De puberale aanvallen over en weer hadden meer weg van Amerikaanse voorverkiezingen dan verkiezingen voor het Europees Parlement, maar Mark Rutte en Thierry Baudet krijgen dan toch hun zin: een één-op-één-debat op de avond voor de verkiezingen georganiseerd door Pauw. Terwijl het Nederlandse partijstelsel meer versplinterd is dan ooit houden invloedrijke figuren in de media halsstarrig vast aan het misplaatste en domme frame van een tweestrijd.
De politieke fragmentatie in Nederland is onmiskenbaar. Bij de afgelopen Provinciale Statenverkiezingen kreeg de grootste partij van het land slechts 14,5% van de stemmen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 won de grootste partij 21,3% van de stemmen. In de jaren tachtig lag dit percentage voor beide verkiezingen ruim boven de 30%. Het heeft dus simpelweg steeds minder betekenis om de grootste partij te zijn. Des te kwalijker om in zo’n versplinterd partijlandschap de kiezer een tweestrijd door de strot te duwen. FvD en VVD wonnen samen 28,5% bij de laatste Provinciale Statenverkiezingen, 23,1% bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 en staan in de laatste Peilingwijzer op 33%. In de meeste peilingen voor de Europese verkiezingen zien we soortgelijke percentages. Dus wie zit er nu precies te wachten op een debat tussen Baudet en Rutte, geleid door Pauw, behalve de twee achterbannen van die partijen en een handjevol kijkcijferfetisjisten bij de betreffende redactie?
Stemmen op inhoud
Noem me ouderwets, maar ik ben van mening dat een democratie het meest baat heeft wanneer kiezers een inhoudelijke stem uitbrengen. Om dit te kunnen doen moeten burgers een mening vormen over politieke onderwerpen die aansluit bij een aantal relevante persoonlijke kenmerken (gender, leeftijd, beroep, religie, woonplaats of wat dan ook) en vervolgens een stem uitbrengen op een partij die het beste uiting geeft aan die politieke standpunten. Politieke campagnes zijn in eerste instantie bedoeld om dit proces te faciliteren. Burgers kunnen natuurlijk verkiezingsprogramma’s lezen, maar de meeste mensen zullen hun informatie via de media tot zich nemen.
Er bestaat trouwens overtuigend bewijs dat de politieke kennis van mensen toeneemt tijdens campagnes. Neem het referendum voor de Europese grondwet van 2005, een onderwerp waarover vooraf de vrees bestond dat de doorsnee burger hier te weinig over wist om een redelijk oordeel te kunnen vellen. Kees Aarts en Henk van der Kolk hebben laten zien dat politieke kennis over de inhoud van de het grondwettelijk verdrag tijdens de campagne toenam (p. 165). Ook de kennis over de standpunten van met name de grotere politieke partijen groeide naarmate de campagne voortduurde (p. 167). Onderzoek van Tom van der Meer en anderen laat zien dat dit ook geldt voor de standpunten van politieke partijen in aanloop naar Tweede Kamerverkiezingen.
‘Kieskeurige kiezers’
Maar dat kiezen wordt wel enigszins bemoeilijkt doordat partijen steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Het grote verhaal van de afgelopen paar verkiezingen in Nederland (en veel andere Europese democratieën) is niet van een electoraat dat tussen ideologische blokken zweeft en zodoende naar links of rechts opschuift. Het grote verhaal is fragmentatie, leegloop van het midden en verdere verplintering binnen ideologische blokken. Mainstream links verliest vooral aan groene en linkspopulistische partijen, mainstream rechts verliest vooral aan rechtspopulistische partijen. In Nederland zien we precies hetzelfde patroon. Mijn UvA-collega Sarah de Lange was vorig jaar te gast bij de StukRoodVlees-podcast waar ze vertelde over lopend onderzoek naar de electorale steun van de PvdA. De implosie van de PvdA tussen 2012 en 2017 was voor het overgrote deel te wijten aan het feit dat kiezers de PvdA verlieten voor linkse en/of progressieve alternatieven als GroenLinks, D66, SP, PvdD. Minder dan een vijfde van de PvdA-kiezers van 2012 verliet de partij voor een rechts alternatief (VVD, CDA, PVV). Kiezers twijfelen tussen soortgelijke partijen binnen ideologische blokken, niet tussen extremen uit verschillende ideologische blokken.
