• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Search Results for: gender

Stereotyperen kiezers Islamitische politici als homofoob?

door Sanne van Oosten 09/12/2022 1 Reactie

Nederland bereidt zich voor op de kwartfinales van het WK voetbal. Toevallig valt dit op Paarse Vrijdag, de dag waarop scholieren en leraren paarse kleding dragen om aandacht te vragen voor LGBTIA-acceptatie. Met het uitbreken van heuse oranjekoorts zouden we bijna vergeten dat het WK eerst nog grootschalig geboycot werd. Onder andere het gebrek aan rechten voor LGBTIA’ers in Qatar was voor sommigen reden om het WK te boycotten of naar het WK te gaan met OneLove-band, -speldje of regenboogvlag. Zo wilden wij als Nederland laten zien dat wij wél voor homorechten zijn. Maar hoe denken Nederlanders eigenlijk over homorechten? In een recent gepubliceerd artikel onderzoek ik of kiezers Islamitische politici stereotyperen als homofoob en hoe hun eigen ideeën over homorechten hier een rol bij spelen.

Homorechten zijn sinds twee decennia steeds meer onderdeel geworden van de Nederlandse nationale identiteit, vooral als het ons differentieert van culturele “anderen”, zoals Moslims. De dynamiek van het insluiten van homo’s ten behoeve van het uitsluiten van (o.a.) Moslims wordt “Homonationalisme” genoemd. Over dit concept zijn in de academische literatuur boekenkasten vol geschreven. Homorechten worden aangezwengeld om Nederland als progressief en beschaafd neer te zetten ten opzichte van regressieve en onbeschaafde anderen. Homonationalisme is een krachtig narratief, vooral omdat kritiek erop kan worden opgevat als een gebrek aan loyaliteit aan homorechten.

Homonationalisme speelt ook een grote rol in discussies over diversiteit in de politiek. Leden van selectiecommissies van vooral linkse politieke partijen worstelen vaak met de inclusie van Moslims op de lijst van hun politieke partij omdat ze bang zijn dat kiezers met een egalitair wereldbeeld Moslims zullen stereotyperen als bijvoorbeeld homofoob. Maar is dat ook zo? Doen kiezers dit daadwerkelijk? Of zijn kiezers geneigd om hun eigen ideeën te projecteren op politici, ongeacht of ze Moslim zijn of niet-religieus?

Ik onderzocht dit in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Nederland was een van de eerste landen waar homorechten onderdeel werden van onze nationale identiteit, maar vele andere volgden, zoals Frankrijk en Duitsland. Ik legde mijn steekproef van meer dan 3000 respondenten experimentele profielen van fictieve politici voor en varieerde hun religie, gender en migratieachtergrond. Ik vroeg respondenten of ze verwachtten dat de desbetreffende politicus voor of tegen adoptie is door stellen van hetzelfde geslacht. Ook vroeg ik respondenten naar hun eigen standpunt.

Wat blijkt? Kiezers stereotyperen Islamitische politici inderdaad als homofoob. Zie de figuur hieronder. Slechts 31 procent van de kiezers verwacht van Islamitische politici dat ze voor homorechten ten aanzien van adoptie zijn, dit is significant minder dan wat kiezers verwachten van niet-religieuze politici. 

Maar geldt deze neiging tot stereotypering van Moslims in dezelfde mate voor alle kiezers? Ik vroeg respondenten om op een schaal van 0 tot 10 aan te geven wat ze denken van adoptie door stellen van hetzelfde geslacht. Het staafdiagram hieronder laat zien dat 44 procent van de respondenten het hier volledig mee eens is: zij antwoordden 10 op een schaal van 0 tot 10. Dertien procent van de respondenten was het hier volledig mee oneens: zij antwoordden 0. Ik noem degenen die ofwel 0 of 10 antwoordden de flankers. De rest gaf een antwoord tussen de 1 en 9, ik noem hen de moderates. Voor de verdere analyses verdeelde ik de respondenten in anti-flankers, moderates en pro-flankers.

Vervolgens keek ik of kiezers hun ideeën projecteren op politici, ongeacht welke religie de politici aanhangen. Zie de figuur hieronder. Kiezers projecteren hun eigen ideeën over homorechten duidelijk ook op politici. Anti-flankers verwachten dat politici significant minder dan de helft van de tijd voor homorechten zijn, pro-flankers verwachten juist dat politici significant vaker voor homorechten zijn. Moderates zitten er tussenin.

