• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Excuses voor het slavernijverleden: hoe zwart-wit is de publieke opinie?

door Inge Hendriks, Niels Spierings, Marcel Lubbers 11/11/2022 2 Reacties

Het kabinet gaat excuses aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden. Daarmee wordt een lang bestaande wens van belangengroepen vervuld. Maar hoe denken verschillen groepen in de Nederlandse samenleving hierover? Nederlanders blijken verdeeld en niet bijzonder enthousiast te zijn, zelfs een aanzienlijk deel van de progressieven niet.

Excuses

Vorige week donderdag, 3 november 2022, werd bekend dat het kabinet excuses voor de rol van Nederland in de slavernij gaat aanbieden, in navolging van enkele grote steden. Bovendien wil het kabinet 27 miljoen vrijmaken voor een nationaal slavernijmuseum en 200 miljoen voor een bewustwordingsfonds. Politici en activisten waren er snel bij en de reacties waren, voorzichtig uitgedrukt, verdeeld. Maar hoe zit dat onder de Nederlandse bevolking?

We vroegen het tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 aan een representatieve groep stemgerechtigde Nederlanders. Maar liefst 60% gaf aan het (helemaal) oneens te zijn met het aanbieden van excuses voor de rol van Nederland in de slavenhandel in de 17e, 18e en 19e eeuw. Een kwart (24%) is er (helemaal) mee eens. Echter, er bleken grote verschillen binnen Nederland te zijn.

Hogere steun voor excuses onder Caribische en Afrikaanse Nederlanders

Excuses voor het slavernijverleden gaat niet alleen nazaten van tot slaaf gemaakten aan, maar ook de rest van de Nederlandse bevolking. Desalniettemin zien we dat herkomst een belangrijke scheidslijn vormt in de publieke opinie rondom excuses. Wanneer we onderscheid maken tussen mensen met en zonder migratieachtergrond zien we meteen een groot en belangrijk verschil (Figuur 1).

De steun voor excuses is het hoogst onder de groep wie de excuses betreft, namelijk Nederlanders afkomstig uit de voormalige Antillen, Suriname of Sub-Sahara Afrika. Ook onder Nederlanders met een Turkse, Marokkaanse of een Midden-Oosterse achtergrond is de steun voor excuses hoog. Support voor excuses is het laagst onder Nederlanders die zelf en wiens ouders in Nederland geboren zijn: slechts een kleine 20% is voor excuses. Ter vergelijking, onder Nederlanders met een Caribische of Afrikaanse achtergrond is dat juist 50%.

Figuur 1: Steun voor excuses naar migratieachtergrond
Bron: DPES & DEMES, 2021

Opleidingsniveau maakt weinig uit?

Als we kijken naar andere scheidslijnen, zijn er dan groepen die opvallend veel of weinig steun tonen voor excuses? In hoeverre is het een ‘links’ issue? En zijn het juist jongeren en hoger opgeleide Nederlanders die al meer over de slavernijgeschiedenis hebben meegekregen en daardoor excuses vaker ondersteunen?

De verschillen naar opleidingsniveau zijn opvallend klein. Op basis van deze uitkomsten kunnen we niet met zekerheid concluderen dat het percentage laag- en hoogopgeleiden dat excuses voor het slavernijverleden steunt van elkaar verschilt (Figuur 2). Wel valt op dat de steun voor excuses onder jongeren beduidend hoger is dan onder ouderen. Opleiding lijkt niet de crux te zijn, maar er lijkt wel een algemene maatschappelijke verschuiving plaats te vinden richting meer support voor excuses. 70+’ers zijn opgegroeid in een samenleving waar Nederland nog koloniale claims legde. Jongeren die na de eeuwwisseling opgroeiden, zijn daarentegen meer bekend met discussies rondom het koloniale verleden, slavernij en Zwarte Piet, waardoor dit deel van de Nederlandse geschiedenis voor hen niet louter onomstreden lijkt te zijn.

