Nu de Provinciale Statenverkiezingen dichtbij komen, en het heel waarschijnlijk is dat het kabinet haar meerderheid in de Eerste Kamer verliest, komt de vraag op welke fracties het beleid van kabinet zullen kunnen steunen. Om daar een idee van te krijgen, onderzochten wij welke partijen het kabinet de afgelopen tijd heeft gesteund in de Eerste Kamer. Resultaten uit het verleden geven natuurlijk geen garantie over hoe partijen zullen stemmen in de toekomst, maar het geeft wel een beeld welke partijen meer afwijzend en welke partijen meer constructief tegenover het kabinet staan.
De oppositie in drie blokken
Hoe stemmen Eerste Kamerfracties over wetgeving gedurende het kabinet Rutte III? We negeren de vier initiatiefwetten die in deze periode behandeld zijn en beperken ons dus tot wetten die de regering heeft ingediend.[1] We baseren ons daarbij op gegevens van de Eerste Kamer. Sinds het aantreden van het kabinet Rutte-III is er in de Eerste Kamer over 294 wetten gestemd. Tabel 1 toont hoe vaak fracties in de Eerste Kamer vóór deze wetten stemmen.
Tabel 1. Steun van Eerste Kamerfracties vóór wetgeving
Partij | Positie | Aandeel |
PVV | Oppositie | 79% |
PvdD | Oppositie | 82% |
SP | Oppositie | 91% |
50Plus | Oppositie | 92% |
PvdA | Oppositie | 96% |
GL | Oppositie | 96% |
SGP | Oppositie | 97% |
OSF | Oppositie | 98% |
D66 | Coalitie | 99% |
VVD | Coalitie | 99% |
CU | Coalitie | 99% |
CDA | Coalitie | 99% |
Het meest opvallend is het hoge percentage steun voor wetgeving. Zelfs de meest kritische fracties steunen 80% van de wetten van de regering. Een groot deel van de wetgeving is immers vrij technisch en niet politiek gevoelig. Partijen stemmen daar in Nederland doorgaans gewoon voor. Ook begrotingswetten worden door de oppositie vaak gesteund. Ondanks het hoge percentage steun, is er toch verschil binnen de oppositie.
De oppositie is in te delen in drie blokken. De Partij voor de Vrijheid en de Partij voor de Dieren stemmen in de Eerste Kamer tegen ongeveer een op de vijf wetten. Hiermee tonen zij zich het meest kritisch over het kabinetsbeleid. Zo stemde de Partij voor de Dieren in de Eerste Kamer tegen de begrotingen van 2019; een duidelijk signaal dat ze het kabinetsbeleid afwijzen. Forum voor Democratie die nog niet in de Eerste Kamer zit, stemt in de Tweede Kamer met zelfde percentages tegen wetten die het kabinet verdedigt.
Daarop volgen twee partijen die bij meer dan negen op de tien wetten met het kabinet meestemmen: de SP en 50PLUS. Met name gemeentelijke herindelingen kunnen niet op de steun van deze twee partijen rekenen. DENK die ook (nog) niet in de Eerste Kamer zit, stemt met vergelijkbare percentages voor wetgeving in de Tweede Kamer.
Vier partijen stemmen in met meer dan 95% van de wetten: GroenLinks, de PvdA, de SGP en de Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF). De OSF is een samenwerkingsverband van provinciale partijen waar de Fryske Nasjonale Partij de sterkste van is. De OSF heeft ook in het verleden samengewerkt met D66 en de VVD; zo hadden zij in 1999 een lijstverbinding. De OSF stemde tegen vijf wetten. De SGP staat ook dicht bij dit kabinet, de SGP vormde samen met D66 en CU de meest geliefde oppositie van het vorige kabinet en stelt zich over het algemeen ‘gouvernmenteel’ op. De SGP stemde tegen tien wetten, zo stemde ze als enige tegen de uitbreiding van geboorteverlof voor vaders. GroenLinks nam in 2017 meermaals deel aan gefaalde pogingen om een kabinet te vormen. De senatoren van deze partijen stemmen nu in met 96% van de wetten die het kabinet verdedigde. Slechts 13 wetten konden niet op hun stem rekenen. De PvdA senatoren tonen zich een fractie constructiever: slechts elf wetten wezen zij af. Tegelijkertijd meldde fractieleider Asscher dat Rutte de steun van de PvdA in de Eerste Kamer wel kon vergeten.
We kunnen de relatie tussen de oppositie en het kabinet ook visueel weergeven. De onderstaande figuur is gebaseerd op een ‘optimal classification’ analyse van stemgedrag over de 98 wetten waar de Eerste Kamer niet unaniem voor stemde.[2] De interpretatie van deze figuur is grofweg dat partijen die op dezelfde manier stemmen over wetgeving dichtbij elkaar worden gezet en partijen die heel anders stemmen ver uit elkaar staan. De assen van de figuur hebben geen inherente betekenis. De vier coalitiepartijen staan dicht bij elkaar. Helemaal rechtsboven vinden we de PVV, die het meest afwijkt van de coalitie (en alle andere partijen). De PvdD staat net als de PVV ver af van de coalitiepartijen, maar ook behoorlijk ver verwijderd van de PVV. Dit geeft aan dat de PvdD en PVV beide regelmatig tegen wetten stemmen, maar lang niet altijd tegen dezelfde weten. Op de horizontale as zien we verschillen tussen linkse en rechtse oppositiepartijen. We zien ook hier dat de eerste cirkel rond het kabinet gevormd wordt door de SGP op rechts, OSF in het centrum en de PvdA en GroenLinks op links.