We weten nu dat kiezers aan de ene kant stereotyperen maar aan de andere kant ook projecteren. Maar welke het meest belangrijk: stereotypering of projectie? Ik laat dit zien in de figuur hieronder. Ik keek naar hoe flankers en moderates per groep naar Islamitische politici keken. Ik concludeer dat pro- en anti-flankers geen significant verschillende verwachtingen hebben van Islamitische en niet-religieuze politici: zij stereotyperen Islamitische politici dus niet, maar projecteren hun eigen ideeën op politici, of deze politici nou Moslim of niet-religieus zijn. Moderates, daarentegen, blijken wel significant verschillende verwachtingen te hebben van Islamitische en niet-religieuze politici: zij stereotyperen Islamitische politici dus wel.

Hieruit concludeer ik dat flankers projecteren terwijl moderates stereotyperen: juist de kiezers met lauwwarme gevoelens over homorechten zijn degenen die Moslims stereotyperen als homofoob. Ondertussen stereotypeert de grootste groep kiezers Moslims niet als zodanig. In mijn exploratieve onderzoek kijk ik waarom pro-flankers niet stereotyperen. Het blijkt met hun gepercipieerde afstand tot Moslims te maken te hebben: de kiezers die het meest voor homorechten zijn voelen zich ook het minst verschillend van Moslims. Hoe minder zij het idee hebben dat ze verschillen van Moslims, hoe meer ze geneigd zijn om hun eigen ideeën over homorechten op Islamitische politici te projecteren.

Mijn belangrijkste bevinding is dat juist kiezers met lauwwarme gevoelens over homorechten geneigd zijn om Moslims te stereotyperen als homofoob, terwijl kiezers met sterke gevoelens over homorechten dat niet geneigd zijn te doen. Zijn diegenen die homorechten aanzwengelen in discussies over Moslims degenen die het meest voor homo’s zijn, of zijn het diegenen die het meest tegen Moslims zijn? Ik verwacht dat mijn bevindingen veel verder reiken dan de politieke arena, maar wil hier nog veel meer onderzoek naar doen.

Professioneel voetbal is niet bepaald het bastion van LGBTQAI-activisme, maar homofobie is er misschien ook niet meer zo sterk aanwezig als voorheen. Het is daarom niet zo gek dat fans en spelers initieel wel voor homorechten in Qatar opkwamen, maar dat in het kader van de Qatarese weerstand hiertegen ook weer snel lieten varen.

Dit onderzoek is gepubliceerd in het decembernummer van Electoral Studies, lees het volledige onderzoek hier: https://doi.org/10.1016/j.electstud.2022.102553.

Afbeelding: Grass Lawn Field van StockSnap (via Pixabay).

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: diversiteit, homonationalisme, representatie, stereotypen

Witte mannen zijn gewoon mannen, alle anderen zijn ‘anders’

door Zahra Runderkamp, Daphne van der Pas, Anne Louise Schotel, Liza Mügge 08/12/2022 2 Reacties

De Nederlandse media benadrukken structureel de identiteit van alle Kamerleden die geen witte mannen zijn. Deze boodschap komt naar voren in een recentelijk artikel van onze hand.

We onderzochten hoe de media de identiteiten van Kamerleden beschrijven door middel van een analyse van bijna 3000 artikelen van verschillende Nederlandse kranten in de periode 1994 – 2012. De media zijn namelijk ons belangrijkste doorgeefluik voor politiek nieuws. Door middel van zogenaamde ‘matched samples’ hebben we mannen en vrouwen in de Tweede Kamer uit minderheids- en meerderheidsgroepen die verder het meest op elkaar lijken, bijvoorbeeld door hun leeftijd, aan elkaar gekoppeld om verschillen te kunnen belichten.

En die verschillen waren er, groot en opvallend. Vrouwen in de Tweede Kamer worden in vergelijking vaak beschreven met hun gender, terwijl dat voor mannen niet geldt. Kamerleden met een migratieachtergrond worden in die termen beschreven. En als Kamerleden moslim zijn wordt dat relatief vaak benadrukt in de krantenberichtgeving. Dit is zorgelijk omdat dit bij hun tegenhangers (niet-moslim, man, zonder migratie-achtergrond) niet zo is.