Figuur 2: Percentage kiezers dat voor excuses voor het slavernijverleden is, uitgesplitst naar opleidingsniveau en leeftijd
Bron: DPES, 2021

Nog grotere verschillen zien we tussen aanhangers van verschillende politieke partijen (Figuur 3). Onder radicaal en mainstream rechtse partij is de steun zeer laag (11% of minder). Daar tegenover staat dat 7 op 10 DENK-stemmers en de helft van de GroenLinks-stemmers de excuses expliciet steunt. Binnen de huidige coalitie lijkt er op dit thema een scheidslijn te zijn tussen D66 (33%) en de ChristenUnie (38%) aan de ene kant en CDA (11%) en VVD (6%) aan de andere kant, zoals vaker op thema’s rond migratie en integratie.

Figuur 3: Percentage kiezers dat voor excuses voor het slavernijverleden is, uitgesplitst naar partij
Bron: DPES, 2021

Excuses en het migratiedebat

De partijverdeling rond excuses lijkt de bredere tendens in het migratie en integratie debat te volgen, maar tegelijkertijd zien we ook dat de lage steun voor excuses onder de Nederlandse bevolking zonder migratieachtergrond sterker is dan voor andere attituden betreffende etnische diversiteit. Hoe hangt dit samen (of niet)? In Figuur 4 vergelijken we daarom de steun voor excuses onder de Nederlandse bevolking zonder migratieachtergrond met de mate waarin zij multiculturalisme onderschrijven (hoe zij zich plaatsen op de tegenstelling “Nederlanders met een migratieachtergrond moeten zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur” versus ”deze groepen mogen hun eigen cultuur behouden”).

We zien dat men veel terughoudender is met betrekking tot excuses, terwijl de meeste mensen wel enig behoud van eigen cultuur acceptabel lijken te vinden. Dit patroon geldt niet alleen voor tegenstanders maar ook voor voorstanders van het multiculturalisme. 7% van de ondervraagden onderschrijft het multiculturalisme en steunt excuses voor het slavernijverleden. Hier staat tegenover dat 10% van de ondervraagden ook voor behoud van eigen cultuur is, maar excuses voor het slavernijverleden niet steunt. Desalniettemin zien we dat de grootste groep zowel tegen het multiculturalisme is als tegen excuses voor het slavernijverleden. Hoe Nederlanders zonder migratieachtergrond naar excuses voor het slavernijverleden kijken, komt dus deels overeen maar vertaalt zich niet 1-op-1 naar andere houdingen op het gebied van integratie.

Figuur 4: Steun voor excuses slavernij versus steun voor multiculturalisme
Bron: DPES, 2021

Bewustwording

Excuses voor de rol van Nederland in de slavenhandel in de 17e, 18e en 19e eeuw worden op dit moment nog niet breed omarmd in Nederland. Met name onder Nederlanders zonder migratieachtergrond is de steun laag. Echter, onder de groep die deze excuses betreft – Caribische en Afrikaanse Nederlanders – zijn meer mensen voor dan tegen.

Zou het daadwerkelijk uitspreken van deze excuses en de daaropvolgende bewustwordingscampagne de publieke opinie kunnen doen verschuiven? Onze eerste analyse geeft hiertoe aanwijzingen. Hoewel we geen grote verschillen tussen hoger en lager opgeleiden zien, constateren we wel dat de steun groter is onder jongeren. Een verklaring voor de generatieverschillen is dat jongeren zijn opgegroeid in tijden waarin het koloniale verleden meer ter discussie werd gesteld in het bredere publieke debat. Dit suggereert dat aandacht voor nuance kan leiden tot meer bewustwording en daardoor tot meer steun voor excuses.

