In de aanloop naar het ‘Oekraïne-referendum’ op 6 april wordt al stevig gepeild naar de stemintenties in dat referendum. Verschillende bureaus vroegen kiezers of en wat ze zouden stemmen. We weten uit de zetelpeilingen dat er tussen die bureaus soms grote verschillen zitten in de uitkomsten. Hoe zit dat voor de peilingen over het referendum?
In onderstaande figuur staan de Oekraïne-peilingen van vier grote bureaus (dus niet deze ‘flutpeiling’). Ruwweg een kwart van de kiezers valt in deze peilingen tot het voor-kamp te rekenen, terwijl ongeveer een derde tot een kleine 50 procent in de meeste peilingen aangeeft tegen te stemmen. Het percentage dat het nog niet weet ligt meest tussen de 20 en 30 procent.
Wie goed kijkt ziet dat niet alle peilers precies dezelfde antwoordopties gebruiken. Bij I&O Research en TNS NIPO kun je kiezen tussen, voor, tegen of weet niet. Bij EenVandaag krijgt men bovendien de kans om aan te geven of men ‘waarschijnlijk voor’ of ‘waarschijnlijk tegen’ zou stemmen. Peil.nl rapporteert alleen het percentage voorstemmers, waarbij ik er vanuit ben gegaan dat de rest tegen stemt. Of een weet niet-optie wordt aangeboden in die peiling is niet duidelijk.
Die verschillende antwoordopties maken het lastig om de peilingen te middelen. Immers, wie de optie ‘waarschijnlijk tegen/voor’ heeft, verkiest die misschien boven ‘weet niet’. We zien dan ook dat het aantal mensen dat ‘weet niet’ zegt, het laagste ligt bij EenVandaag, dat de ‘waarschijnlijk’-opties aanbiedt. Bij Peil.nl zijn zowel het voor- als tegenkamp het grootste, maar dat komt omdat de weet niet optie hier niet wordt gerapporteerd. In het recente Ierse referendum bleek dat juist die groep belangrijk kan zijn: de peilingen daar klopten aardig als we de ‘weet niet’-ers als verborgen nee-stemmers beschouwden.
Peilers verschillen ook in de kiezers die ze meenemen bij het rapporteren van deze cijfers. Zo rapporteert EenVandaag alleen kiezers die zeker zeggen te gaan stemmen, terwijl in de cijfers van I&O Research ook degenen die ‘waarschijnlijk’ gaan stemmen worden meegenomen. Als men die weglaat, stijgt het percentage tegenstemmers.
De verwachte lage opkomst maakt het dus extra lastig om een goede peiling te maken. I&O Research noemt in hun laatste peiling (maart) een percentage van 37% zekere stemmers, terwijl Peil.nl een schatting van tussen de 24 en 37% hanteert. TNS NIPO komt in hun februari-peiling uit op slechts 21% zekere stemmers. EenVandaag noemt geen cijfers, maar merkt op dat juist PVV-stemmers en SP-stemmers dit keer zeggen zeker te gaan stemmen. Dat suggereert dat het nee-kamp vooralsnog makkelijker te mobiliseren is, wellicht omdat het strategisch spel omtrent het al dan niet halen van de opkomstdrempel voor deze kiezers geen rol speelt (voorstemmers: lees ook dit). Bovendien waren het tegenstanders van het associatieakkoord die het referendum hebben aangevraagd, terwijl de voorstanders het eigenlijk wel met de status quo –ratificatie van het akkoord- eens waren. Het is echter maar de vraag of die tegenstanders dit keer ineens wel trouwe bezoekers van de stembus blijken, terwijl ze in veel andere verkiezingen relatief vaak afhaken.
Al met al lijkt het beeld dat de verschillende peilingen schetsen het gunstigste voor het nee-kamp. De voorstanders moeten hun medestanders veel beter weten te mobiliseren of een aanzienlijk deel van de mensen die het nog niet weten, overtuigen. Dat laatste lijkt lastig als ook deze stemmers eigenlijk verborgen of onzekere tegenstanders zijn.
Foto: Vysotsky (Wikimedia)
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.