Witte mannen daarentegen worden het vaakst beschreven aan de hand van hun ideologie. Denk dan bijvoorbeeld aan ‘sociaal-democraat’ of ‘liberaal’.  De figuur hieronder vat samen welke ‘identiteitsmarkers’ voor Kamerleden worden gebruikt in kranten:

Hoe journalisten Kamerleden beschrijven doet er toe, want de media zijn de belangrijkste bron van ons politieke nieuws. Als er door hen weinig wordt gezegd over standpunten, maar veel over identiteit, creëert dat een ongelijk speelveld voor groepen Kamerleden. Als kiezers willen we van politici toch vooral hun ideologische standpunten weten; dat is tenslotte hun werk. Maar daar komen we dus makkelijker achter bij witte, mannelijke Kamerleden, terwijl we van andere groepen vooral te horen krijgen dat ze afwijken van die norm. Tegelijk zijn juist meer diverse groepen nog in belangrijke mate ondervertegenwoordigd in de Tweede Kamer, en witte mannen oververtegenwoordigd.

We kunnen allemaal letten op ons taalgebruik. Dat kan veel inclusiever. Bijvoorbeeld: we zeggen nooit ‘mannelijke minister’ – waarom dan wel ‘vrouwelijke minister’? En waarom over iemand zeggen dat hij of zij een ‘migrant’ is als het gaat om een inhoudelijk Kamerdebat? Het overmatig benoemen van identiteiten kan al snel leiden tot stereotypering. Identiteiten die vaak worden opgemerkt – zoals gender of migratieachtergrond – zijn ook echt niet meer zo nieuw. Tijd om te stoppen ze te benadrukken en de groeiende diversiteit van de Tweede Kamer te omarmen.

Het hele artikel is hier te lezen: https://www.cambridge.org/core/journals/european-political-science-review/article/space-invaders-and-normpoliticians-how-the-media-represent-the-intersectional-identities-of-members-of-parliament/DD673EAA6908BB8A77623933047616EF#article.

Afbeelding via Pixabay: https://pixabay.com/photos/dutch-newspaper-corona-4968518/.

Filed Under: Media Tagged With: gender, identiteit

Grote variatie in stemgedrag oppositie tijdens Rutte-IV

door Tom Louwerse 10/10/2022 1 Reactie

In het publieke debat is terecht aandacht voor de ruwe omgangsvormen in het parlementaire debat. Persoonlijke beledigingen en verdachtmakingen gelden als een teken van sterke politieke polarisatie. Dat biedt echter maar een gedeeltelijk beeld van de verhouding tussen coalitie en oppositie. Allereerst omdat het parlementaire debat slechts een gedeelte van het representatieve werk betreft, maar ook omdat de retorische polarisatie zich toch vooral laat gelden door en ten aanzien van enkele van de rechtse oppositiepartijen – met Forum voor Democratie als meest bekende voorbeeld.

In dit stuk kijk ik niet naar wat de parlementariërs zeggen, maar hoe ze stemmen. Dat biedt een zicht op een ander, maar belangrijk, deel van het parlementaire werk. Uit een analyse van hun parlementaire stemgedrag komt naar voren dat oppositiepartijen onder Rutte-IV heel uiteenlopend stemmen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook in de mate waarin hun stemgedrag onderscheidend is van de regering en de coalitiepartijen.

Steun voor wetgeving

Allereerst kunnen we kijken naar de wetsvoorstellen van de regering die onder Rutte-IV in stemming zijn gebracht. Ik laat de begrotingswetten daarbij buiten beschouwing. Het verwerpen van wetsvoorstellen van de regering is een duidelijk manier voor oppositiepartijen om zich af te zetten tegen het regeringsbeleid. Toch zien we over het algemeen veel steun voor wetgeving onder oppositiepartijen. Partijen als Volt, PvdA en GroenLinks en ook de eenpitters Den Haan en Gündoğan steunen ruim 9 op de 10 wetsvoorstellen van de regering. Bij DENK, SP en PvdD gaat het om ongeveer 8 op de 10, en voor BIJ1 iets minder dan 7 op de 10. Bij de oppositiepartijen die je rechts van de regering zou kunnen plaatsen zien we iets lagere percentages, vooral bij Forum (steun voor minder dan de helft van de wetsvoorstellen). PVV, JA21 en Van Haga steunen zo’n 7 op de 10 wetsvoorstellen. Bij Omtzigt, SGP en BBB betreft het pakweg 8 op de 10 wetsvoorstellen. Ter vergelijking staan in onderstaande figuur ook de cijfers voor Rutte-III, waarbij we redelijk vergelijkbare patronen terugzien.