Ten slotte valt op dat de houdingen over culturele integratie niet geheel los lijken te staan van steun voor excuses voor het slavernijverleden. Om de steun voor excuses te verhogen zou het debat hierover wellicht niet te sterk verbonden moeten worden met het integratiedebat, maar meer moeten gaan over historische bewustwording. De acties die het kabinet voornemens is zouden voor Nederlanders met een Caribische en Afrikaanse achtergrond een belangrijk teken kunnen zijn dat we samen Nederland zijn.

Noot: In de Dutch Parliamentary Election Study en de Dutch Ethnic Minority Election Study is tijdens de verkiezingen van 2021 aan de Nederlandse kiezer gevraagd in hoeverre zij denkt dat de Nederlandse staat haar excuses moet aanbieden voor de rol van Nederland in de slavenhandel in de 17e, 18e en 19e eeuw. De groep die ‘helemaal eens’ of ‘eens’ antwoordde, wordt gezien als de groep die excuses voor het slavernijverleden steunt. De ondervraagden waren allen stemgerechtigd. De data zijn gewogen naar geslacht, leeftijd, herkomst en stemgedrag op basis van de weegfactoren in de data. Via DANS EASY zijn alle data publiek toegankelijk.

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

door Armen Hakhverdian 24/10/2022 0 Reacties

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry state of the Conservative Party.

What word or phrase first comes to mind when you think about the Conservative government? pic.twitter.com/Pn9efkcEe2

— PeoplePolling (@PeoplePolling) October 21, 2022

Find us on iTunes | Spotify | Stitcher | Soundcloud | RSS

Stuk Rood Vlees · #106 – "I'm f**king furious and I don't f**king care anymore", with Rob Ford

Music: ‘Pollution‘ by Dexter Britain (CC BY-NC-SA 3.0)

Waarom kampen sommige democratieën meer met polarisatie dan andere?

door Kamil Bernaerts, Benjamin Blanckaert, Didier Caluwaerts 20/10/2022 1 Reactie

Wereldwijd kreunen democratieën onder druk van polarisatie. Hoewel geen enkel land volledig immuun lijkt, bestaan er toch opmerkelijke verschillen. Zo doen Scandinavische landen het beduidend beter dan Frankrijk, de VS of het VK (zie figuur 1). In een recente studie tonen wij aan dat de verschillen tussen landen tot op zekere hoogte verklaard kunnen worden door hun politieke instellingen. Dit is goed nieuws want het impliceert dat onder de ‘juiste’ institutionele voorwaarden democratieën polarisatie wel degelijk kunnen terugdringen.

Figuur 1: polarisatie varieert wereldwijd in sterkte

Om dit te begrijpen, dienen we eerst even stil te staan bij wat ‘polarisatie’ nu precies is. In ons onderzoek definiëren we polarisatie als een proces van steeds verder uit elkaar groeiende actoren. We onderscheiden daarin twee vormen (zie figuur 2): polarisatie op basis van ideeën en polarisatie over identiteit. In het eerste geval geven onverzoenbare opvattingen aanleiding voor polarisatie, terwijl de tweede vorm impliceert dat groepen botsen vanwege de identiteit van de ander. Het conflict heeft dan niet langer betrekking op de ideeën die verschillende groepen er op nahouden, maar eerder op wie ze zijn. Denk bijvoorbeeld aan Republikeinen die niet langer omgaan met Democraten enkel en alleen omdat ze tot het andere ‘kamp’ behoren.

Figuur 2: twee vormen van polarisatie

In een gezonde democratie kunnen en moeten meningen stevig botsen, maar wanneer burgers niet langer met elkaar kunnen of willen spreken, is de democratie zelf in gevaar. Eerder wees onderzoek uit dat polarisatie kan leiden tot sterke verdeeldheid, politiek geweld, en in extremis zelfs de teloorgang van de democratie. De bestorming van het Capitool in Washington illustreert haarfijn hoe polariserende processen de boel op stelten kunnen zetten.

