Dit stuk is geschreven met Mariken van der Velden (aio bij de Vrije Universiteit Amsterdam)
Opiniepeilingen worden weleens de hartslag van de moderne democratie genoemd. Wint een partij zetels in de jongste peiling, dan beweren haar politici bij hoog en laag dat zij de juiste snaar bij het publiek hebben geraakt. Verliest een partij zetels in de peiling, dan claimen haar politici nerveus dat een peiling slechts een peiling is. Als peilingen inderdaad de hartslag van de moderne democratie zijn, dan is de democratie toe aan een hartmassage. Regeringspartijen en -leiders doen het in Nederland en andere democratieën ronduit dramatisch in de peilingen. De steun voor de regering in opiniepeilingen in Frankrijk en de VS zijn nog nooit zo laag geweest. Ook in Nederland is de steun voor PvdA en VVD momenteel erg laag. Maar hoe zit dit eruit in historisch perspectief? Is Rutte II qua peilingen een historisch dieptepunt? Is er een trend waarneembaar van steeds lagere peilingen? Kunnen we dus verwachten dat Rutte III of Pechtold I het nog slechter zullen doen?
Nieuwe data met historische opiniepeilingen
Deze vragen waren moeilijk te beantwoorden omdat historische opiniepeilingen niet publiekelijk beschikbaar waren (bij allepeilingen.com slechts tot 2000). Om die reden heeft Mariken van der Velden historische opiniepeilingen (1953, 1965-nu) in een bestand verzameld. TNS NIPO heeft vanaf 1965 wekelijks opiniepeilingen gehouden, waarin zij een representatieve afspiegeling van de bevolking vroeg: “als er morgen verkiezingen zouden zijn, op wie zou je dan stemmen?” Deze weekpeilingen zijn verkrijgbaar via de Data Archiving Network Service (DANS). De antwoorden van alle individuele respondenten zijn verzameld en geaggregeerd naar gepeild aantal zetels voor iedere politieke partij per week. Na 2000 zijn de weekpeilingen gebaseerd op peilingen van meerdere bureau’s. Deze data komen van allepeilingen.com. Figuur 1 toont een overzicht van 8 partijen door de tijd heen. We zien dat het CDA en de PvdA over tijd hun dominante positie verloren hebben en dat de VVD en D66 behoorlijk schommelen.
Figuur 1: Overzicht gepeilde zetels 1953, 1965-2014
Steun voor regeringen gedaald?
Wij meten de steun voor de regering in een peiling door per week het gepeilde zetelaantal van de regeringspartijen op te tellen. Figuur 2 laat deze steun over tijd zien. Er vallen drie dingen op:
1. Rutte II is een historisch dieptepunt. In week 39 van 2013 peilde Rutte II slechts 18.7% in een peiling van de Hond. Andere peilingen in die periode zijn iets gunstiger maar nog steeds lager dan alle peilingen voor andere coalities. Sindsdien is Rutte II wel iets populairder geworden. Ook vergeleken met andere perioden van economische crisis (begin jaren ’80) is Rutte II erg impopulair.
2.Er is sinds het eind van de jaren ’90 een duidelijke trend waarneembaar van sterk dalende steun voor de regering in de peilingen. De steun van de regering kan tijdelijk wel toenemen (bijvoorbeeld rond 2006) maar neemt als geheel af.
3. De jaren ’90 – met name het tweede deel – waren een uitzondering met extreem positieve peilingen voor de regering. In de periode 2000-2009 keren de peilingen terug naar het gemiddelde van de jaren ’70 en ’80. Na 2010 blijven de scores systematisch lager (vooralsnog).
Figuur 2: Steun voor regeringen
Figuur 2 kan misleidend zijn omdat sommige regeringen sowieso meer steun genieten in het parlement of uit meer partijen bestaan. We kunnen dus ook naar het verschil tussen het aantal zetels dat de regeringspartijen hebben en het gepeilde aantal zetels van de regeringspartijen kijken. Figuur 3 laat het gemiddelde per decennium van dit verschil zien (plus 95% betrouwbaarheidsintervallen). Het totale gemiddelde is 0.12. Dat betekent dat in de peilingen de regering gemiddeld 12% van het totale aantal zetels verliest. De jaren ’60 en ’80 zijn dus heel gemiddeld, in de jaren ’70 en ’00 is de kiezer iets kritischer dan gemiddeld en in de jaren ’90 is de kiezer uitermate positief. De regering peilt daar zelfs beter dan ze aan zetels in het parlement hebben. De kiezer ontging kennelijk de puinhopen van 8 jaar Paars. Sinds 2010 is het treurig gesteld met de regering in de peilingen. Hier verliest de regering gemiddeld 34% van de zetels (dat is 51 zetels). In de laatste week in de dataset verliezen PvdA en VVD bij elkaar 43 zetels.
Figuur 3. Gemiddeld verschil tussen zetels en gepeilde zetels regeringspartijen
Hoe heet is de soep?
Er is natuurlijk veel mis met peilingen en de interpretatie daarvan (overzicht). Wat bijvoorbeeld opvalt is het grote verschil in het gemiddelde verlies van de regering in peilingen (12%) en het gemiddelde verlies van de regering bij verkiezingen (3%). De soep wordt dus zelden zo heet gegeten als zij opgediend wordt. Maar de soep is over tijd toch een stuk heter geworden. Blazen dus!
De data die Mariken verzameld heeft worden publiek toegankelijk. Tot die tijd kan je de data per mail opvragen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.