Nu zijn niet alle wetsvoorstellen even politiek gevoelig. Sommige wetsvoorstellen worden afgedaan als hamerstuk en die heb ik sowieso buiten beschouwing gelaten, maar er zijn ook wetsvoorstellen die unaniem worden aangenomen. Als we die buiten beschouwing laten, dan blijven de percentages steun voor wetgeving relatief hoog voor de meeste partijen, maar bij sommige partijen die al minder vaak steun gaven daalt het percentage nog verder: Forum steunde minder dan 3 op de 10 niet-unaniem gesteunde wetsvoorstellen, en ook voor PVV en Van Haga ligt dit net boven de 5 op de 10. Onder de linkse oppositiepartijen zien we vooral relatief weinig steun bij BIJ1 (iets meer dan 5 op de 10).

Hier zien we dus een zeer divers beeld van de mate waarin oppositiepartijen wetgeving van het kabinet steunen: sommige, vooral linkse oppositiepartijen, stemmen heel vaak voor die wetgeving. Aan de andere kant staan partijen als Forum, PVV, Van Haga en in mindere mate BIJ1 die dit veel minder vaak doen.

Voorstellen van oppositie- en coalitiepartijen

Nu betreft wetgeving maar een klein gedeelte van het totaal aan stemmingen in de Tweede Kamer. De meeste stemmingen gaan over moties, op afstand gevolgd door amendementen. Veel van die voorstellen worden ingediend door oppositiepartijen. Hoe stemt men daarover in de Tweede Kamer?

Voorstellen van coalitiepartijen in de Tweede Kamer worden vaak gesteund door die coalitiepartijen zelf en ook door veel linkse oppositiepartijen. Ook BBB, Omtzigt en SGP steunen die moties en amendementen vaak. Dat zijn natuurlijk meestal geen voorstellen die een serieuze bijsturing van het kabinetsbeleid vragen, maar door de steun van de coalitie wel vaak succesvolle manieren om punten te agenderen en een beetje bij te sturen. Met name onder de radicaal-rechtse oppositie zien we minder vaak steun voor deze moties en amendementen.

Als een linkse partij de eerste indiener is van een motie of amendement, kan deze heel vaak rekenen op de steun van (andere) linkse oppositiepartijen. Ook BBB en Omtzigt stemmen relatief vaak voor deze moties en amendementen. Coalitiepartijen steunen oppositievoorstellen minder vaak – dat is geen nieuw verschijnsel – maar voor CU en D66 geldt dat zij ongeveer de helft van de moties en amendementen van linkse indieners steunen.

Moties en amendementen van rechtse oppositiepartijen krijgen vooral vaak steun van (andere) rechtse oppositiepartijen. Daar zit wel behoorlijk wat variatie in (bijv. Omtzigt steunt minder dan 7 op de 10 voorstellen en rechtse oppositiepartijen), maar dat is wellicht begrijpelijk als je bedenkt dat het ook gaat over voorstellen van bijvoorbeeld Forum om abortus te beperken, door te gaan met gaswinning in Groningen en geen verblijfsvergunningen te geven aan Oekraïners. Linkse oppositiepartijen steunen voorstellen van rechtse oppositiepartijen niet erg vaak; alleen Denk en SP komen boven de 50% steun uit. Ook de regeringspartijen steunen deze moties en amendementen weinig (zo rond de 2 op de 10) en ook minder vaak dan voorstellen van de linkse oppositiepartijen.