Toch is er reden voor hoop. Uit ons onderzoek blijkt namelijk dat de kracht van beide vormen van polarisatie sterk verbonden is met de institutionele opzet van een land. We konden dit verband blootleggen door de instituties van twee types democratieën met elkaar te vergelijken en vervolgens te linken aan de mate van polarisatie in 36 landen. Dat deden we met behulp van een statistisch model op basis van twee internationale datasets. Specifiek keken we of zogenoemde meerderheidsdemocratieën die de macht bij de meerderheid leggen en waarin slechts enkele partijen electoraal belangrijk zijn, over het algemeen meer gepolariseerd zijn dan consensusdemocratieën, die de macht over zoveel mogelijk groepen in de samenleving verdelen en compromissen nastreven.

Landen zoals Denemarken, Noorwegen, Zweden, Finland of België behoren tot die tweede groep. Zij kunnen rekenen op politieke instellingen die de verscheidenheid aan identiteiten in de samenleving vertegenwoordigen. In ons onderzoek tonen we aan dat consensusdemocratieën ook effectief minder polarisatie vertonen dan meerderheidsdemocratieën zoals de VS, het VK, of Frankrijk. Het is juist die focus op politieke inclusie die consensusdemocratieën van pas komt in de strijd tegen polarisatie. De zoektocht naar consensus op het institutionele niveau lijkt met andere woorden door te sijpelen naar de bredere samenleving. Sterker nog, consensuele instituties zijn beter in staat om vijandige politieke of sociale kampen te bestrijden dan conflicten over belangrijke politieke kwesties. Vermits identiteits-gebaseerde polarisatie de grootste bedreiging vormt voor de gezondheid van een democratie, is dat hoopvol nieuws.

Politieke instellingen maken dus wel degelijk een verschil in de strijd tegen polarisatie. Op basis van ons onderzoek moedigen we burgers en beleidsmakers aan om hun politieke instituties onder de loep te nemen en initiatieven rond politieke inclusie te stimuleren. Democratieën met inclusieve instituties mogen immers traag en inefficiënt lijken, ze bieden tegelijkertijd een goede bescherming tegen conflict en polarisatie.

Afbeelding: Outside during the US Capitol during the January 6, 2021 attack on the building door Tyler Merbler.

Lage opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 2022 opnieuw door gebrek aan interesse en vertrouwen

door Hans Vollaard, Josje den Ridder, Lisanne de Blok, Giedo Jansen 17/10/2022 3 Reacties

De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 was met 51 procent het laagst sinds de afschaffing van de opkomstplicht in 1970. Er was veel aandacht voor de specifieke omstandigheden die daartoe zouden hebben geleid: de coronacrisis zou de afstand zou de afstand tussen inwoners en hun gemeentebestuur nog verder hebben vergroot; de aanpak van de coronacrisis en toeslagenaffaire  zou het vertrouwen in de (lokale) overheid hebben verminderd; en de Oekraïne-oorlog zou tijdens de campagne de aandacht hebben afgeleid van de gemeenteraadsverkiezingen. De opkomst bij de lokale verkiezingen is echter altijd al laag, en in 2022 maar een paar procentpunten lager dan in 2018. De vraag is daarom in hoeverre de bijzondere omstandigheden een rol hebben gespeeld, of dat het eerder ligt aan de gebruikelijke verklaringen van lage opkomst zoals gebrek aan interesse in lokale politiek? Pal na de gemeenteraadsverkiezingen hadden Josje den Ridder en Paul Dekker op StukRoodVlees al een eerste analyse gegeven van de lage opkomst. Nader onderzoek naar de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen door onderzoekers van diverse universiteiten laat zien dat vooral de gebruikelijke verklaringen van belang waren.

Waarom onderzoek naar lage opkomst?

