Vorige week zat kabinet-Rutte II een jaar in het zadel. Maar er zullen het afgelopen weekend vermoedelijk weinig feestjes gevierd zijn door de regeringspartijen. De rechts-radicale PVV staat al tijden bovenaan in de peilingen, en een gedeelde tweede plek is er voor de links-radicale SP. Waarom doen de partijen op de flanken het zo goed? Heeft dat te maken met de beslissingen die de regering heeft gemaakt? Komt het door de economische crisis? Of doen Wilders en Roemer het op het moment gewoon erg goed? Al deze factoren zullen vast meespelen. Maar het gepeilde succes van de flanken en het verlies van de middenpartijen kent volgens mij ook een andere oorzaak.
De flanken profiteren vaak wanneer centrumlinks en centrumrechts samen een coalitie vormen. De PvdA en VVD kruipen naar elkaar toe, smeden compromissen, en bieden daarmee ruimte aan radicale partijen om zowel linksom als rechtsom kritiek te spuien. Onderzoek van Arim Abedi laat zien dat wanneer de partijen in het midden van het politieke spectrum naar elkaar toetrekken, voor ‘anti-establishment partijen’ de kansen op zetelwinst toenemen (de zogenaamde ‘convergentiethese’) (zie hier, paywall). Volgens Kai Arzheimer en Elisabeth Carter geldt dit overigens nog sterker wanneer er sprake is van een grote coalitie met zowel centrumlinkse als centrumrechtse partijen (zie hier, paywall). Denk bijvoorbeeld aan Nederland in 2002, toen Pim Fortuyn zijn historische electorale successen boekte met zijn kritiek op de puinhopen van acht jaar Paars.
Mensen vonden ten tijde van Paars II ook daadwerkelijk dat centrumlinks en centrumrechts naar elkaar toe waren gekropen. Het Nationaal Kiezersonderzoek vraagt mensen bij iedere verkiezingen om partijen op een schaal van 0 (links) tot 10 (rechts) te plaatsen. In 1994 gaf men de PvdA gemiddeld een 3.0 en de VVD een 7.0. Dat is een verschil van 4. In 2010 gaf men de PvdA een 3.2 en de VVD een 7.3. Dat is een soortgelijk verschil van 4.1. In 2002, echter, gaf men de PvdA gemiddeld een 4.4 en de VVD een 8.0. Dat is een veel kleiner verschil van 3.6.
Als we naar de huidige coalitie kijken is het Paars all over again. Waarschijnlijk zullen kiezers de partijen op dit moment, net als in 2002, dicht bij elkaar plaatsen. Bij nieuwe verkiezingen is het dan prijsschieten voor de flanken. Ik ben benieuwd hoe VVD en PvdA zich straks tegen de kritiek gaan weren dat alle middenpartijen één pot nat zijn…
Een deel van deze tekst is als onderdeel van een groter verhaal, dat ik geschreven heb met Gijs Schumacher, gepubliceerd in het meest recente nummer van Socialisme en Democratie.
Tom Louwerse zegt
Interessant! Twee opmerkingen:
a) De codering van de links-rechtsschalen in het NKO is niet consistent door de jaren heen, soms van 1-10 (bijv. 1998), soms van 0-10 (2002-2003). Misschien heb je hiervoor gecorrigeerd? (In de codering van NKO 2002-3 zit bovendien iets raars. De left-right variabelen hebben (in SPSS) labels van 0 tot 10, maar de codes lopen van 1 tot 11. Als je dus een gemiddelde uitrekent, kom je gemiddeld genomen een punt hoger uit dan zou moeten.)
b) Als je corrigeert voor het probleem in 2002-3 komt de PvdA dus op 3.4 en de VVD op 7.0 in 2002. Dat is een kleiner verschil dan in 1994, maar is dat echt ‘veel’ kleiner? Bovendien lijkt dat (na) correctie, toch vooral een effect te zijn aan de kant van de PvdA, die in de perceptie van velen iets naar rechts was opgeschoven.