Onderscheidend en geloofwaardig

De analyse laat dus een zeer diverse oppositie zien. Met name sommige linkse oppositiepartijen steunen vaak wetgeving van de regering en hun eigen voorstellen weten, weliswaar minder frequent maar toch nog regelmatig, steun te verwerven van in ieder geval een deel van de coalitie. Het recent door de regering overgenomen PvdA/GroenLinks-voorstel voor een prijsplafond in de energierekening is daar een sprekend voorbeeld van. Een voordeel van een dergelijke opstelling voor oppositiepartijen is dat ze daarmee soms (belangrijke) punten kunnen binnenhalen, zeker als hun steun in de Eerste Kamer noodzakelijk is. Het nadeel is dat ze – in ieder geval in termen van parlementair stemgedrag – minder onderscheidend zijn ten opzichte van de regeringspartijen. Daardoor is voor kiezers bij de volgende verkiezingen ook minder duidelijk wat er zou veranderen als deze partijen aan het roer komen.

Aan het andere uiterste zien we partijen als Forum, PVV en Van Haga die relatief vaak tegen wetgeving stemmen, voorstellen van coalitiepartijen vaak verwerpen en hun eigen voorstellen juist vaak verworpen zien door de coalitie en linkse oppositie. Forum en PVV zijn door veel andere partijen uitgesloten van coalitiedeelname en dat zien we ook terug in hun gedrag: zij hebben weinig te winnen bij constructieve oppositie en gaan ‘vol op het orgel’. Hun probleem daarbij is dat ze daarmee wel heel onderscheidend zijn, maar binnen het evenredige en gefragmenteerde Nederlandse politieke landschap nauwelijks een geloofwaardig alternatief kunnen bieden, omdat ze na eventuele verkiezingen weer samen zouden moeten werken met partijen als CDA en VVD om een meerderheidscoalitie te kunnen vormen.

Het is in een gefragmenteerd en evenredig politiek systeem als het Nederlandse dus lastig om als oppositiepartij een onderscheidend en tegelijkertijd geloofwaardig alternatief te bieden. Regeringen veranderen nooit geheel van (partij)samenstelling en de partijen die de meeste kans lijken te maken op toekomstige regeringsdeelname zijn ook die oppositiepartijen die wetsvoorstellen van de huidige regering al relatief vaak steunen. Kiezers die echt ander beleid willen, kunnen weliswaar uitwijken naar meer radicale oppositiepartijen, maar het is niet de verwachting dat die partijen electoraal sterk genoeg zullen zijn om een regering te vormen. De Nederlandse kiezer heeft een keuze uit een breed scala aan (oppositie)partijen, maar de invloed op de regeringssamenstelling is in de praktijk beperkt.

Verantwoording

De bovengenoemde analyses zijn uitgevoerd op basis van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset, welke het stemgedrag van politieke partijen in de Tweede Kamer omvat. De meeste analyses omvatten de stemmingen sinds het aantreden van Rutte-IV t/m 6 oktober 2022 (in totaal 2710 stemmigen, waarvan 2435 over moties, zo’n 186 over amendementen, 59 over wetsvoorstellen van de regering, 12 over initiatiefwetten en 16 over begrotingswetten). Deze dataset wordt ieder jaar bijgewerkt; de nieuwste data komt eind dit jaar beschikbaar.

De DPBP maakt gebruik van de door de Tweede Kamer ontsloten data. Het ontsluiten van deze data voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek werd voor de periode na 2017 mede mogelijk gemaakt door het Profileringsgebied Political Legitimacy van de Universiteit Leiden en als onderdeel van het project ‘Who opposes?’ (Projectnummer: VI.Vidi.195.020) dat gefinancierd is door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek.

Filed Under: Politieke partijen Tagged With: coalitie, oppositie, parlementair stemgedrag, regering, tweede kamer

Vinden studenten wokisme een gevaar voor de democratie?

door Rob Franken, Jochem Tolsma 07/10/2022 1 Reactie

Volgens minister Dilan Yesilgöz van Justitie en Veiligheid is het ‘wokisme’ een beweging die de democratische rechtsstaat bedreigt. Dit zei zij op 12 september tijdens de door haar uitgesproken HJ Schoo-lezing. Vrees niet, niet alle wakkeren onder ons die erkennen dat sociale ongelijkheid deels veroorzaakt wordt door discriminatie rekent de minister tot wokist. Het wokisme is namelijk volgens de minister een beweging van “Mensen die vinden dat zij mogen bepalen welke informatie of mening juist is en welke niet juist is. Of wat kwetsend en niet kwetsend is. Wie wel deugt en wie niet deugt. Die, onder het mom van inclusie, alleen maar bezig zijn met uitsluiten.”.