Op de laatste avond van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 gaf de minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot aan dat onderzoek nodig was naar de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Die opkomst was “historisch laag”, zoals het in de media klonk. Wie de opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen sinds 1970 bekijkt ziet dat dat de opkomst al langer laag is. Waarom is dan een lage opkomst eigenlijk een probleem? Allereerst zijn er zorgen over de legitimiteit van het gemeentebestuur: In hoeverre accepteren inwoners de macht van het gemeentebestuur, als nauwelijks meer dan de helft van hen is gaan stemmen? Daarnaast zijn er zorgen over ongelijke vertegenwoordiging. Bepaalde groepen inwoners komen namelijk minder op dan anderen, zoals mensen met een praktische opleiding, huurders en inwoners met een migratieachtergrond. Daarnaast hebben niet-stemmers op bepaalde gevoelige onderwerpen (zoals opvang van asielzoekers) gemiddeld genomen een ander standpunt dan stemmers. Zou een lage opkomst zo niet kunnen leiden tot gemeenteraden die vooral de standpunten van stemmers vertolken en zo een deel van de inwoners niet vertegenwoordigen? Daarnaast kan een lage opkomst erop wijzen dat mensen geen vertrouwen hebben in de lokale politiek. Dat zijn redenen genoeg om onderzoek te doen naar lage opkomst: dergelijke zorgen betreffen immers de fundamenten van de lokale democratie.

Specifieke omstandigheden: Corona, Oekraïne, gebrek aan vertrouwen?

Uit het onderzoek blijkt geen direct effect van de oorlog in Oekraïne op de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Oekraïne speelt niet in de motieven van thuisblijvers. Er was in 2022 wel minder landelijke media-aandacht voor de gemeenteraadsverkiezingen dan in 2018; mogelijk als gevolg van de Oekraïne-oorlog. De bekendheid met en interesse in de gemeentepolitiek waren in 2022 echter niet lager dan in 2018.

Bron LKO

In vergelijking met 2018 blijkt bovendien volgens inwoners zelf hun contact met de gemeenteraad juist iets te zijn toegenomen. Daarnaast is de ervaren invloed van het gemeentebestuur op het dagelijks leven in 2022 niet afgenomen en ook de matige tevredenheid over het functioneren het functioneren van gemeenteraadsleden in 2018 is niet verder gedaald. De coronapandemie heeft zo niet geleid tot een minder zichtbaar gemeentebestuur in de ogen van de inwoners. Hoewel niet vaak genoemd als reden, zijn er inwoners die aangaven niet naar de stembus zijn gegaan door of uit angst voor een coronabesmetting. Vooral op dat punt zou de coronapandemie misschien enig verschil gemaakt kunnen hebben.

Bron: LKO – 2 staat voor “niet zo veel vertrouwen” en 3 voor “tamelijk veel”

Gebrek aan vertrouwen wordt regelmatig genoemd door niet-stemmers om niet te gaan stemmen. Dat was echter bij eerdere gemeenteraadsverkiezingen ook zo. Het vertrouwen in lokale politiek is in 2022 van vergelijkbaar niveau als in 2018 en 2016. De mate van politiek vertrouwen is dit jaar nauwelijks doorslaggevender voor de opkomst dan eerdere jaren.

De slotsom moet dan ook zijn dat, in tegenstelling tot veel interpretaties van de gemeenteraadsverkiezingen van 2022, specifieke omstandigheden zoals de coronacrisis, de Oekraïne-oorlog en dalend politiek vertrouwen, slechts een bescheiden invloed hebben gehad op de opkomst.

