De kiezers gaan er in Nederland over wie er in de Kamer zitten, aldus Pieter Omtzigt in een interview-moment vlak voor zijn installatie. Zou het? Omtzigt zelf kreeg 342.445 stemmen; bijna genoeg voor vijf zetels. Hij is persoonlijk door de kiezers gekozen, geen twijfel aan. Maar met de meeste Kamerleden is dat niet het geval.
Dat komt door twee eigenaardige trekken van ons kiesstelsel. Ten eerste is het mogelijk dat een kandidaat ‘gekozen’ wordt zonder zelf ook maar één stem gekregen te hebben. Hoog genoeg op de lijst staan volstaat. En ten tweede moet de kiezer weliswaar op een persoon stemmen, want zo zit het stembiljet in elkaar, maar welke kandidaat van zijn stem gaat profiteren is in nevelen gehuld. Dat kan, via een restzetel, zelfs een kandidaat van een andere partij zijn.
Wel moet een kandidaat op een lijst staan, en alle kandidaten van die lijst moeten samen de kiesdrempel halen. Die is gelijk aan de kiesdeler: het aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels. In 2021 bijna 70.000 stemmen. Die waren dus nodig voor één zetel, en de kandidaat die ze zelf behaalde kan met recht claimen persoonlijk door de kiezer gemandateerd te zijn.
Alleen lukte dat dit jaar niemand van BBB en Bij1. Van D66, PVV, PvdA, CU, PvdD, Volt, Ja21, SGP en 50Plus slaagde slechts één kandidaat daarin. En VVD, CDA, SP, GroenLinks, FvD en Denk bleven steken op twee. Dat maakt samen 21 stuks hoogstpersoonlijk door de kiezer aangewezen Kamerleden, maar 129 stuks (86%) hebben hun zetel dus overwegend te danken het stemmenoverschot van andere kandidaten. D.w.z. aan kiezers die op een andere persoon gestemd hebben. Soms was hun eigen bijdrage wel erg klein. Zo haalde de hekkensluiter van de VVD (Van Stien) zelf 463 van de benodigde 70.000 stemmen, die van de PVV (Fritsma) 264, en die van D66 (Hammerburg) 841 stuks.
Maar met nul stemmen gekozen worden had ook gekund. Dat is de Tweede Kamer bespaard gebleven, maar de Eerste niet. Senatoren worden gekozen door de leden van Provinciale Staten, maar van de 75 zijn er 33 ‘gekozen’ zonder ook maar van één statenlid diens stem gekregen te hebben. Zo kreeg VVD-lijsttrekker Jorritsma alle stemmen, maar de overige 11 fractieleden nul. Voor hun zetel deed alleen hun plaats op de lijst ertoe.
Nu hebben ook 24 kandidaten weliswaar niet de kiesdrempel, maar wèl de voorkeurdrempel van 17.371 stemmen overschreden. Zij zijn daardoor met voorrang verkozen verklaard. Afgezien dan van het tweetal waarvan de lijst de kiesdrempel niet haalde. De Mos en Van Kooten-Arissen (Code Oranje en Splinter) kregen ondanks 24.002 en 27.301 stemmen daarom geen zetel.
Tellen we de 22 overgebleven kandidaten mee, dan zouden 43 Kamerleden persoonlijk door de kiezer aangewezen zijn – maar nog steeds 107 van de 150 (71%) niet. Hoeveel stemmen haalden zij zelf?
Nemen we de VVD, de grootste partij, die 34 zetels haalde. Slechts twee kandidaten, Rutte en Van Ark, overschreden de kiesdrempel, (Rutte ruim 28 keer), maar van de overige 32 fractieleden bleven er 29 onder het kwart en 28 (ruim 80%) onder een tiende ervan. En voor ruim de helft van de fractieleden (19 stuks) bleek 5% van de kiesdeler halen nog te hoog gegrepen. Dat roept de vraag op van wie deze en de andere slippendragers hun zetel dan wel gekregen hebben?
Senatoren zijn door hun partij op een verkiesbare plaats op de lijst gezet en gekozen door hun partijgenoten in Provinciale Staten, die door de partijleiding geïnstrueerd zijn hoe ze moeten stemmen. Zij hebben hun mandaat dus van de partij. De kiezer bepaalt, via een omweg, hoeveel zetels een lijst krijgt, maar de partij maakt uit wie erop komen te zitten.
Daarentegen zijn er wel Tweede Kamerleden die hun zetel van de kiezer gekregen hebben, maar het is een minderheid. En bij een coalitiepartij kan het, na de kabinetsformatie, heel bont worden. Wat als bijvoorbeeld Rutte en Van Ark hun Kamerzetel opgeven voor een kabinetspost? Als de nummers 35 en 36 van de lijst dan aanschuiven hebben alle VVD-fractieleden samen 2,5 maal de kiesdeler gehaald – voor 34 zetels.
Kortom, van wie krijgt de meerderheid zijn zetel? Niet van de kiezer. Van de partijgremia die de lijst samenstellen dan? Van de party topdogs die de benodigde stemmen binnenhalen? Of van partijgenoten die naar het kabinet gaan, zodat zij door konden schuiven? Hoe dat ook zij, het is waarschijnlijker dat hun partijgenoten in het kabinet hèn bij de les zullen houden dan andersom. Op een hoog Omtzigt-gehalte worden kandidaat-Kamerleden ook niet uitgezocht. Een Omtzigt komt alleen per ongeluk op de lijst, en zonder eigen electorale basis wordt hij zo gauw mogelijk weer geloosd.
Wie het parlement als tegenmacht wil, zal daarom het kiesstelsel zodanig moeten hervormen dat alleen de kiezers gaan uitmaken wie een Kamerzetel krijgt.
Afbeelding: Bron
Ronald Heijman zegt
In de grondwet wordt niet gerept over politieke partijen, wel van onafhankelijke, gekozen volksvertegenwoordigers.
Politieke partijen opereren inmiddels als manipulatoren van volksvertegenwoordigers en als marketing organisaties. Het doel is om de controlerende macht over te nemen van de volksvertegenwoordiger en een regeringscoalitie te beschermen tegen (ook de eigen) volksvertegenwoordigers
Geef volksvertegenwoordigers hun zelfstandig mandaat terug conform de grondwet, dan is het probleem van macht en tegenmacht opgelost in de 1e en 2e kamer. Daarvoor is geen wijziging van de kieswet nodig. Stel de volksvertegenwoordiger boven de partij, die dan slechts weer als facilitator voor de volksvertegenwoordiger optreedt (zoals in de 19e eeuw bij het ontstaan van de grondwet). Volksvertegenwoordigers die als stemvee opereren zijn geen volksvertegenwoordigers, maar partijvertegenwoordigers.