Het wokisme zou onder andere een enorme druk leggen op de academische vrijheid. Afgaande op de vele berichten in de media zou ‘woke’ inderdaad aan een flinke opmars bezig zijn op de universiteiten. Niet alleen onder bestuurders die ‘diversity officers’ aanstellen en genderquota invoeren om een einde te maken aan (vermeende) patriarchale machtsstructuren binnen universiteitsmuren. Maar juist ook onder studenten. ‘Woke-studenten’ zouden ‘dekolonisatie’ van het curriculum eisen, om racisme en seksisme bestrijden. En er zou een behoefte zijn aan ‘safe spaces’, waar hen niet geconfronteerd wordt met ‘bigots’. Hele disciplines zouden zich door wokisme laten gijzelen (zie de column van Elma Drayer).

U denkt wellicht: ‘Is woke echt zo’n problematische beweging?’ Dat vroegen wij ons net als de minister af. Waar de minister volstaat met “Ja, wat mij betreft wel”, hielden wij een survey onder meer dan 700 studenten van de Radboud Universiteit en de HAN (zie Box 1 voor de onderzoeksverantwoording). Wat vinden studenten van het wokisme?

We erkennen meteen dat wij niet onderzocht hebben of studenten zelf wokist zijn en of zij hun docenten muilkorven. Wij wilden weten (1) of het thema studenten bezighoudt, (2) in hoeverre men het eens dan wel oneens is met de minister en (3) of het polariseert. Met polarisatie bedoelen wij dat er duidelijk twee groepen van voor- en tegenstanders onder de studenten te onderscheiden zijn. Het leek ons het beste om deze onderzoeksvragen vanuit een vergelijkend perspectief – of noem het desgewenst een inclusief perspectief – te benaderen. Wij hebben de studenten daarom meerdere politieke stellingen voorgelegd, naast het wokisme onder ander over de vluchtelingencrisis, de stikstofcrisis, en de EU (zie Box 1). 

Box 1: onderzoeksverantwoording   Dataverzameling
718 studenten van de Radboud Universiteit (76%) en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (24%) legden wij een online vragenlijst voor, die zij tussen 19 en 28 september 2022 invulden. We vroegen hen onder andere waar zij zichzelf zouden plaatsen op het politieke spectrum, op de links-rechts as. We vroegen ze in welke mate ze geïnteresseerd zijn in politieke onderwerpen (“niet”, “tamelijk” of “zeer” geïnteresseerd), en we legden ze een aantal stellingen voor over politieke thema’s, die zij konden beantwoorden met de antwoordcategorieën “Helemaal oneens”, “Mee eens”, “Neutraal”, “Mee oneens”, “Helemaal oneens”, en “Ik weet het niet”.   Stellingen De overheid moet de inkomensverschillen in Nederland kleiner maken.Het is beter voor een land als iedereen dezelfde gewoonten en tradities heeft.De Europese eenwording is te ver gegaan.Klimaatverandering vormt een bedreiging voor de wereld.Vrouwen zijn geschikter om jonge kinderen op te voeden dan mannen.Er moet een jaarlijkse bovengrens komen voor de opname van nieuwe asielzoekers.Omgekeerde Nederlandse vlaggen op openbare plekken moeten verwijderd worden.Het ‘wokisme’ vormt een bedreiging voor de democratie.De overheid moet proberen om zoveel mogelijk Nederlanders te overtuigen om de COVID-19 (booster-)vaccinatie te nemen.   Polarisatie We definiëren polarisatie als de variantie in de meningsverschillen, , tussen alle mogelijke studentenparen i en j. De wiskundige formule is:

Wat waren onze bevindingen? Laten we beginnen met een disclaimer. De ondervraagde studenten zijn vrij links. Als we hen vragen om zichzelf te plaatsen op een links-rechts schaal die loopt van 0 (uiterst links) naar 10 (uiterst rechts) plaatst slechts 22 procent zich rechts van het centrum. De gemiddelde score is 3.75 (zie Figuur 1). De gemiddelde Nederlandse kiesgerechtigde scoort op dezelfde schaal een 5, zo blijkt uit het Nationaal Kiezersonderzoek. Het is daarmee zeker niet ondenkbaar dat de ondervraagde studenten het ‘wokisme’ minder vaak als gevaar voor de democratie zien dan een gemiddelde Nederlander.