Gebruikelijke verklaringen: het vergt veel om lokaal een keuze te maken

In de wetenschappelijke literatuur naar niet-stemmen en lage opkomst komen verschillende verklaringen telkens terug: de hulpbronnen die iemand heeft om te gaan stemmen (bijv. door opleiding en leeftijd meer kennis en ervaring opdoen met de politiek); de kosten en baten om lokale politiek te willen beïnvloeden (bijv. door verhuismobiliteit minder belang inzien van het stemmen), mobilisatie (bijv. beter geïnformeerd zijn door de campagne van politieke partijen) en psychologische factoren (bijv. gevoel van verbondenheid met gemeente; vertrouwen in eigen politieke competenties; interesse in lokale politiek). Voor 2022 bleek 75 procent van het verschil in kans om wel of niet te gaan stemmen, bepaald te worden door bovengenoemde gebruikelijke verklaringen. Vooral eerste-generatie-migratieachtergrond, het zich niet informeren over gemeenteraadsverkiezingen, gebrek aan interesse in lokale politiek en gebrek aan vertrouwen in lokale politiek vergroten de kans dat iemand niet gaat stemmen. In mindere mate bleken ook gebrek aan interesse in landelijke politiek en beperkte lokale verbondenheid de kans op niet-stemmen te vergroten. Deze verklaringen speelden in 2018 grotendeels ook een rol, met als enige verschil dat in 2022 de mate waarin iemand zich verdiept had in de verkiezingen (bijv. via een bezoek aan websites van partijen of door stemwijzers invullen) van groter belang was. Niettemin bleken vooral gebrek aan vertrouwen en interesse in de lokale politiek de constante factoren zijn die de opkomst van een inwoner bepalen. Dat onderstreept de eerdere conclusie dat de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 vooral een kwestie is van gebruikelijke verklaringen en niet zozeer van specifieke omstandigheden die alleen in 2022 speelden.

Een lastige kwestie om aan te pakken

De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 was laag. Lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen waar de opkomst in de afgelopen decennia is blijven schommelen tussen de 75 en 80 procent, ondanks het feit dat het vertrouwen in landelijke politieke instellingen aan soms stevige veranderingen onderhevig is. Dit zou kunnen komen doordat partijen die zich voordoen als buitenstaander en zo de belofte uitdragen dat zij het anders zouden doen dan partijen die regelmatig in de regering zitten, een aantrekkelijk alternatief zijn voor mensen met een laag vertrouwen. De opkomst bij lokale verkiezingen is in veel andere Europese landen ook lager dan bij landelijke verkiezingen. En net als in Nederland is in Europa is ook een geleidelijk daling te zien bij lokale verkiezingen (zie oa Gendzwill et al.). Dat wijst andermaal op structurele factoren die de lage opkomst verklaren, die niet beperkt blijven tot Nederland.

Lokale verkiezingen worden vaak als minder belangrijk gezien, waardoor media en politieke partijen er minder aandacht aan besteden. En dan speelt daarnaast nog dat de lokale politieke verslaglegging in heel wat gemeenten maar beperkt is. Hierdoor is het voor inwoners lastig om inzicht te hebben in wat er lokaal speelt en hoe partijen zich op dat niveau onderscheiden. Verder zijn er ook heel wat inwoners die minder interesse in lokale politiek hebben of het gemeentebestuur van weinig belang vinden. Dat remt hun neiging om informatie te zoeken over de gemeenteraadsverkiezingen. Het ervaren belang van en de interesse in de lokale politiek zullen niet makkelijk te veranderen zijn. In het licht van deze verklaringen zal het geen gemakkelijke opgave zijn om de dalende opkomstcijfers bij gemeenteraadsverkiezingen om te buigen. De vraag is echter of het daarom moet gaan, of dat veeleer de bovengenoemde zorgen naar aanleiding van de opkomst direct moet worden aangepakt: hoe kunnen gemeenteraden opkomen voor alle inwoners en niet alleen voor stemmers? Hoe kan de lokale en landelijke overheid het politiek vertrouwen versterken? En hoe kunnen inwoners beter weten wat de gemeente doet en hoe ze in de lokale politiek invloed kunnen uitoefenen? Inzet op die drie punten zijn zonder meer van belang om lokale democratie te onderhouden; en wie weet, kan het indirect de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen nog ietsjes opkrikken.

