Stel, je zit in een volle bar. Altijd dezelfde bar, altijd hetzelfde gratis bier. Opeens zet de barvrouw de deur open naar een naastgelegen zaal, waar ook gratis bier wordt getapt. Maar dan niet haar slappe aftreksel, maar het pittigere origineel. Wat gebeurt er?
Eerst nemen een paar stamgasten voorzichtig een kijkje, daarna wat meer, en al gauw waggelt de halve zaal naar de deur. Dat is wat er gebeurde bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen.
Sinds Dilan Yeşilgöz op 18 augustus zei dat ze hem niet uitsluit, zat Geert Wilders in de lift. Waarom? De combinatie van isoleren en imiteren kost een uitdager stemmen. Mark Rutte isoleerde Wilders en imiteerde zijn retoriek. Yeşilgöz alleen het laatste. Ze was als een barvrouw die de deur openzette.
Op 1 oktober schreef ik op X, voorheen Twitter: “door Dilan overwegen anti-immigratie-kiezers PVV weer”. Het komt erop neer dat langzamerhand steeds meer kiezers beseften dat Wilders ditmaal niet aan de zijlijn bleef, maar zou meespelen. Zo werd hij acuut weer een optie voor kiezers die zich zorgen maken over integratie. En dat zijn er nogal wat. Het deel van het electoraat dat kritisch is over integratie is aanzienlijk, al sinds 1994. Vanaf 2012 was Wilders voor die groep steeds irrelevanter geworden, omdat hij werd buitengesloten terwijl anderen zijn agenda kaapten.
Mijn bericht was geinspireerd op wetenschappelijk werk, vooral in mijn boek en in een artikel met Nan Dirk de Graaf, hoogleraar aan de Universiteit van Oxford. Mijn boek rapporteert bevindingen van experimentele en niet-experimentele studies over het buitensluiten en na-apen van zowel uiterst linkse als uiterst rechtse partijen. Gemiddeld over 15 landen sinds 1944 verliezen die partijen stemmen als ze worden geisoleerd en geimiteerd.
Eenzelfde soort effect is ook terug te vinden in eerder werk, met name van Giovanni Capoccia over het Europa in de jaren dertig. Misschien is het een algemeen verschijnsel dat elites hun macht handhaven door wortel en stok te hanteren. Het volk wordt verleid om trouw te blijven terwijl steun aan uitdagers wordt ontmoedigd.
Wilders stond buitenspel sinds hij brak met het kabinet-Rutte I in 2012. In 2014 al signaleerde ik in deze blog de achilleshiel van Wilders: zodra er een partij zou komen die eenzelfde soort programma zou aanbieden zouden kiezers massaal oversteken. Dat gebeurde ook. Er was bijvoorbeeld een vlucht van PVV naar FvD in 2019 en naar BBB eerder dit jaar. De afgelopen jaren schreef ik er vaker over, bijvoorbeeld hier en hier en hier.
Tegelijkertijd isoleren en imiteren is moeilijk. Rutte was er behendig genoeg voor. Enerzijds riep hij “nul kans” (2017) en “nooit” (2021) tegen Wilders, anderzijds deed hij manhaftige uitspraken als “Pleur op!” (2016) en schreef hij open brieven aan “Nederlanders” (2017 en 2018). In 2017 legde NOS-politiek verslaggever Xander van der Wulp uit dat Ruttes open brief was bedoeld om PVV-stemmers een alternatief te bieden. “Het is een duidelijke zet in campagnetijd”, sprak Van der Wulp. “Vorige week heeft de partij de PVV duidelijk als coalitiepartij uitgesloten. Dit is nu een poging om de PVV-achterban aan te spreken.” En dat was het. Aan het begin van de campagne het uitsluiten, en precies een week later deze brief. Het VVD-campagneteam had hier duidelijk over nagedacht.
Twee andere voorbeelden dat de combinatie isolatie en imitatie stemmen kost bieden Belgie en Frankrijk. Vlaams Belang is jarenlang geisoleerd en niet geimiteerd. Zodra er een andere partij immigratiekritisch werd vanaf 2010 liep Vlaams Belang in rap tempo leeg. In Frankrijk, werd het toenmalige Front National als paria behandeld. Toen Nicolas Sarkozy met zijn migratiekritiek de roerganger van centrumrechts werd liepen Front National-kiezers in 2007 plots massaal over.