Als je als journalist een dienst wilt verlenen aan twijfelende kiezers heeft het dus veel meer zin om een debat te organiseren tussen Bas Eickhout en Paul Tang of tussen Dirk Jan Eppink en Marcel de Graaff dan tussen Eickhout en Eppink, zoals Buitenhof onlangs nog deed. Maar al die kiezers die twijfelden tussen GroenLinks en FvD zullen Buitenhof vast ontzettend dankbaar zijn…
Wat heeft dan voor zin om op een thema als Europa Baudet en Rutte met elkaar in debat te laten gaan? Voor nationale verkiezingen zou het misschien niet eens zo’n slecht idee zijn. Ik heb sterk het vermoeden dat in een parallel universum Klaas Dijkhoff en Henk Otten van partij zijn gewisseld en even gelukkig zijn. Het is ook niet eens het geval dat Baudet en Rutte nou een standpunt vertolken waar grote hoeveelheden Nederlanders achter staan. Stel nou dat het electoraat sterk verdeeld zou zijn over het Nederlandse lidmaatschap van de EU. Dan zou je nog kunnen billijken dat Baudet en Rutte een stem geven aan de Nederlandse equivalenten van Remain en Leave. Maar daar is Baudets Nexitstandpunt veel te marginaal voor. Zoals Catherine de Vries onlangs in onze podcast al zei: de overgrote meerderheid van de Nederlanders worstelt niet met de vraag of Nederland wel of geen lid van de EU moet blijven, maar over welke vorm Europese integratie moet aannemen. Niet voor of tegen Brussel, maar welk Brussel; dáár zou het over moeten gaan.
Negeer het Pauw-debat
Kortom, het Pauw-debat verleent een slechte dienst aan de kiezer. Mijn advies aan twijfelende kiezers (en dat zijn er velen!) zou zijn om een aantal stemwijzers in te vullen en eerder die avond het slotdebat van de NOS te kijken. Hopelijk begaat de NOS niet de fout om extremen tegenover elkaar te zetten, zodat twijfelende kiezers daadwerkelijk iets hebben aan het debat. Mocht u daadwerkelijk twijfelen tussen VVD en Forum, by all means, kijk het Pauw-debat. Voor de overgrote meerderheid van de kiezers waar dit dus niet voor geldt stel ik voor het debat te negeren. Niet kijken, niet over twitteren, gewoon negeren. Wanneer een redactie zo graag ‘spraakmakend’ wil zijn en vervolgens zo laks omspringt met haar publieke taak is dat helaas het enige wat ons rest.
Oh, en ga natuurlijk wél stemmen!
P.S. Nog los van dit alles is het natuurlijk maar zeer de vraag of Rutte (en Pauw in zijn kielzog) zo’n platform aan Baudet zouden moeten willen geven. Baudet ging afgelopen week nog maar eens vol op het altrechtse orgel door een filmpje van de identitaire beweging over asielzoekers en criminaliteit te retweeten. Ik ga hier niet naar die propaganda linken, maar u kunt het googelen mocht u dat willen. In een vorige aflevering van onze podcast vertelde Leonie de Jonge over haar onderzoek naar de omgang van journalisten in de Benelux-landen met rechtspopulistische partijen. Mediastrategieën verschillen sterk in deze landen. In dezelfde aflevering presenteert Alyt Damstra een paar resultaten uit haar onderzoek naar berichtgeving van de PVV waaruit blijkt dat media weldegelijk een invloed hebben op de populariteit van deze partijen.
M.Stravers zegt
Ik ben het met u eens.
Ik vind dat het steeds meer gaat over wie precies weet hoe de media te bespelen, en diezelfde media laten zich bespelen.
Ik ga in ieder geval niet kijken.
Dohmen zegt
Heerlijk dat rechts zoveel aandacht krijgt. Ik ken meneer Hakhverdian niet en zijn advies om het debat te negeren klinkt erg links en weinig democratisch. Ik ben al in staat om een eigen mening te vormen