Eerdere kabinetten
Het hoge percentage steun voor wetgeving is geen historische uitzondering: de Eerste Kamer stemde ook in het verleden vaak voor wetgeving. Tabel 2 laat de steun voor wetgeving van verschillende fracties in de Eerst Kamer zien sinds het aantreden van het kabinet Kok II. Om de cijfers te ijken is de steun die de PVV gaf aan het kabinet Rutte I interessant. Gedurende deze periode was de PVV gebonden aan de kabinetspartijen via een gedoogakkoord: zij steunde de begrotingen en het beleid op een groot aantal van te voren geïdentificeerde thema’s, maar op andere onderwerpen was er de afspraak to agree to disagree. Met dit akkoord steunde de PVV 94% van de wetgeving.
De SGP toont zich zeer constructief: deze partij steunde altijd wetgeving vaker dan de PVV wetsvoorstellen van het kabinet dat ze gedoogde, steunde. Ook de OSF steunt vaak wetgeving, alleen onder Rutte I zakte ze onder de PVV. De PvdA steunde ook het overgrote deel van het kabinetsbeleid maar zakte ook in 2011-2012 onder het percentage van de PVV. De Partij voor de Dieren maakt de grootste transformatie door: wees ze onder het kabinet Rutte I nog maar een op de twintig wetten af; voor Rutte III is dat aandeel verviervoudigd.
Tabel 2: Steun voor wetgeving in de Eerste Kamer 1998-2019
Partij | Kok II | Balkenende I | Balkenende II | Balkenende III | Balkenende IV | Balkenende V | Rutte I | Rutte II | Rutte III |
PvdD | – | – | – | – | 95% | 93% | 90% | 86% | 82% |
SP | 95% | 97% | 89% | 93% | 91% | 90% | 87% | 87% | 91% |
GL | 94% | 95% | 92% | 93% | 94% | 96% | 92% | 92% | 96% |
PvdA | 99% | 98% | 95% | 98% | 99% | 99% | 93% | 99% | 96% |
D66 | 99% | 98% | 99% | 97% | 97% | 96% | 96% | 97% | 99% |
50Plus | – | – | – | – | – | – | 91% | 94% | 92% |
OSF | 98% | 98% | 99% | 97% | 98% | 96% | 93% | 94% | 98% |
CU | 96% | 99% | 98% | 97% | 99% | 97% | 96% | 97% | 99% |
CDA | 95% | 100% | 100% | 99% | 100% | 99% | 99% | 96% | 99% |
VVD | 99% | 99% | 99% | 98% | 95% | 96% | 99% | 100% | 99% |
SGP | 96% | 99% | 97% | 97% | 98% | 97% | 98% | 97% | 97% |
PVV | – | – | – | – | – | – | 94% | 78% | 79% |
LPF | – | – | 99% | 100% | – | – | – | – | – |
Het derde minderheidskabinet van Rutte
Wat zeggen deze resultaten over het kabinet Rutte III, als een derde kabinet onder leiding van Rutte zich in een minderheidspositie weet? In de eerste plaats dat het kabinet voor bijna al haar wetgeving een brede meerderheid kan rekenen. Een groot deel van de wetten komt door de Eerste Kamer zonder een tegenstem. Tussen 1998 en 2019 gold dat voor ongeveer vijf op de zes wetten. Wellicht speelt daarbij mee dat het Rutte III nog maar anderhalf jaar in functie is en relatief langzaam op gang kwam met het indienen van belangrijke wetgeving.
Als het kabinet cruciale wetgeving na mei nog door de Eerste Kamer wil loodsen, zal het steun van de oppositie moeten zoeken. De SGP en de OSF staan op basis van het stemgedrag uit de afgelopen periode het dichtst bij het kabinet. Maar volgens peilingen zouden deze twee partijen ongeveer drie zetels hebben, veel te weinig om het kabinet te redden. Dan komen daarna de PvdA en GroenLinks in beeld. Of steun van één van deze partijen voldoende zal zijn om het kabinet aan een Eerste Kamermeerderheid te helpen, is volgens peilingen de vraag.
Hoewel GroenLinks en de PvdA in de afgelopen periode vaak voor regeringswetten stemden, waren dat vooral politiek minder gevoelige onderwerpen waarvoor toch al een meerderheid was. Nu ze nodig zijn voor de meerderheid zal hun steun waarschijnlijk niet ‘gratis’ zijn. Dat schept extra moeilijkheden voor het kabinet. Rutte heeft al vaker met dit bijltje gehakt, maar werkte in het verleden vooral samen met partijen uit het politieke centrum (in sociaal-economisch opzicht). Bovendien omvat de coalitie nu al vier partijen die ook tevreden moeten worden gehouden. De extra klimaatmaatregelen die de coalitiepartijen willen nemen zijn wellicht een eerste stap naar een goede verhouding met GroenLinks en/of PvdA, maar in hoeverre dit ook zal slagen op andere thema’s zullen we moeten zien.
[1] Opvallende stemmingen zoals over de Deconstitutionalisering van de Burgemeestersbenoeming (initiatiefwet-Jetten) vallen hierdoor buiten beschouwing.
[2] Om de interpretatie van de figuur te vergemakkelijken hebben we de dimensie die het sterkst samenhangt met de traditionele links-rechtsverdeling horizontaal weergegeven.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.