Plannetjes om het kiessysteem aan te passen komen met enige regelmaat voorbij. Vaak beweert men dat deze plannetjes de politiek stabieler, meer representatief of juist meer competitief maken. Zo ook het jongste plan om een kiesdrempel van 2% in te voeren, uit de koker van VVD partijvoorzitter Benk Korthals. Het argument is dat de kamer efficiënter zou functioneren bij minder partijen. Kan een kiesdrempel daarbij helpen?
Denemarken heeft een kiesdrempel van 2% en had in 2010 een effectief aantal partijen van iets meer dan 5. Nederland had in 2010 een effectief aantal partijen van 6.75 Dit is ook voor Nederlandse begrippen extreem hoog, normaal ligt deze score dichter bij het Deense gemiddelde.
Om het effect van een kiesdrempel verder te evalueren heb ik met de resultaten van 2012 berekend hoe de kamer eruit ziet bij een kiesdrempel van 2%, 5%, 7.5% en 10%. Om het overzichtelijk te houden heb ik linkse en rechtse partijen in 2 verschillende figuren geplaatst. Partij voor de Dieren en 50plus staan niet in de figuren, deze vallen weg bij een kiesdrempel van 2%. Eerst de rechtse partijen: SGP en Christenunie overleven de 5% drempel niet, maar zouden dit wel doen als ze als 1 partij de verkiezingen in zouden gaan. Verder worden de verschillen pas echt drastisch bij de 10% grens. Dan valt namelijk het CDA weg en stijgt de VVD sterk van 44 (bij 7.5%) tot 65 zetels. De PVV blijft – zoals we straks zullen zien – als derde partij over bij de 10% drempel.
Figuur 1. Zetelaantal per partij (2012 verkiezingen) met verschillende kiesdrempels
Eenzelfde beeld zien we bij de linkse partijen: er verandert relatief weinig tot de 10% drempel waar de PvdA sterk groeit. SP (bij 10%) en Groenlinks (bij 5%) vallen weg. Lijstencombinaties (zoals PvdA, SP en Groenlinks) komen volgens de kieswet worden pas behandeld als lijstencombinatie als minstens 2 van de partijen zetels halen. De kieswet zegt verder: “Verbonden lijsten die zelfstandig geen zetel zouden hebben verworven, worden geacht geen deel uit te maken van de lijstencombinatie.” Dit betekent dat bij een drempel van 5% de stemmen van Groenlinks wegvallen ondanks de lijstencombinatie die de partij is aangegaan (met dank aan Andre Engels en Tom Louwerse voor de interpretatie van deze regel). Bij 10% haalt ook de SP de drempel niet dus daar wordt de lijstencombinatie in z’n geheel opgeheven.
Figuur 2. Zetelaantal per partij (2012 verkiezingen) met verschillende kiesdrempels
Korthals heeft gelijk dat er bij een kiesdrempel van 2% 2 partijen wegvallen. Maar dit maakt de politiek niet meteen efficienter. Pas bij 10% zien we sterke veranderingen. Wat betreft coalitievorming blijven ook goeddeels dezelfde coalities mogelijk. Pas bij 10% wordt bijvoorbeeld een VVD-PVV coalitie getalsmatig mogelijk en kan de VVD de PVV en PvdA tegen elkaar uit spelen.
Dit laatste neemt wel aan dat partijen en kiezer zich niet strategisch gaan aanpassen. Bij een drempel van 10% zou een combinatie CDA-SGP-Christenunie en D66-Groenlinks het halen. De SP haalt die grens net niet, maar bijvoorbeeld met steun van 50plus wel. Kortom, 5 of 6 partijen zijn dan nog steeds mogelijk en dat maakt er qua coalities nog steeds niet makkelijker op.
Tot slot, mocht je geinteresseerd zijn in de berekeningen (zie hier: maar het is waarschijnlijk niet duidelijk zonder mijn uitleg). Vooral de berekening van de restzetels wordt een hele klus. Dat doen we in Nederland via de d’Hondt methode. Een paar Belgische politicologen wil deze man eren door een straat naar hem te vernoemen in Gent, klik hier voor de petitie.
Dat ‘wordt geacht’ lijkt mij wel duidelijk: Het creëert een juridische fictie, de wet wordt toegepast alsof de bewuste partij (in dit geval GroenLinks) geen deel was van de lijstverbinding.
Overigens wordt de oproep tot een kiesdrempel volgens mij niet zozeer ingegeven door de wens zelf meer zetels te hebben of coalitiebesprekingen te vereenvoudigen, maar om het aantal partijen te verminderen waardoor bijvoorbeeld het aantal sprekers in een kamerdebat beperkt wordt.
Je interpretatie van ‘wordt geacht’ is de juiste. Als een partij zelfstandig geen zetel gehaald zou hebben (m.a.w. bij Tweede Kamerverkiezingen: indien een partij de kiesdrempel van 1 zetel niet gehaald zou hebben) dan wordt de partij buiten de lijstencombinatie gelaten bij het berekenen bij de uitslag.
De rationale hiervoor is dat je niet wil dat allerlei kleine partijtjes via lijstencombinaties alsnog zetels zouden halen, terwijl ze zelfstandig niet in de Kamer gekomen zouden zijn. Lijstcombinaties hebben dus alleen zin als je op z’n minst zelf ook één zetel zou hebben gehaald.
Dank allebei. Ik heb de figuren geupdate, zodat Groenlinks bij 5% verdwijnt. Dankzij d’Hondt methode profiteren VVD en PvdA hiervan.
Enige jaren geleden was op gemeenteniveau de dualiseringscorrectie aan de orde. De regering wilde het aantal raadsleden met ongeveer 20% terugbrengen, waardoor de omvang van de gemeenteraden gelijk zou zijn aan de raden exclusief wethouders van voor de dualisering van het gemeentebestuur. Een van de doelstellingen was de versnippering van gemeenteraden tegen te gaan. Met een tiental college-raadsgriffiers is nagegaan wat de gevolgen zouden zijn voor onze gemeenteraden. Daaruit bleek dat in nagenoeg alle raden het aantal fracties gelijk zou blijven en dat – als gevolg van ons systeem van restzeteltoewijzing – met name de grotere fracties zetels zouden inleveren. De grootte van de gemeente was hierop niet van invloed.
Overigens heeft de Tweede Kamer het voorstel verworpen. Dat geldt helaas niet voor de daaraan verbonden financiële taakstelling. Die is onder een andere naam gewoon doorgegaan.