Dat gezegd hebbende. Een groot deel van de ondervraagde studenten is niet geïnteresseerd in politieke onderwerpen (30 procent geeft aan niet geïnteresseerd te zijn, 54 procent tamelijk geïnteresseerd, en slechts 16 procent zeer geïnteresseerd). Hiermee zijn de ondervraagde studenten zelfs minder geïnteresseerd in politiek dan de gemiddelde Nederlander (26 procent van de representatieve NKO-steekproef is niet geïnteresseerd in politieke onderwerpen). Ten tweede blijkt van alle stellingen juist de stelling over het wokisme het moeilijkste te beantwoorden voor studenten. 24 procent geeft aan het niet te weten (zie Figuur 2). Daarmee lijkt wokisme voor studenten nog vager te zijn dan Europa.

In Figuur 3 zien we hoeveel studenten het (on)eens zijn met de minister. Hoewel de minister het nogal stellig bracht, is toch 16% het met haar (helemaal) eens. Een aanzienlijk deel, zeker gezien de links-rechts plaatsing van de ondervraagde studenten. Daarentegen ziet 95% klimaatverandering als bedreiging voor de wereld. Houdingen ten aanzien van woke en wokisme zijn nog nooit goed in kaart gebracht, laat staan over een langere tijd. Er is dus nog geen hockeystick-grafiek die de groei van het wokisme illustreert. Zou het wokisme wel exponentieel (gaan) groeien, en zouden we ons daarvan bewust zijn, dan zouden wellicht meer studenten net zoals de minister in paniek zijn. Maar nu nog niet.

Sterker nog, een aanzienlijk deel van de studenten is het helemaal oneens met de minister. Betekent dit volgens de studenten dat meer woke goed is voor de democratie? Of dat docenten volgens studenten nog eens beter moeten kijken of zij ook auteurs in de literatuurlijst hebben opgenomen die tot een minderheidsgroep behoren? Dit vraagt om meer onderzoek. Wel laat dit zien dat de minister zowel een flinke groep mede- als tegenstanders heeft.

Een interactieve variant van Figuur 3 vindt u [hier].

Dit brengt ons tot de laatste onderzoeksvraag ten aanzien van polarisatie. In Figuur 4 ordenen we de verschillende stellingen op basis van de mate van polarisatie. Wat blijkt, studenten zijn het meest gepolariseerd over de stellingen over het wokisme, vaccinatie en de boerenprotesten. Het is geen vreemde aanname dat ook de algemene bevolking gepolariseerd is over woke en wokisme. Althans, meer dan over veel ander politieke onderwerpen (klimaatverandering, inkomensongelijkheid, migratie). Dit verklaart mogelijk niet alleen de felheid van het debat, maar ook dat de media en de minister er zo veel aandacht aan besteden. 

Wat kunnen we nu concluderen? Volgens de minister is de woke-beweging een gevaar voor de democratie. De overgrote meerderheid van de ondervraagde studenten deelt deze mening van de minister niet. Wel is duidelijk dat er sprake is van beginnende polarisatie. Dat kan een bedreiging voor de democratie gaan vormen. Immers, tegenpolen luisteren niet meer naar elkaar. Echter, de politieke polarisatie onder studenten is gelukkig nog verre van maximaal. De meeste studenten nemen geen extreem standpunt in. Dit betekent dat we nu nog in debat kunnen met elkaar. Laten we, de maatschappij in het algemeen en docenten en studenten in het bijzonder, dat dan ook doen.

Tot slot, een groot deel van de studenten is helemaal niet geïnteresseerd in politiek. Zo gezien is het ook niet vreemd dat studenten vaak helemaal geen mening hebben over politieke stellingen. Dat lijkt ons nu een reëel gevaar voor de democratie.