Afbeelding: Bron (CC BY-NC-SA 2.0)

Nieuwe partijen zorgen niet voor blijvend hogere opkomst onder Amsterdammers met een migratieachtergrond en (nog) niet voor meer ervaren vertegenwoordiging

door Charissa Leiwakabessy, Laure Michon, Sara Rubingh, Jeroen Slot, Floris Vermeulen 15/10/2022 0 Reacties

Ondanks een toename van Amsterdamse gemeenteraadsleden met een migratieachtergrond hebben Amsterdammers met een migratieachtergrond veel vaker het gevoel dat politici niet adequaat opkomen voor hun specifieke belangen in vergelijking met Amsterdammers zonder migratieachtergrond. Marokkaanse Amsterdammers (84%) gevolgd door Surinaamse Amsterdammers (81%) hebben in een exitpoll op de dag van de gemeenteraadsverkiezingen afgelopen maart het vaakst aangegeven dat er te weinig wordt opgekomen voor de belangen van mensen met een migratieachtergrond in de gemeenteraad. Amsterdammers zonder migratieachtergrond hebben dit juist het minst vaak aangegeven (53%). Deze groep geeft het vaakst aan dat er voldoende wordt opgekomen (34%), maar ook te vaak (13%) voor de belangen van mensen met een migratieachtergrond.

Figuur 1 Antwoord op stelling ‘Vindt u dat er voldoende wordt opgekomen voor de belangen van mensen met een migratieachtergrond in de Gemeenteraad?’, naar herkomstgroep, 2022

Sterke verschillen in partijkeuze

De Amsterdamse lokale politiek is in de afgelopen 10 jaar, net zoals op het nationale niveau, sterk gefragmenteerd. Het aantal raadsfracties is tussen 2006 en 2022 verdubbeld terwijl het aantal kandidatenlijsten stabiel is. Daarin klinkt ook de stem van Amsterdammers met een migratieachtergrond door, die een belangrijk deel van het Amsterdamse electoraat vormen. Zij kiezen in 2018 en 2022 veel vaker voor partijen, zoals DENK en Bij1, die explicieter opkomen voor hun belangen. DENK ontving 50% van de stemmen onder Marokkaanse Amsterdammers (vergelijkbaar met 2018) en 59% van de stemmen onder Turkse Amsterdammers (lager dan in 2018). 35% van de Surinaamse Amsterdammers heeft op BIJ1 gestemd (hoger dan in 2018).

Daarbij zien we ook verschillen tussen jongere en oudere Amsterdammers. Jongeren met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond tot en met 29 jaar hebben vaker gestemd op BIJ1 dan 30-plussers. Van de 30-plussers hebben de Turkse Amsterdammers juist vaker gestemd op de PvdA en DENK. Onder Amsterdammers zonder migratieachtergrond genoten GroenLinks en BIJ1 meer steun van jongeren dan van personen van 30 jaar of ouder. De PvdA en de SP hadden daarentegen relatief meer steun van 30-plussers.

Figuur 2 Partijkeuze naar leeftijd, naar herkomst, en uitslag gemeenteraadsverkiezingen 2022

Behalve voor een partij, maken kiezers een keuze voor een bepaalde kandidaat. De afweging die zij daarbij maken verschilt per groep en verandert over tijd. Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers geven significant vaker aan te hebben gestemd op een kandidaat die volgens hen goed kan opkomen voor zijn/haar belangen. Dat hoeft niet per se een kandidaat te zijn met dezelfde migratieachtergrond. Er is slechts een kleine groep Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers die zegt gestemd te hebben op een kandidaat vanwege dezelfde herkomst. De mate waarin dit gebeurt verschilt: vooral Amsterdammers zonder migratieachtergrond stemmen op een kandidaat zonder migratieachtergrond (88%). Overigens wordt dit grotendeels verklaard door het feit dat de meeste lijsttrekkers en eerste vrouwen op de lijsten geen migratieachtergrond hadden. Verder doen Turkse Amsterdammers dit vaker (52%) dan Surinaamse Amsterdammers (22%), en dit neemt onder alle groepen met een migratieachtergrond af vergeleken met 2018.