Omgekeerd, wat gebeurt er als een partij ophoudt paria te zijn? Dat hebben we niet vaak gezien. Twee voorbeelden zijn Alleanza Nazionale in Italie in 1993 en Vox in Spanje in 2019. In beide gevallen groeide de partij snel. Net als wat we ook bij de PVV zagen. Het is niet zo dat de dag na de eerste uitspraak van Yeşilgöz hierover drommen kiezers naar de PVV overgingen. Nee, het was zoals Mike in Ernest Hemingway’s The Sun Also Rises in drie woorden beschrijft hoe hij failliet ging: “Gradually, then suddenly.”
Daarbij horen twee andere verschijnselen. Ten eerste, dat het zetelaantal van de PVV werd onderschat. De exponentiele groei betekende een steile lijn omhoog vlak voor de verkiezingen. De partij ging met een aantal zetels per dag de lucht in en dan loop je als opiniepeiler achter de feiten aan. Ten tweede, dat het effect pas laat goed zichtbaar werd. Het begon pas zes weken na mijn bericht te dagen bij de VVD. Misschien niet vreemd: zoals we tijdens de pandemie hebben geleerd blijft een exponentieel effect van een ingreep wekenlang haast onzichtbaar – en zodra je het ziet is het te laat. Daags voor de verkiezingen probeerde Yeşilgöz het tij nog te keren, maar de geest was al uit de fles.
Er speelden natuurlijk meer factoren bij de PVV-zege, maar dat zijn geen gelijksoortige factoren. De open deur was een noodzakelijke voorwaarde: zonder dat zouden nooit zoveel kiezers de PVV hebben overwogen. Immers, bij vorige verkiezingen waren er ook allerlei zaken die Wilders in de kaart speelden, zoals immigratiecrises, rellen zoals die rondom een Turkse minister, media-aandacht voor integratie, en aanslagen zoals in Utrecht. Maar nooit vertaalde zich dit in zo’n verkiezingswinst: de PVV kwam niet verder dan 15 tot 20 zetels – en nu opeens 37. Bij veel verklaringen die nu rondzingen (zoals mediaverslaggeving of gebeurtenissen in Israel) moet worden bedacht: was de deur dicht gebleven, dan zou dit nooit zo’n rol hebben kunnen spelen.
Zeker, er hangt onzekerheid rond deze bevindingen. Het effect is moeilijk te detecteren: als je experimenten doet weet je niet of het ook werkt in het echt; als je verkiezingsuitslagen analyseert kun je het effect moeilijk onderscheiden van andere factoren; als je kiezers ondervraagt weet je niet hoe zij de strategieën van partijen zien. In mijn boek doe ik alle drie, in verscheidene landen, met wisselend resultaat. In eigen vervolgonderzoek met Rachid Azrout en Haylee Kelsall, beiden UvA, vinden we aanwijzingen in Duitsland en Frankrijk maar nauwelijks in Nederland in 2017. Dat kan liggen aan ons late meetmoment, terwijl een effect zich wellicht al vroeg in de campagne voordeed. Een onderzoek van collega’s Werner Krause, Denis Cohen, and Tarik Abou-Chadi vindt over twaalf landen tussen 1976 en 2017 geen effect van isoleren en imiteren. Dit zijn afzonderlijke onderzoeken die natuurlijk nog niet betekenen dat alle bewijs en theorie de prullenmand in kunnen. Maar het betekent wel dat meer onderzoek nodig is. Zeker nu de verkiezingsuitslag een sterke aanwijzing gaf dat het buitensluiten van een partij onder bepaalde voorwaarden kiesgedrag flink kan beïnvloeden. En dat is natuurlijk ook niet vreemd. Net als het ook niet vreemd is dat stamgasten weglopen als ze een bar vinden met beter bier.
Ronald Heijman zegt
Zeker interessante conclusie, op basis van onderzoek in gelijksoortige omstandigheden. En overeenkomt met de mening van veel analisten. Maar niet de eindconclusie.
In dat genoemde nader onderzoek zouden m.i. 2 invloeden kunnen worden meegenomen:
1. Waarom komen andere, genoemde onderzoekers tot een andere conlusie?
2. Wat is de precieze invloed geweest van de slotfase van de debatten tussen de lijsttrekkers, waarin Yeşilgöz duideijk het onderspit moest delven, en zwak en onduidelijk, zelfs onbetrouwbaar overkwam, terwijl Wilders op zijn topvermogen de debatten won, met eenvoudige en sterke argumentaties en simpele oplossingen voor zeer complexe vraagstukken. Met veel charisma voor de onderontwikkelde en ontevreden kiezer.