Referentie

Jacobs, K., Lubbers, M., Sipma, T., Spierings, N. en T.W.G Van der Meer (2021). DUTCH PARLIAMENTARY ELECTION STUDY 2021 (DPES/NKO 2021). DANS. https://doi.org/10.17026/dans-xcy-ac9q  

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: democratie, kiezersonderzoek, studenten, woke

Kost het partijen kiezers als ze meer vrouwen op de lijst zetten? Voor bijna alle partijen is het antwoord: nee!

door Loes Aaldering, Eefje Steenvoorden, Daphne van der Pas 21/09/2022 1 Reactie

Vrouwen zijn nog altijd ondervertegenwoordigd in de politiek. Zo is momenteel nog geen 39% van de Tweede Kamerleden vrouw. Factoren waarvan we weten dat ze hierbij een rol spelen zijn: minder politieke ambities onder vrouwen dan onder mannen, de manier waarop politieke partijen kandidaten werven, en verschillen in mediaberichtgeving tussen mannelijke en vrouwelijk politici (zie bijvoorbeeld hier, hier en hier). Maar ligt de oorzaak van de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek ook gedeeltelijk bij de kiezer?

Recent onderzoek laat zien dat de invloed van de kiezer beperkt is: zowel uit survey-data als uit experimenteel onderzoek blijkt dat kiezers geen voorkeur voor mannelijke politici hebben en niet meer geneigd zijn om op mannen te stemmen dan op vrouwen (zie bijvoorbeeld hier, hier en hier).

In een recent onderzoek hanteerden wij een iets andere werkwijze. We hebben gekeken hoeverre kiezers van verschillende partijen op dit vlak verschillende voorkeuren laten zien. Daartoe hebben we een survey experiment uitgevoerd (in 2019), waarin meer dan 13 duizend leden van het EenVandaag OpiniePanel participeerden. We gaven respondenten informatie over een nieuw fictief Tweede Kamerlid, waarbij we de politieke partij, sommige karaktereigenschappen en het geslacht van de politicus randomiseerden.

We ontdekten dat kiezers van verschillende partijen duidelijk verschillende politieke gender-attitudes hebben (zie Figuur 1 en deze eerdere blog hierover): Kiezers van linkse partijen hebben  progressievere houdingen (een lagere score) en kiezers van rechtse partijen conservatievere houdingen (een hogere score) als het gaat om de rol van vrouwen in de politiek.

Toch resulteren deze verschillende politieke gender-attitudes nauwelijks in verschillen in beoordeling van een mannelijke of vrouwelijke politicus. Figuur 2 plot de effecten van gender van de fictieve politicus (man vs vrouw) op de algemene beoordeling van de politicus (sterk negatief tot sterk positief) voor de verschillende partijen, waarbij een effect significant is als het betrouwbaarheidsinterval de nullijn niet raakt. Dat het betrouwbaarheidsinterval voor de SGP zo groot is, komt omdat er relatief weinig mensen in onze sample zaten die op de SGP hebben gestemd.

De Figuur laat zien dat gender van de fictieve politicus geen significant effect heeft op de beoordeling van de politicus voor de meeste partijen. Er lijkt een kleine voorkeur voor vrouwelijke politici te zijn onder (progressief) linkse partijen, maar dit is enkel significant voor D66. Aan de rechterzijde van het spectrum zien we alleen bij de SGP, PVV en FvD dat kiezers een voorkeur voor mannelijke politici hebben (waarbij dit effect voor FvD niet significant is).

Dit is goed nieuws voor de voorstanders voor meer vrouwen in de politiek: het lijkt erop dat meer vrouwen op de lijst maar voor heel weinig partijen nadelige electorale gevolgen zal hebben. Dat betekent dat bijvoorbeeld de VVD, waar momenteel maar 9 van de 34 Kamerleden vrouw is, weinig electoraal risico loopt door dit aantal flink op te schroeven. Dus VVD: grijp deze kans!

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: gender, Vertegenwoordiging

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to page 4
  • Go to page 5
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 18
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Photo by DAVID ILIFF. License: CC-BY-SA 3.0

Zal Europe En Marche het politieke landschap in het Europees Parlement in beweging brengen?

Rammelende studie naar opleidingsniveau en PVV-steun vindt helaas gretig aftrek

SRV Podcast, episode 44 – The charade of billionaire philantropy, with Anand Giridharadas

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in