Deze verschillen in partij- en kandidaatskeuze krijgen een vertaling in de samenstelling van de raad. Het aandeel gemeenteraadsleden met een migratieachtergrond is in 2010 gedaald tot het niveau van 1994. Met de komst van partijen die zich richten op diversiteit (DENK en BIJ1) lijkt er in 2018 iets veranderd te zijn: het aandeel nieuwe Amsterdamse raadsleden met een migratieachtergrond is na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 hoger dan ooit (Kranendonk et al. 2018). Vooral DENK had een duidelijk mobiliserend effect op kiezers met een Turkse migratieachtergrond. In 2022 zien we dat niet meer terug. De hogere opkomst onder Turkse Amsterdammers in 2018 lijkt een tijdelijk karakter te hebben gehad. Andere groepen worden qua opkomst niet beïnvloed door de komst van nieuwe partijen en/of nieuwe politici.

Ongelijkheid in opkomst

Over het algemeen geldt dat Amsterdammers met een migratieachtergrond minder zijn gaan stemmen dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Dat was bij vorige verkiezingen ook al zo en geldt wederom vooral voor Surinaamse Amsterdammers. Zo wordt de opkomst onder Surinaamse Amsterdammers bij de gemeenteraadsverkiezingen sinds de begin jaren ’90 gestaag geschat op ongeveer 25%, waar de algemene opkomst in Amsterdam schommelt rond de 50%. Het aandeel Marokkaanse Amsterdammers dat gaat stemmen is vergelijkbaar. Turkse Amsterdammers zijn iets vaker gaan stemmen de afgelopen jaren.

Uit eerder onderzoek weten we dat lage opkomst onder mensen met een migratieachtergrond onder andere te maken heeft met een gebrek aan ervaren politieke vertegenwoordiging, met ervaren discriminatie, laag politiek vertrouwen en een relatief lager opleidingsniveau en/of sociaaleconomische positie. Tegelijk blijkt dat er ook omstandigheden zijn waarin de opkomst in sommige groepen afwijkt van deze algemene trend. Groepen met een sterk gemeenschapsgevoel en een goede organisatiestructuur kunnen gemobiliseerd worden. Ook kan politieke vertegenwoordiging leiden tot een hogere opkomst bij een groep kiezers die zich herkent in politici met een gedeelde achtergrond. Dat staat onder druk, zoals de bovengenoemde resultaten laten zien.

De ongelijkheid in opkomst en partijkeuze krijgt bovendien een ruimtelijke vertaling: de laagste opkomstpercentages vinden we nog steeds, en met steeds lagere opkomsten, in buurten in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost. De participatieve ongelijkheid in de stad (verschil in opkomstpercentage in buurten binnen en buiten de ring) is hierdoor verder toegenomen en heeft in Amsterdam, net als in andere grote Nederlandse gemeentes, een steeds structurele vorm aangenomen.

De resultaten van bovenstaand bericht zijn afkomstig uit een onderzoek van de afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam en Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam. Sinds 1994 wordt in samenwerking het stemgedrag van Amsterdammers met een migratieachtergrond in kaart gebracht doormiddel van een exitpoll op de verkiezingsdag. Hieronder de opvallende resultaten voor de drie grootste groepen met een migratieachtergrond, die samen ongeveer een vijfde van de Amsterdamse bevolking uitmaken: Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Amsterdammers.

Afbeelding: Sfeerbeeld Europese verkiezingen, door Roos Trommelen.

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 3
  • Go to page 4
  • Go to page 5
  • Go to page 6
  • Go to page 7
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 303
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Voorbij de usual suspects: waarom participeren burgers niet?

De participatie-elite en de participatieparadox

‘Minder, minder, minder’ invloed PVV in Tweede Kamer?

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in