nederland (18+) getrokken uit het bevolkingsregister en benaderd om de enquête in te vullen. Gezamenlijk geven deze respondenten, na weging als correctie voor non-respons, een goede afspiegeling van de Nederlandstalige volwassen bevolking. Omdat de enquête continu afgenomen wordt en een groot aantal waarnemingen behelst (~400 respondenten per maand), kunnen we op maandniveau rapporteren over onder andere de (politieke en sociale) stemming onder Nederlanders. Ook kunnen we hiermee rapporteren over opvattingen over specifieke issues, zoals de EU, immigratie en open grenzen. Om de verwachtingen te testen dat de oorlog in Oekraïne zorgt voor een verandering in steun voor de EU en migratie, maken we gebruik van vier stellingen in NiB. Twee gaan hier specifiek over de EU, namelijk:
- Het is een goede zaak dat Nederland lid is van de EU.
- De politiek in Den Haag heeft te veel macht overgedragen aan Brussel.
De twee stellingen over immigratie en culturele verscheidenheid zijn: - Nederland zou een prettiger land zijn als er minder immigranten zouden wonen.
- De aanwezigheid van verschillende culturen is winst voor onze samenleving.
Resultaten: geen grote verschuivingen in opvattingen globaliseringskwesties
Hoe heeft de publieke opinie in Nederland zich ontwikkeld op deze vier stellingen? Is de oorlog in Oekraïne een kantelpunt? Figuur 1 geeft de ontwikkelingen over de tijd tussen juli 2021 en juni 2022 weer. Gemiddeld genomen steunen Nederlanders in grote mate het EU-lidmaatschap (linksboven), maar ze zijn ook kritisch als het aankomt op bijvoorbeeld het afstaan van soevereiniteit aan de EU (rechtsboven). Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne vinden er over het algemeen weinig verschuivingen plaats in de publieke opinie over de EU, laat staan dat we kunnen spreken van een keerpunt. Alleen bij steun voor het EU-lidmaatschap is er een lichte stijging na februari 2022, maar deze stijging is slechts 1/8 van een standaarddeviatie. Onze gegevens suggereren dus dat er in ieder geval geen grote verschuiving heeft plaatsgevonden in deze opvattingen. Daarnaast zijn ook de percepties op immigratie (linksonder) en culturele diversiteit (rechtsonder) niet fundamenteel verschoven.
Figuur 1. Stabiliteit in opvattingen overheerst (met 95% betrouwbaarheidsinterval)
Bron: NIB (SCP 2022)
Onderwijsniveau blijft belangrijke scheidslijn
Zijn er mogelijk wel verschillende onderliggende dynamieken in de publieke opinie tussen bepaalde groepen? Voornamelijk onderwijsniveau komt keer op keer naar voren als een belangrijke scheidslijn in hoe Nederlanders naar de EU en globalisering kijken: mensen met maximaal een mbo-diploma staan veelal terughoudender tegenover deze kwesties dan hbo- en wo-geschoolden. Volgens de literatuur zou onderwijs niet alleen zorgen voor een kosmopolitische blik op de wereld, maar brengt het ook vaardigheden bij waarmee men meer kan profiteren van de voordelen die globalisering biedt. Hierdoor kijkt deze groep positiever aan tegen zaken zoals de EU, immigratie, en open grenzen.
Voor het leeuwendeel van onze uitkomsten zijn sinds de oorlog de onderliggende groepsverschillen stabiel gebleven. Een uitzondering is ook hier steun voor het EU-lidmaatschap. Hoewel hbo- en wo-opgeleiden gemiddeld nog steeds positiever zijn dan mensen met een opleiding tot en met mbo-niveau, zijn de verschillen iets kleiner sinds de Russische invasie. Dit lijkt voornamelijk gedreven door de groep tot en met mbo-niveau; zij zijn gemiddeld positiever geworden. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat er substantiële onzekerheidsmarges en schommelingen van maand tot maand zijn (zie ook figuur 2).
Figuur 2. Steun voor EU-lidmaatschap naar opleidingsniveau (met 95% betrouwbaarheidsinterval)
Bron: NIB (SCP 2022)
Conclusie: Geen watershed moment in de publieke opinie
Het SCP liet in eerdere publicaties al zien dat Nederlanders in het algemeen genuanceerd denken over specifiek de EU maar ook over globalisering in bredere zin. Inwoners zien zowel voor- als nadelen. De meerderheid steunt het EU-lidmaatschap, maar is tegelijkertijd kritisch als het aankomt op bijvoorbeeld haar functioneren, de financiële kosten en het verlies van nationale soevereiniteit. Heeft de oorlog in Oekraïne dit beeld veranderd? Gebaseerd op onze resultaten lijkt dit geen watershed moment te zijn in hoe burgers aankijken tegen de EU en thema’s als immigratie en culturele diversiteit. Er is dan ook geen aanleiding om deze eerdere conclusies aan te passen. Een belangrijke kanttekening is dat we kijken naar vrij algemene percepties over de EU. Het is goed mogelijk dat er wel verschuivingen zichtbaar zijn op specifiekere beleidsterreinen, zoals defensie of energiebeleid. Het SCP zal dan ook in de komende jaren de vinger aan de pols blijven houden om deze opvattingen te verkennen en duiden.
Ronald Heijman zegt
Opvallend weinig beweging dus, maar zeer verklaarbaar.
De oorlog komt tot ons als louter probleem. Eerst voor de Oekrainers, nu ook voor ons.
Er is geen oorlogscommunicatie campagne door de overheid. Gebrek aan een structurele motivatie en mobilisatie van ons volk rondom de Oekrainers. En geen draagvlakvorming voor de consequenties die we ervaren. Geen bindend element. Communicatie door de overheid, incl. die van de EU, is instrumenteel, niet emotioneel en bindend. Gebrek aan een premier die ons hierover regelmatig motiverend toespreekt. Wel over de inflatie, energieproblemen en de levering van wapens.
De pers bericht over de struggels van de oekrainers. De burgers nemen zelf iniatieven om de oekrainers te helpen.
Onze premier is obsoleet geworden, te vermoeid, te beschadigd door al het verkeerde beleid van 20 jaar, dat de regering nu tracht te repareren. Te veel crises opgebouwd om daadkrachtig aan te pakken. Oekraine is er slechts een van.
De fut is eruit.